direct naar inhoud van 3.3 Sectoraal beleid
Plan: Schilderswijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0174ESchildersw-70OH

3.3 Sectoraal beleid

3.3.1 Wonen

In paragraaf 3.2.4 is de Structuurvisie Den Haag 2020 beschreven met daarin de toekomstvisie van de gemeente. Daarin werd gesteld, dat de gemeente wil groeien naar 505.000 inwoners in 2020 om voldoende draagvlak te creëren voor grootstedelijke voorzieningen, en voor een goede economische sociale en culturele ontwikkeling. Om dat te bereiken was berekend, dat daarvoor vanaf 1-1-2005 een toename van 41.000 woningen in de stad nodig zou zijn inclusief de sloop- en nieuwbouwplannen, die bij het opstellen van de visie reeds in de pijplijn zaten. Gemiddeld zou de voorraad dus met ongeveer 2700 woningen per jaar moeten toenemen. In de eerste 4 jaar sindsdien is die doelstelling bij lange na niet gehaald: gemiddeld nam de voorraad slechts met 1100 woningen per jaar toe. Mede als gevolg van de crisis, waarin de woningmarkt in 2008 is terecht gekomen, is de ambitie in de Woonvisie Den Haag 2009-2020 naar beneden bijgesteld. Uitgegaan wordt van een nieuwbouwprogramma 2010-2020 van maximaal 25.000 woningen en de sloop van 9.000 woningen van het corporatiebezit resulterend in een groei van ca 16.000 woningen. De voorraad zal derhalve in 2020 20.000 woningen minder bevatten (nl. 251.000) dan in de structuurvisie werd geambieerd.
De kerndoelstelling van het Haagse woonbeleid is vergroten van de verscheidenheid, de vitaliteit en de duurzaamheid van de woningvoorraad. Het doel is een gevarieerde stad met voldoende plek voor alle inkomensgroepen. Daarvoor dient in elk geval de trend van wegtrekkende midden- en hoge inkomensgroepen gekeerd te worden. Daarnaast wil de stad zich nadrukkelijk profileren als stad geschikt voor stedelingen. Op dat vlak onderscheidt Den Haag zich van omliggende gemeenten met een suburbane of dorpse uitstraling. De groep stedelingen, die Den Haag wil vasthouden of aantrekken, is overigens uiterst divers van samenstelling. Het is de kunst om een gevarieerd aanbod van stedelijke woningtypen en woonsferen te creëren, dat past bij de woonwensen van deze brede groep stedelingen. Aan bepaalde groepen zal het komende decennium extra aandacht worden besteed, omdat zij in de bestaande voorraad onvoldoende worden bediend: jongeren en studenten, gezinnen, expats, empty-nesters en werkforensen. Deze groepen zijn van groot belang om de stad draaiende én levendig te houden. Dit gebeurt met een nieuwbouwprogramma, gericht op de woonwensen van deze groepen. In de afgelopen jaren heeft deze aanpak al resultaat in de gewenste richting opgeleverd.

In Den Haag worden vijf woonmilieus onderscheiden, vier stedelijke (hoogstedelijk, centrumstedelijk, stedelijk en groenstedelijk) en één suburbaan. Een woonmilieu zegt iets over verschijningsvorm en ligging in de stad. Het aantal woningen per hectare is daarbij erg bepalend voor het soort woonmilieu. Daarnaast wordt een aantal woonsferen onderscheiden. Daarnaast zorgt een woonsfeer voor een unieke en karakteristieke uitwerking van een gebied. Een woonsfeer is sterk gekoppeld aan een bepaalde dominante levensstijl.

In de Woonvisie wordt het woonmilieu in de Schilderswijk gekarakteriseerd als centrumstedelijk. De woonsfeer wordt getypeerd als 'kleurrijk en klassiek wonen aan een stedelijke avenue, een bruisend en oriëntaals mozaïek'. Het grootste deel van de wijk is reeds in de afgelopen decennia vernieuwd. Voor zover nog van transformatie sprake zal zijn zal dat slechts op kleine schaal zijn. Waar nieuwbouw of verbouw aan de orde komt zal met de typeringen uit de Woonvisie rekening gehouden worden. De woningmarkt is er nog steeds kwetsbaar. De gemeente hanteert hier een gebiedsgerichte aanpak waardoor het woonklimaat op een hoger peil wordt gebracht. Door verbouwen en aanpassen, consolidatie en een kleine toename van het aantal woningen kan het woonmilieu worden opgewaardeerd.

3.3.2 Bebouwing, beschermd stadsgezicht en monumenten
3.3.2.1 Bebouwing

De stadsvernieuwingsingrepen, die de afgelopen 30 jaar geleid hebben tot de sloop en nieuwbouw van het grootste deel (70%) van de wijk, kunnen niet over de gehele linie als geslaagd gekarakteriseerd worden. De herstructurering is met name in Schilderwijk centrum hier en daar ten koste gegaan van een heldere structuur. Het verbeteren van de structuur vereist echter veel sloop. Daar is vooralsnog geen draagvlak voor. In dit bestemmingsplan zal dus hoofdzakelijk worden uitgegaan van handhaving van de huidige structuur.

3.3.2.2 Beschermd stadsgezicht

Beschermd stads- en dorpsgezichten (zie paragraaf 2.2.2) zijn 'groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke en structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke waarde of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden', aldus artikel 1 onder f van de Monumentenwet 1988.

Slechts een klein deel van het plangebied – de Houtzagerssingel, Om en Bij en de Hooftskade met de aanliggende bebouwing – ligt binnen het rijksbeschermde stadsgezicht 's-Gravenhage Centrum. Het zijn geen hoogwaardige straatensembles, maar ze worden net als de meeste straten in Centrum tot de beeldondersteunende straatensembles gerekend. Ingevolge artikel 36 van de Monumentenwet 1988 moet de gemeenteraad een bestemmingsplan vaststellen ter bescherming van de cultuurhistorische waarden: de belangen die worden omschreven in de toelichting van de aanwijzing tot rijksbeschermd stadsgezicht Centrum. Met het Stadsvernieuwingsplan Schilderswijk-West, 10e herziening is aan deze eis voldaan. Het beschermd stadsgezicht omvat thans in grote lijnen de binnenstad binnen de singelgrachten, met uitzondering van het oostelijk deel van het Spuikwartier en het westelijke deel van het Kortenbosgebied, waar de nog resterende historische waarden een te fragmentarisch en geïsoleerd karakter hebben, en de aansluitende gebieden Koekamp – Malieveld en Willemspark. Met de aanwijzing van dit rijksbeschermd stadsgezicht werden de al eerder beschermde Haagse stadsgezichten in onderlinge relatie gebracht en uitgebreid met een aantal tussenliggende en aangrenzende gebieden waarvan het cultuurhistorische belang in het verleden onvoldoende is gewaardeerd. Binnen het aldus in zijn geheel omgrensde gebied zijn de belangen waarop de bescherming is gericht zeker niet overal gelijk van aard en gewicht. De 'nadere typering van te beschermen waarden' uit deze toelichting is als Bijlage 4 bij de regels opgenomen en in de regels is bepaald dat de cultuurhistorische waarden die hierin worden beschreven niet mogen worden aangetast.

3.3.2.3 Monumenten

Wijziging van een rijks- of gemeentelijk monument is zonder een vergunning van burgemeester en wethouders verboden (artikel 11 van de Monumentenwet 1988 of artikel 9 van de Monumentenverordening Den Haag). In paragraaf 2.2.3 worden de monumentale gebouwen genoemd die ingevolge artikel 6 van de Monumentenwet 1988 als rijksmonument of ingevolge artikel 3 van de Monumentenverordening Den Haag zijn ingeschreven.

3.3.3 Verkeer en parkeren
3.3.3.1 Verkeer algemeen

Het algemene verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag is gericht op het waarborgen van een goede bereikbaarheid voor alle vervoerswijzen en het verbeteren en in stand houden van een verkeersveilige en een leefbare stad. Dit gebeurt onder andere door het stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en de fiets, het benutten en realiseren van goede doorstroom routes voor het noodzakelijke autoverkeer in de vorm van samenhangende netwerken en het uitvoering geven aan het parkeerbeleid. Tussen het verkeer- en vervoersbeleid en de ruimtelijke ordening en inrichting van de stad bestaat een nauwe samenhang die ondermeer zijn vertaling vindt in bestemmingsplannen.

3.3.3.2 Autoverkeer: 'concentratie op een stelsel van hoofdverkeerswegen'

Het Haagse verkeersbeleid gaat uit van bundeling van het autoverkeer. De Vaillantlaan vervult daarbij, als onderdeel van de Centrumring, een belangrijke functie. Andere belangrijke ontsluitingsroutes voor de verbinding van de Schilderswijk met de rest van de stad zijn de Calandstraat, Neherkade, Erasmusweg, Rijswijkseweg en Schenkviaduct. Binnen het plangebied maken de Loosduinseweg, de Hobbemastraat tussen Hobbemaplein en Paletplein, de Monstersestraat / De Heemstraat / Parallelweg tussen Hoefkade en Vaillantlaan en de Fruitweg deel uit van het hoofdwegennet. Daarnaast zijn Ruijsdaelstraat, Van der Vennestraat, Wouwermanstraat, Hoefkade, Parallelweg tussen Vaillantlaan en Stationsplein, Koningstraat en Spinozastraat / Oranjeplein / Fannius Scholtenstraat de verkeersstraten, die toegang geven tot de buurten binnen de wijk. Autoverkeer kan ook gebruik maken van de wijkontsluitingswegen, maar de prioriteit ligt hier bij de fietser en de voetganger.

Het plan hanteert een rangorde in haar wegenstructuur. De intensiteit van het verkeer op hoofdverkeerswegen is relatief hoog. De maximumsnelheid is hier 50 km/uur. Op verblijfsstraten geldt een maximum snelheid van 30 km/uur.

In paragraaf 5.2 wordt aan de hand van deze onderverdeling een keuze van verkeersbestemmingen gemaakt.

3.3.3.3 Fietsverkeer: 'stelsel van (hoofd)fietsroutes'

Het fietsverkeer krijgt vanwege het milieuvriendelijke karakter en de fysiek zwakkere positie ten opzichte van het gemotoriseerde verkeer, bijzondere aandacht in het verkeerbeleid van de gemeente Den Haag. Door het aanbieden van een fijnmazig netwerk van veilige fietsstroken en fietspaden wordt het gebruik van deze vervoerwijze gestimuleerd. De openbare voorzieningen voor de fiets (stallingen et cetera) maken integraal deel uit van de inrichting van de openbare ruimte.

In het Meerjarenprogramma Fiets 2007-2010 is een herkenbaar stelsel van (hoofd)fietsroutes vastgelegd. De (hoofd)fietsroutes sluiten buiten de wijk aan op fietsroutes richting belangrijke bestemmingen in Den Haag. Paragraaf 2.2.5 noemt de hoofd- en secundaire fietsroutes in het plangebied.

Openbaar vervoer: 'stelsel van verbindende en ontsluitende OV-lijnen'

Het openbaar vervoer speelt als drager van ruimtelijke ontwikkelingen in de stad en de regio een belangrijke rol in het verkeer en vervoer. Een stelsel van verbindende en ontsluitende openbaar vervoerlijnen moet ervoor zorgen dat gebundelde vervoerstromen tussen woon- en werklocaties, verplaatsingen van en naar het centrum met de hoofdstations en andere belangrijke attractiepunten op een goede aantrekkelijke en snelle manier worden bediend. Paragraaf 2.2.5 noemt alle openbaarvervoerlijnen die het plangebied ontsluiten en met de rest van Den Haag verbinden.

De komende jaren staan ingrijpende verbeteringen van het openbaar vervoer op stapel. Dat gebeurt aan de hand van de toekomstplannen van het stadsgewest Haaglanden voor RandstadRail. Deze ambitieuze plannen onder de naam 'Netwerk RandstadRail' gaan onder meer over het opwaarderen van bestaande tramlijnen tot RandstadRail-kwaliteit en de aanleg van Park+Ride-terreinen bij diverse stations.

Voor de Schilderswijk is van belang, dat tramlijn 11 opgewaardeerd zal worden naar RandstadRail-kwaliteit. Dat betekent: meer comfort, een hogere rijfrequentie en snellere verbindingen. Dat alles vraagt om flinke aanpassingen in de spoorinfrastructuur. Het nieuwe materieel is nu eenmaal zwaarder dan het huidige materieel. De gewenste hogere snelheid is mogelijk op lange, vrij liggende tracés. Het tracé van lijn 11, dat langs de Schilderswijk loopt voldoet daar geheel aan. Lijn 11 zal volgens plan in 2012 worden opgewaardeerd.

3.3.3.4 Parkeren: 'stellen van parkeereisen'

Het parkeren en stallen van auto's is een belangrijke sleutel in het verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. Hoge stedelijke bebouwingsdichtheden leiden zonder adequate parkeervoorzieningen tot een vaak te zware belasting van de openbare ruimte. De gemeente stelt parkeereisen om de schaarse (openbare) parkeergelegenheid in de stad zo goed mogelijk te verdelen, om het autogebruik zoveel mogelijk te beperken en ten slotte om een leefbare (woon)omgeving te bevorderen. Via een stelsel van parkeernormen wil de gemeente voldoende parkeergelegenheid bij nieuwbouw te creëren, naast uitnutting van bestaande parkeercapaciteit en bestaande bewonersgarages. Zo mogelijk worden bestaande parkeerproblemen aangepakt, vaak in combinatie met flankerend beleid zoals de (her)inrichting van een weg en met beheersmaatregelen zoals de invoering van betaald parkeren en de uitgifte van parkeervergunningen.

De parkeerplaatsen die conform de parkeernormen in een (bouw)plan nodig zijn, moeten op eigen terrein worden gerealiseerd. De parkeernormen voor woningen zijn in beginsel behoeftevolgend en afhankelijk van de grootte, de aard en het type van de woningen. Bij commerciële en andere niet-woonfuncties worden de parkeernormen mede bepaald door ligging in de stad en bediening van het gebied door het openbaar vervoer. De parkeersituatie in de Schilderswijk is geschetst in paragraaf 2.2.5.4.

3.3.4 Economie
3.3.4.1 Impuls Haagse economie

Op 20 januari 2005 werd door de gemeenteraad de nota 'Impuls Haagse economie' vastgesteld. De nota presenteert het economisch beleidskader voor de periode van 2005-2010 beschrijft de acties die volgens de gemeente nodig zijn om de lokale economie in de komende jaren een impuls te geven. Het economisch beleidskader heeft geleid tot drie ontwikkelingsrichtingen waarlangs de gemeente Den Haag het economisch beleid wil vormgeven:

  • het verbeteren van het vestigingsklimaat voor het midden- en kleinbedrijf;
  • kennis is kracht (gericht op uitbreiding van de kennisintensieve sector);
  • binden en boeien (gericht op behoud en uitbreiding van het inwonertal).
3.3.4.2 Kantoren

Op 21 februari 2007 is door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden een nieuwe kantorenstrategie vastgesteld. De strategie is erop gericht vraag naar en aanbod van ruimte voor kantoorbehoevende ondernemingen en instellingen de komende decennia met elkaar in evenwicht te houden, op onderscheiden kwaliteitsniveaus en per deelperiode. Op de bijbehorende locatiekaart zijn in de Schilderswijk bestaande noch nieuwe kantoorlocaties aangewezen.

3.3.4.3 Bedrijven

Op 16 april 2008 is door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden een nieuwe bedrijventerreinstrategie 'Ruimte voor ondernemend Haaglanden' vastgesteld. De strategie is erop gericht vraag naar en aanbod van ruimte voor bedrijventerreingebonden ondernemingen de komende decennia met elkaar in evenwicht te houden, op onderscheiden kwaliteitsniveaus en per deelperiode. Op de bijbehorende locatiekaart zijn aangrenzend aan de Schilderswijk de omgeving van de Fruitweg en de Laakhaven als bestaande bedrijventerreinen aangewezen; in de wijk zelf zijn bestaande noch nieuwe bedrijventerreinen aangewezen.

3.3.4.4 Functiemengingstrategie

In haar Functiemengingstrategie geeft de gemeente Den Haag aan dat kantoor-, praktijk- en bedrijfsruimten kleiner dan +/-100 m2 langs de woonstraten in de wijk een plaats kunnen krijgen en kantoorruimte tot aan +/-500 m2 langs de doorgaande wegen een plaats kunnen krijgen. Dit moet gestimuleerd worden door daarvoor in bestemmingsplannen ruimte te maken.

Het mengen van wonen en werken kan op drie schaalniveaus plaatsvinden:

  • a. op pandniveau, meestal een werkfunctie op de begane grond en woningen op de bovenliggende etages. Conform de Huisvestingsverordening en de Woningwet mag hooguit 30% van de gebruiksoppervlakte van een woning voor werkfuncties worden gebruikt. Dit percentage mag hoger liggen als het een zeer groot pand betreft. Detailhandel in woningen is slechts toelaatbaar in de daarvoor aangewezen concentratiegebieden. In de Nota Woonwerkwoningen worden potentiële ontwikkelingslocaties genoemd voor woonwerkwoningen. Genoemd worden overgangsgebieden tussen woonwijken en bedrijfsterreinen, doorgaande wegen en langs spoorwegen.
  • b. op blokniveau, waarbij één of meerdere panden binnen één blok volledig een woon- dan wel een werkfunctie hebben;
  • c. op deelgebiedniveau, waarbij sprake is van een ruimtelijke en functionele samenhang van bedrijven en woningen die gevestigd zijn in één gebied.

De doorgaande wegen die er zijn in dit gebied zijn Vaillantlaan, de Loosduinsekade, de Monstersestraat / De Heemstraat, de Parallelweg, de Hoefkade en de Wouwermanstraat. Voor kantoorruimte, praktijk en bedrijfsruimte die conform deze uitgangspunten op verkeerde locaties zijn gelegen moet worden bezien in hoeverre deze een gemengde bestemming moeten krijgen. De praktijk, bedrijfsruimte- en kantoorruimte in Schilderswijk zullen conform het hiervoor benoemde beleid toegestaan worden.

In paragraaf 5.2 is uitgewerkt hoe dit beleid in het bestemmingsplan is geregeld.

3.3.4.5 Bedrijven en milieuzonering

Op 16 april 2007 heeft de Vereniging van Nederlands Gemeenten in samenwerking met het ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het ministerie van Economische Zaken het boek 'Bedrijven en milieuzonering' uitgegeven: het 'Groene Boekje'. In de jurisprudentie wordt gebruikmaking (van de eerdere edities) van dit boek algemeen geaccepteerd.

Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven worden gesitueerd. Het Groene Boekje is een hulpmiddel om de afstanden tussen bedrijvigheid en woningen concreet voor een locatie in te vullen. Door het waar nodig ruimtelijk scheiden van bedrijven en woningen bij nieuwe ontwikkelingen worden hinder en gevaar voor woningen al in het ruimtelijk spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperkt en wordt tegelijk daarmee aan bedrijven voldoende zekerheid geboden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

De richtafstandenlijst biedt voor een scala aan typen bedrijvigheid de richtafstanden tot gevoelige bestemmingen vanwege geur, stof, geluid en gevaar. Daarnaast zijn indices voor verkeeraantrekkende werking, bodem, lucht en visueel opgenomen in de lijst. De richtafstanden en andere kenmerken gelden voor een gemiddeld nieuw bedrijf binnen het betreffende type bedrijvigheid.

De algemene richtafstandenlijst vermeldt de richtafstanden die bij voorkeur worden aangehouden tussen bedrijven en de omgevingstypen 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'. Bij het omgevingstype 'gemengd gebied' kunnen de afstanden uit de richtafstandenlijst met een afstandstap worden verminderd. Deze staat van bedrijfsactiviteiten voor functiemenging is als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen. Ze vermeldt welke bedrijfsactiviteiten uit oogpunt van hinder en gevaar goed inpasbaar zijn in gebieden met functiemenging (stadscentra, winkelcentra, woonwerkgebieden met kleinschalige vooral ambachtelijke bedrijvigheid, gebieden langs stadstoegangswegen met meerdere functies), mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Er is in de staat van bedrijfsactiviteiten voor functiemenging gekozen voor een andere categorieaanduiding dan in de algemene richtafstandenlijst die uitgaat van de categorieën 1 tot en met 6:

  • A. Categorie A betreft activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend;
  • B. Categorie B betreft de activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden;
  • C. Categorie C betreft activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.

Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:

  • het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
  • productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
  • de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;
  • activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.

In paragraaf 5.2 is toepassing van de staat van bedrijfsactiviteiten voor functiemening nader gemotiveerd.

Schilderswijk is een woonwijk, waarbij de bedrijfsruimte-units in een gemengd gebied zijn.

Dit betekent dat functiemengingstabel van toepassing is op Schilderswijk, waarbij bedrijvigheid in de categorie A en B toegestaan zijn.

3.3.4.6 Horeca

Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Toekomstvisie Horeca 2010/2015 vastgesteld. Deze visie bevat enerzijds nieuw beleid omtrent de horecastructuur en anderzijds omtrent het handhavingskader. Wat betreft de horecastructuur merkt zij op dat er een heroverweging nodig was omdat er nog maar weinig ruimte beschikbaar is op de meest aantrekkelijke horecalocaties, het beleid het horeca-aanbod wil differentiëren en dat er op de middellange en lange termijn een aantal ontwikkelingslocaties bijkomen, die in de horecastructuur een plaats moeten krijgen. Ten aanzien van het handhavingkader wordt - in het kader van de horecastructuur - per deelgebied bepaalde horecacategorieën toelaatbaar geacht. Om deze toelaatbaarheid duidelijk te bepalen hebben de categorieën een nieuwe indeling gekregen. Zalencentra en hotels zijn niet in deze visie betrokken.

Uitgangspunt van de categorisering is anders dan alleen de openingstijden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten horecabedrijven op basis van de kernactiviteit en mengfuncties te omschrijven.

In de Structuurvisie Horeca is nadrukkelijk gekozen de nachthoreca te concentreren in de uitgaanskernen en daaraan gekoppeld vrije openingstijden. Nachthoreca is dus niet toegestaan in Schilderswijk. In de winkelstraten is uitbreiding met dag horeca mogelijk indien dit ondersteunend is aan het winkelaanbod

In de winkelstraten heeft horeca een ondersteunende functie. Bij de verhouding winkels en dienstverlening versus horeca wordt de 70/30%-regel in aantal vestigingen gehanteerd. Anno 2009 was het aandeel horeca in de winkelstraten in de wijk minder dan 25%. Uitbreiding van avondhoreca is niet toegestaan om dichte puien gedurende de dag te voorkomen. Toevoeging van horeca op andere locaties wordt in het bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. De bestaande vestigingen buiten de winkelconcentraties worden met een aanduiding mogelijk gemaakt.

3.3.4.7 Detailhandel en dienstverlening

Op 13 december 2006 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden de Regionale Structuurvisie Detailhandel 2006-2011 vastgesteld. De nota beoogt de winkelfunctie van de Haagse binnenstad te versterken. De consument moet meer keuze en kwaliteit worden geboden. De Haagse binnenstad moet een concurrerende trekpleister worden. Hiermee wordt de aantrekkelijkheid van de regio als geheel versterkt. Dat heeft een gunstige invloed op de komst van bedrijven en organisaties naar de regio en daarmee op de regionale economie. In dat kader geeft de nota een toetsingskader aan voor detailhandelsplannen groter dan 1.000 m². Gemeenten die willen uitbreiden moeten bij het realiseren van verkoopvloeroppervlakte binnen het wensbeeld blijven dat in de structuurvisie is aangegeven.

Op 23 juni 2005 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Detailhandelsnota Den Haag vastgesteld. Zij geeft de ontwikkelingsrichting voor de detailhandel in Den Haag. De concentratie op bestaande locatie is uitgangspunt van deze nota. Er worden geen nieuwe winkelcentra en nieuwe concentraties van grootschalige solitaire detailhandel toegevoegd. De gemeente streeft ernaar dat iedere Hagenaar binnen een straal van 1.000 meter zijn dagelijkse boodschappen kan doen. De vestiging van nieuwe winkels wordt aan dit beleid getoetst.

In de Schilderswijk is de detailhandel geconcentreerd in de Hobbemastraat, de Hoefkade, de Vaillantlaan en de Koningstraat (zie paragraaf 2.3.3). Uit de detailhandelsmonitor blijkt, dat met name de winkelcentra Hobbemastraat en Hoefkade zich in positieve zin hebben ontwikkeld: in de rangorde, waarin de 70 Haagse winkelcentra zijn gezet naar aanleiding van de in 2006 ontwikkelde monitor, zijn beide centra van een positie in de onderste regionen gestegen naar een positie in het middelste segment. Ook de kleine concentratie in de Vaillantlaan heeft zich positief ontwikkeld. Het kleine winkelcentrum in de Koningstraat daarentegen is in rangorde gedaald naar de laatste positie. Verspreid in de wijk bevindt zich nog een klein aantal winkels, dat niettemin 28% van het winkelvloeroppervlak vertegenwoordigt. Middels een aanduiding op de plankaart kunnen deze verspreide winkels hun functie voortzetten. Uitbreiding van het winkelareaal buiten de winkelconcentraties wordt echter niet mogelijk gemaakt.

Ook de dienstverlening is meestal gevestigd in de winkelconcentraties. 40% is verspreid in de wijk gevestigd. Deze vestigingen worden – net als bij de winkels het geval is – met een aanduiding mogelijk gemaakt. Uitbreiding buiten de winkelconcentraties wordt in beperkte mate op daarvoor geschikte locaties – bijv. van der Vennestraat, Hobbemastraat buiten het winkelcentrum, Hooftskade - toegestaan

3.3.5 Onderwijs, cultuur, welzijn, maatschappelijke zorg en spelen
3.3.5.1 Onderwijs

Met betrekking tot de huisvestingsvoorzieningen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs bestaan op hoofdlijnen twee gemeentelijke taken: bekostiging en regie. In Integrale Huisvestingsplannen Onderwijs stemt de gemeente, in samenwerking met de schoolbesturen, voor elk stadsdeel zo optimaal mogelijk vraag en aanbod van onderwijshuisvesting af. In deze plannen worden voor elk stadsdeel huisvestingswensen, plannen en ontwikkelingen vertaald in een concrete behoefte aan en spreiding van gebouwen. Zo bereiken gemeente en schoolbesturen een zo evenwichtig mogelijke spreiding van het primair, speciaal en voortgezet onderwijs over de stad en zijn scholen op termijn zo efficiënt en adequaat mogelijk gehuisvest.

De afgelopen decennia is vrijwel het hele scholenbestand in de wijk vernieuwd. Zeer recent hebben nog twee basisscholen nieuwe huisvesting gekregen: de Prinses Marijkeschool aan de Wouwermanstraat 7 en de Koningin Beatrixschool in hetzelfde bouwblok aan de Saenredamstraat 4.

Momenteel is nog een VMBO-school aan de Zusterstraat in aanbouw. Als die gerealiseerd is, zijn alle plannen voor de Schilderswijk, die in het Integraal Huisvestingsplan Centrum zijn genoemd, gerealiseerd. Nieuwe bouwactiviteiten op onderwijsgebied zijn voorlopig niet te verwachten.

Peuterspeelzaalwerk

De gemeente streeft er naar om alle basisscholen de mogelijkheid te bieden om vroegschoolse educatie aan te bieden volgens het Model Haagse Voorschool en samen met een voorschoolpeuterspeelzaal deel te nemen aan een voorschool. Een voorschool bestaat uit een peuterspeelzaal en een basisschool die dezelfde voor- en vroegschoolse educatieve (VVE) programma's gebruiken. Voor deze samenwerking is het wenselijk, dat de peuterspeelzaal gehuisvest is in of in de nabije omgeving van de samenwerkende basisschool.

3.3.5.2 Cultuur

De gemeente Den Haag zet zich in voor een gevarieerd en breed cultureel aanbod, het ondersteunen van kwetsbare vormen van kunst en cultuur en het professioneel beheer van gemeentelijke collecties. Periodiek staat de gemeente –evenals het rijk- uitgebreid stil bij de stand van zaken van de kunst en cultuur in Den Haag waarbij de verdeling van de financiële middelen voor de cultuursector integraal wordt afgewogen.

Den Haag beschikt over een gevarieerd aanbod aan culturele voorzieningen, zoals podia en gezelschappen, filmtheaters, musea, beeldende kunstinstellingen, instellingen gericht op kunst als vrijetijdsbeoefening en cultuureducatie en culturele festivals. Deze voorzieningen zijn grotendeels (boven)stedelijk georiënteerd en in ruimtelijke zin vooral geconcentreerd in de stadsdelen Centrum en Scheveningen. Voor het publiek minder zichtbaar maar voor het kunstklimaat niet minder belangrijk, wordt daarnaast op tal van plaatsen, in tijdelijke en permanente ateliers, broed- en werkplaatsen in relatieve luwte kunst geproduceerd en getoond. In de periferie van de binnenstad bevindt zich een concentratie van dergelijke plekken.

De Schilderswijk heeft een aantal belangrijke culturele voorzieningen. De uitbreiding van de traditionele uitleenbibliotheek met collecties in diverse talen met een informatie- en educatiecentrum voor jong en oud met een telematicacentrum was een belangrijke uitbreiding van het culturele aanbod, evenals de vestiging van het Openbaar Vervoer Museum in de oude tramremise. Op de hoek Hobbemastraat, Van Mierisstraat enG. Doustraat bevindt zich een cultureel complex met het Culturalistheater en ateliers en atelierwoningen. Ook elders in het gebied zijn ateliers aanwezig. In de Van Ostadestraat 225 is sinds 10 jaar het multifunctionele jeugdcentrum Samson gevestigd met behalve sport ook een culturele functie met een muzieklokaal en een theaterzaal.

3.3.5.3 Welzijn

Welzijn in de wijk

Met het raadsbesluit Welzijn in de wijk is in december 2008 de uitvoering vastgesteld van het gemeentelijke sociale beleid. De doelstellingen en uitgangspunten van het welzijnsbeleid zijn in het beleidsakkoord 'Meedoen' en het meerjarenbeleidsplan WMO 'Aandacht voor elkaar' geformuleerd. Het gaat hierbij om:

  • het vergroten van de binding van de bewoners met hun buurt
  • bewoners in staat te stellen om verantwoordelijkheid te nemen voor de buurt
  • het vergroten van de solidariteit van bewoners met de kwetsbare groepen in hun buurt
  • het stimuleren van de ontmoeting tussen buurtbewoners.

Het welzijnswerk omvat een breed scala aan functies, zoals signalering, sociale binding, opvang, hulpverlening, informatie, advies en participatie op wij- en buurtniveau en wordt in onze gemeente door verschillende instellingen en organisaties uitgevoerd. Hierbij gaat het om gesubsidieerde voorzieningen en activiteiten van vrijwilligers en professionals, waarbij het professionele welzijnswerk is ondergebracht bij vier decentrale welzijnsorganisaties en vier zelfstandige buurthuizen. Om adequaat tegemoet te kunnen komen aan de behoefte aan welzijnsactiviteiten werkt het welzijnswerk vraaggericht waarbij gebruik wordt gemaakt van methodieken die gericht zijn op het achterhalen van de welzijnsbehoeften van burgers.

De vier buurtcentra, die verspreid in de Schilderswijk aanwezig zijn (Oktopus, De Mussen, De Burcht en De Tuimelaar) voorzien voor een groot deel in de huisvestingsbehoeften van het welzijnswerk. Daarnaast zijn er verspreid in de wijk nog veel andere ruimten, waar gespecialiseerd sociaal-cultureel, al dan niet op religieuze grondslag plaatsvindt. Het bestemmingsplan biedt voldoende ruimte voor welzijnswerk nu en in de toekomst.

Kinderopvang

In het gebied is een aantal kindercentra aanwezig, waarin door verschillende organisaties zowel dagopvang als buitenschoolse opvang wordt aangeboden. Sinds de invoering van de Wet kinderopvang (Wk) in januari 2005 zijn de sturingsmogelijkheden van de gemeente ten aanzien van de spreiding en huisvesting van de kinderopvang beperkt. Hoewel de buitenschoolse opvang wettelijk niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt denkt de gemeente mee met schoolbesturen en instellingen voor kinderopvang om de vraag van ouders zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden.

3.3.5.4 Maatschappelijke Zorg en Volksgezondheid

In het verlengde van de Wet Publieke Gezondheid (WPG) heeft de gemeente een taak in het realiseren van samenhang tussen diverse onderdelen van zorg- en dienstverlening en voldoende toegankelijkheid van voorzieningen. Het is dus een taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat in de stad voldoende aanbod van zorg aanwezig is en dat deze bereikbaar is voor bewoners. Het bestemmingsplan faciliteert de behoefte aan zorgvoorzieningen door in de ruimtelijke vormgeving van de wijk de 'fysieke kwaliteit' te bewaken en zo een gezonde leefomgeving voor burgers te bewerkstelligen.

Van gemeentewege wordt gestreefd naar multidisciplinaire samenwerking binnen de eerstelijnszorg. In iedere wijk is idealiter een kristallisatiepunt van zorg gesitueerd van waaruit naast zorg ook (zorg)informatie en (zorg)diensten kunne worden geleverd.

Naast bovenstaande algemene (zorg)voorzieningen zijn er ook voorzieningen nodig voor burgers die minder bedeeld zijn. Niet alleen in economische zin maar vooral mensen die vanwege verstandelijke of fysieke beperkingen moeite hebben zelfstandig te wonen. Het is belangrijk om ook voor deze mensen woningen ter beschikking te hebben, waar ze al dan niet met begeleiding kunnen wonen. Daarnaast is er ook behoefte aan voorzieningen waar deze mensen gezamenlijk onderdak kunnen vinden, in de vorm van een opvang.

3.3.5.5 Levensovertuiging

In haar vergadering van 10 november 2005 heeft de raadscommissie Stedelijke ontwikkeling, Wonen en Binnenstad naar aanleiding van de 'Nota gebedsruimte in Den Haag' een aantal maatregelen aangegeven om in te spelen op de behoefte van 20.000 m² gebedsruimte voor 2010. Religieuze organisaties hebben een belangrijke maatschappelijke functie in de stad en met name in een wijk als de Schilderswijk. Gebedsruimte heeft in vergelijking met wonen, bedrijven en detailhandel echter een zwakke positie op de onroerendgoedmarkt. Niettemin is de rol die de gemeente Den Haag voor zichzelf ziet weggelegd een voorwaardenscheppende, sturende, adviserende en informerende en niet een subsidiërende.

3.3.5.6 Spelen

In 2008 heeft de gemeenteraad de nota Spelen in de Stad vastgesteld. Het vertolkt de ambitie van de gemeente om in de stad een goed aanbod te bieden aan speellocaties voor kinderen en jongeren van verschillende leeftijden. Zowel kwantiteit als kwaliteit speelt daarbij een rol.

Landelijk is het gebruikelijk om bij speelbeleid uit te gaan van een driedeling: kinderen van 0 tot 6 jaar, jeugd van 7 tot 12 jaar, en jongeren van 13 tot 18 jaar. De actieradius van deze leeftijdscategorieën verschilt. Jongere kinderen worden geacht zich zelfstandig minder ver te kunnen verplaatsen dan oudere.

Onderstaande tabel geeft invulling aan de nieuwe richtlijn:

leeftijdscategorie   aantal kinderen per speelplek   actieradius   speeloppervlakte  
0 tot 6 jaar   50 tot 75 kinderen   150 meter   200 m²  
7 tot 12 jaar   75 tot 100 kinderen   500 meter   500 m²  
13 tot 18 jaar   100 tot 125 kinderen   1.000 meter   750 m²  

Bij nieuwe woningbouwlocaties dient in principe de richtlijn van 3% aan openbare speelruimte te worden gehanteerd in relatie tot het 'uitgeefbaar' gebied. Groenvoorzieningen die ook als informele speel- en/of recreatie ruimte kunnen fungeren, worden hierin meegeteld.

In paragraaf 5.2 wordt beschreven hoe bovenstaand beleid in het plangebied tot uiting komt.

3.3.6 Sport

De doelstelling van het gemeentelijke Sportbeleid is gericht op het creëren van een optimaal sportklimaat. Dit met het oogmerk dat zoveel mogelijk Hagenaars regelmatig en intensief sporten, op een prettige verantwoorde manier en bij voorkeur in georganiseerd verband. De gemeente wil de kwaliteit van het sportaanbod verhogen door:

  • voldoende goede sportaccommodaties te realiseren die betaalbaar, toegankelijk, bereikbaar en voor sportdoeleinden geschikt zijn;
  • een kwaliteitsimpuls te geven aan het sportaanbod door een sportief recreatieve inrichting van openbare ruimten;
  • herkenbare topsport te faciliteren;
  • maatschappelijk sterke sportverenigingen te ontwikkelen;
  • sportverenigingen te ondersteunen;
  • kinderopvang bij sportaccommodaties mogelijk te maken.

De gemeente wil bestaande sportvoorzieningen in de wijk behouden. Haar sportbeleid overlapt het groenbeleid daar waar sport buiten plaatsvindt. Het gaat niet alleen om sportvelden en buitensport-accommodaties maar ook om parken, pleinen en straten en grote groengebieden en water. In de Schilderswijk zijn er geen mogelijkheden voor buitensportvoorzieningen speciaal voor sportverenigingen. Wel zijn er sinds de vernieuwing van de wijk veel openbare sportieve speelplekken bij gekomen, zoals het Cruijff Court bij Culturalis en de Haags Sporttuin aan de Suze Robinsonstraat. Naast allerlei kleinere speelplekken is de kinderboerderij in het Teniersplantsoen een belangrijke voorziening in de wijk.

3.3.7 Groen
3.3.7.1 Groen kleurt de stad

In de nota “Groen kleurt de stad”, Beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015, (Raadsbesluit d.d. 13 oktober 2005) is het beleid voor het groen van Den Haag weergegeven.

Dit beleid is verwoord in een tweetal doelstellingen:

  • 1. het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en gebruiker.
  • 2. het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen.

Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:

  • 1. ruimte voor groen in en om de stad;
  • 2. aandacht voor toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • 3. duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • 4. samen het groen beheren.

Op grond van de aanwezige betekenissen en waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken. Slechts in uitzonderlijke gevallen waarbij de ambitie, zoals neergelegd in de “Structuurvisie 2020” in het geding is, wordt een incidentele heroverweging niet uitgesloten. In de nota zijn m.b.t. de Stedelijke Groene Hoofdstructuur twee kaarten opgenomen; een kaart met de “Stedelijke Groene Hoofd Structuur” en een kaart met “Ambities voor versterking van de Stedelijke Groene Hoofd Structuur”.

In het plangebied zijn de bomenrijen langs de De Heemstraat, Monstersestraat, Parallelweg, Hoefkade, Loosduinsekade, Houtzagerssingel, Hooftskade, Om en Bij en Groenewegje onderdeel van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur, evenals het water langs de Houtzagerssingel, Hooftskade, Om en Bij, Groenewegje en Lijnbaan. Zowel in de planbeschrijving als in de voorschriften dient het groen dat deel uitmaakt van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur ook als zodanig te worden omschreven.

3.3.7.2 Nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones 2008-2018

In de Nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones 2008-2018 is de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur van Den Haag aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen. Er zijn twaalf ecologische verbindingszones in de stad onderscheiden. Per verbindingszone zijn het ambitieniveau, streefbeelden, doeltypen, doelsoorten, biotoopwensen en inrichtingseisen aangegeven.

Het bestemmingsplangebied valt niet binnen een van de Stedelijke Ecologische Verbindingszones. Wel maken de bomenrijen langs de De Heemstraat, Monstersestraat, Parallelweg, Hoefkade, Loosduinsekade, Houtzagerssingel, Hooftskade, Om en Bij en Groenewegje deel uit van de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur, evenals het water langs de Houtzagerssingel, Hooftskade, Om en Bij, Groenewegje en Lijnbaan.

3.3.8 Openbare ruimte

Op 10 februari 2003 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Kadernota Openbare Ruimte (KOR) vastgesteld. Zij dient als beleidskader voor de inrichting van de openbare ruimte. Met deze nota wordt een samenhangend kader gegeven voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Een goede afstemming is nodig tussen inrichting, onderhoud en gebruik. De nota schetst daartoe een drietal kwaliteitsstandaards voor de openbare ruimte in Den Haag:

  • Residentiekwaliteit (standaard- of basiskwaliteit);
  • Hofstadkwaliteit (bijzondere kwaliteit);
  • Maatwerkkwaliteit (geeft partijen gelegenheid een hogere kwaliteit na te streven binnen publiek-private samenwerking.

De kwaliteitsstandaard van de Schilderswijk is op Residentiekwaliteit gesteld. De Residentie Kwaliteit als standaard voor de wijze van inrichting en onderhoud van de openbare ruimte geldt in beginsel voor alle woon- en werkgebieden. Hiermee creëert Den Haag in de hele stad een herkenbare en duurzame ruimtelijke kwaliteit die op peil wordt gehouden met een sterk geïntensiveerd onderhoud. De ontwerpen kenmerken zich door dienstbaarheid (vorm volgt functie), ingetogenheid en tijdloosheid (geen trendy design). Het groen in buurten en wijken krijgt extra aandacht, evenals de zorgvuldige toepassing van beeldende kunst. Aanplant en onderhoud van straatbomen gebeurt op basis van het Stedelijk Beheerplan Straatboombeplanting 1997-2006 en bij de fysieke inrichting volgens Residentie Kwaliteit gelden richtlijnen die in handboeken zijn vastgelegd.

Daarnaast liggen de Parallelweg en in verlengde ervan de De Heemstraat en de Monstersestraat in een 'lange lijn'. De lange lijnen duiden op het gridachtig patroon van lange lijnen parallel en loodrecht op de kust dat in Den Haag herkenbaar is. Het beleid in de Kadernota Openbare Ruimte is erop gericht deze heldere en herkenbare structuur te continueren. Bij nieuwe ontwikkelingen in bijvoorbeeld de kansenzone Centrum (paragraaf 3.2.3) moet bijzondere aandacht uitgaan naar bewaking en waar mogelijk verbetering en verfraaiing van het stadsbeeld langs de lange lijnen.

Als gevolg van het Verdrag van de Schilderswijk is besloten de hele wijk te voorzien van ondergrondse afvalcontainers.