direct naar inhoud van 8.1 Vooroverleg artikel 10 BRO
Plan: Laakwijk-Schipperskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0157FLaakwijk-50VA

8.1 Vooroverleg artikel 10 BRO

8.1.1 Geraadpleegde instanties

Het voorontwerpbestemmingsplan is op 9 juni 2008 in het kader van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening 1985 aan de volgende instanties toegezonden:

  • 1. Provincie Zuid-Holland
  • 2. Politie Haaglanden
  • 3. Brandweer Den Haag, Afdeling Risicobeheersing
  • 4. VROM Inspectie Regio Zuid-West
  • 5. Duinwaterbedrijf Zuid Holland
  • 6. Hoogheemraadschap van Delfland
  • 7. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
  • 8. HTM Infra
  • 9. Het bestuur van de Fietsersbond enfb, Afdeling Den Haag
  • 10. Koninklijke Horeca Nederland, Afdeling Den Haag
  • 11. Kamer van Koophandel Haaglanden
  • 12. Stichting BOOG
  • 13. Tennet BV
  • 14. Stad en Milieu Haags Milieucentrum
  • 15. Haags Monumentenplatform
  • 16. ENECO Netbeheer B.V.
  • 17. Winkeliersvereniging Jonckbloetplein e.o.
  • 18. Bedrijvenvereniging Laakhaven en Binckhorst
  • 19. Winkeliersvereniging Lorentz
  • 20. Bedrijvenvereniging Binckhorst Laakhaven Fruitweg
  • 21. Bedrijvenvereniging Musiad
  • 22. Bewonersorganisatie Schipperskwartier
  • 23. Bewonersorganisatie Laakkwartier-Noord
  • 24. Stichting Wijkberaad Laakkwartier-Centraal (Lipa)
  • 25. Bewonersplatform Spoorwijk
  • 26. Wijkberaad Laakhavens
  • 27. Burgemeester en wethouders van Rijswijk

Van de onder 1, 3, 4, 6, 11 en 13 genoemde instanties zijn de hierna opgenomen reacties ontvangen. Van de overige instanties is geen reactie ontvangen.

8.1.2 Behandeling ingekomen reacties

1. Provincie Zuid-Holland

De bescherming van archeologische waarden dient nog in de voorschriften te worden opgenomen. Er dient aandacht te worden besteed aan de bestaande molenbiotoop (zowel in de toelichting als in de voorschriften en op de plankaart) conform provinciaal beleid.

Reactie

De dubbelbestemming Waarde-Archeologie is aan de regels en de plankaart toegevoegd. Bij de voorbereiding van bestemmingsplan Laakkwartier-Noord, vastgesteld op 26 september 1983 en gedeeltelijk goedgekeurd op 23 april 1985, constateerden gemeente Den Haag en provincie Zuid-Holland dat de molenbiotoop rond de Laakmolen feitelijk niet meer bestond. Hoogbouw in de jaren daarvoor heeft ertoe geleid dat de windvang, althans vanuit het plangebied, sowieso niet meer kon worden verzekerd door middel van een molenbeschermingszone (een molenbiotoop).

3. Hulpverleningsregio Haaglanden (Brandweer Den Haag)

De Brandweer kan, in verband met ontbrekende informatie, nog geen advies geven. Om de volgende informatie is (stand van zaken 11-08-2008) verzocht:

  • a. Is de doorzet van het LPG-tankstation aan de Neherkade 2980 ook in de milieuvergunning vastgelegd?
  • b. Waar ligt het vulpunt van het LPG-tankstation? Indien mogelijk dit op een kaart aangeven, waarbij ook de nabij gelegen bestemmingen staan vermeld.
  • c. Wat is de afstand van het dichtstbijzijnde object tot het vulpunt? En wat is de afstand van het dichtstbijzijnde kwetsbare object (bijvoorbeeld een woning of een groot kantoor)?
  • d. Wordt de personendichtheid verhoogd binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation/-vulpunt? Zo ja, kunt u een schatting maken van de bestaande en nieuwe personendichtheid?

Daarnaast is door de Brandweer gereageerd in het kader van de terinzagelegging van het voorbereidingsbesluit specifieke aspecten. Voor Laakwijk-Schipperskwartier is de volgende opmerking van belang: Bij de verder uitwerking van plannen rondom dit plangebied (i.c. Laakwijk-Schipperskwartier) zal rekening gehouden moeten worden met het LPG-station op de Neherkade. Dit kan ruimtelijke beperkingen opleveren in verband met het plaatsgebonden en groepsrisico.

Reactie

Dienst Stadsbeheer (DSB) van de gemeente Den Haag heeft de externe veiligheid in het plangebied onderzocht. Het advies van DSB is opgesteld op basis van de nieuwe ontwikkelingen in het plangebied en is integraal in paragraaf 4.4 in de toelichting opgenomen. Het advies heeft betrekking op het vervoer gevaarlijke stoffen over de weg, het vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor, buisleidingen en inrichtingen. Met betrekking tot inrichtingen (waaronder het LPG-station) is naar het groepsrisico ten gevolge van het LPG-tankstation aan de Neherkade een nader onderzoek verricht. Het onderzoeksrapport is als bijlage bij deze toelichting opgenomen; de resultaten en de verantwoording van het groepsrisico worden beschreven in paragraaf 4.4.4.

4. VROM Inspectie Regio Zuid-West

VROM Inspectie Regio Zuid-West heeft de volgende opmerkingen:

  • a. Luchtkwaliteit. Paragraaf 4.6 lijkt nog gebaseerd te zijn op oude wetgeving voor luchtkwaliteit (Besluit Luchtkwaliteit 2005). Op pagina 38 is weliswaar sprake van het Besluit Luchtkwaliteit 2007, maar in november 2007 is een wet in werking getreden, geen besluit. Op pagina 40 wordt wel weer gesproken over het Blk 2005. Verzocht wordt de tekst aan te passen aan de nieuwe wet Luchtkwaliteitseisen.
  • b. Externe veiligheid. Uit paragraaf 4.4 blijkt dat in het plangebied een LPG-verkooppunt ligt. De doorzet is minder dan 500 m³. Onduidelijk blijft of de doorzet daadwerkelijk is begrensd in de milieuvergunning. Is dit niet het geval, dan moet worden uitgegaan van 1.500 m³ en de daarbij behorende afstanden. Het verzoek is dit in het ontwerp-bestemmingsplan nader toe te lichten.

Reactie

Paragraaf 4.5 met betrekking tot luchtkwaliteit is integraal herzien aan de hand van het rapport van het luchtkwaliteitsonderzoek. Paragraaf met betrekking tot externe veiligheid is integraal herzien aan de hand van het advies van de Dienst Stadsbeheer (DSB) van de gemeente Den Haag en het nader onderzoek naar het groepsrisico ten geovlge van het LPG-tankstation aan de Neherkade; zie reactie onder 3. De doorzet van LPG is in de milieuvergunning begrensd op 700 m³.

6. Hoogheemraadschap van Delfland

Het Hoogheemraadschap van Delfland kan niet instemmen met het voorontwerp-bestemmingsplan. In het plan is onvoldoende invulling gegeven aan het beleid van Delfland zoals vermeld in de Handreiking Watertoets 2007. Het betreft de thema's waterkwantiteit, waterkwaliteit en ecologie, afvalwater en riolering en bestemmingslegging.

  • a. Waterkwantiteit. In de Noordpolder is een studie uitgevoerd naar het watersysteem. Uit deze studie is naar voren gekomen dat in de Noordpolder een waterbergingsopgave is van 50.350 m³. Daarnaast is het nodig een nieuw gemaal te bouwen. Om de realisatie hiervan mogelijk te maken is ruimtelijke reservering nodig. Op grond van het bestemmingsplan moet dit ook mogelijk zijn. Wij verzoeken u dit in het bestemmingsplan en de voorschriften mogelijk te maken.

Op dit moment heeft nog geen studie plaatsgevonden naar de locatie voor het nieuw te plaatsen gemaal. Het gemaal zal tussen de Laak en de Laakhaven gerealiseerd worden. Het realiseren van dit gemaal dient ruimtelijk mogelijk te zijn. Wij verzoeken u in het bestemmingsplan de mogelijkheid op te nemen om zo de bouw van een nieuw gemaal ook ruimtelijk mogelijk te maken.

Voor de Noordpolder is in de waterbergingsvisie Den Haag, naast het realiseren van 1,5 ha oppervlaktewater in Moerwijk-Zuid en een bijdrage van 6.480 m3 waterberging door het reeds aanwezige flauwer talud langs de Laakkade, aangegeven dat ook ruimte moet worden gezocht voor alternatieve vormen van waterberging. Gedacht is onder andere aan het multifunctionele ruimtegebruik van de sportvelden. Deze alternatieve waterbergingen moeten ook ruimtelijk worden vastgelegd. Dit kan door de sportvelden primair te bestemmen als waterberging.

  • b. Waterkwaliteit en ecologie. De zorg voor de waterkwaliteit is één van de kerntaken van Delfland. Als waterschap zet Delfland zich daar nu en in de toekomst voor in. In samenwerking met gemeenten en organisaties op het gebied van landbouw, recreatie, natuur en milieu werkt Delfland aan oplossingen om de waterkwaliteit te verbeteren. Dit gebeurt sinds kort ook in Europees verband. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht alle lidstaten van de Europese Unie maatregelen te nemen die de waterkwaliteit verbeteren. De Kaderrichtlijn schrijft voor dat de stroomgebieden worden ingedeeld in waterlichamen. Dit zijn onder andere wateren van aanzienlijke omvang, zoals (een deel van) een rivier, kanaal of een meer.

Aan de waterlichamen worden verschillende eisen gesteld. Eén van de eisen is dat in 20% van het oppervlaktewater van het waterlichaam planten aanwezig moeten zijn. De Trekvliet en Laakhaven zijn onderdeel van een waterlichaam. Wanneer in de watergangen door deze plantenbedekking niet meer aan het minimale doorstroomprofiel kan worden voldaan, moet een deel van de droge oever gebruikt worden voor de realisering van deze 20% planten. Wij verzoeken u de realisatie van een natuurvriendelijk inrichten van de oever op grond van het bestemmingsplan ruimtelijk mogelijk te maken.

  • c. Afvalwater en riolering. Binnen het plangebied ligt een rioolwatertransportleiding van Delfland in de ondergrond. Deze leidingen zijn niet op de plankaart weergegeven. De ligging van de afvalwatertransportleiding is aangegeven in een bijlage. Wij verzoeken u een strook van 5 m ter weerszijden van de leiding als zodanig te bestemmen.
  • d. Bestemmingslegging. Een aantal waterstaatkundige gebouwen en kunstwerken is niet op plankaart weergegeven en niet als zodanig bestemd. Het betreft het poldergemaal Laakmolen en het regenwaterbekken aan de Neherkade. Daarnaast is het vanuit waterkwaliteitsoogpunt niet wenselijk ligplaats te nemen ter plaatse van het lozingspunt van het regenwaterbekken aan de Neherkade. Wij verzoeken u binnen 5 m ter weerszijden van dit punt geen ligplaats te laten nemen. Daarnaast verzoeken wij u de hierboven genoemde waterstaatkundige gebouwen en kunstwerken op te nemen in het bestemmingsplan.

Reactie

Ten behoeve van toekomstige maatregelen op het gebied van waterberging zijn in de bestemming Groende groenzones langs de Laak en de Broeksloot primair bestemd voor waterberging en is de bestemming Sport in de bestemmingsomschrijving 'waterberging' opgenomen. Met het areaal dat als zodanig is aangeduid, loopt de gemeente Den Haag vooruit op de nadere afspraken die zij mwet de gemeente Rijswijk en het Hoogheemraadschap van Delfland zal maken omtrent waterberging in de Noordpolder (zie paragraaf 3.9.5).

Wat betreft de bestemming van waterstaatkundige gebouwen en kunstwerken, onder meer een nieuw gemaal tussen de Laak en de Laakhaven, het poldergemaal Laakmolen, staan de algemene bouwregels een nutsvoorziening als een gemaal toe tot 3 m hoog en met een brutovloeroppervlakte van niet meer dan 15 m². Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen als het gemaal hoger is (tot maximaal 5 m) of als het een groter brutovloeroppervlakte heeft (tot maximaal 30 m²). Vanwege de behoefte aan flexibiliteit is gekozen voor een algemene regeling en niet voor het intekenen van een nutsvoorziening: bij veranderende inzichten in de wijze van waterhuishouding of bij veranderende waterhuishoudkundige omstandigheden kan zo juridisch-planologisch relatief eenvoudig op de behoefte aan een nieuw gemaal worden ingespeeld. Het regenwaterbekken is vanwege zijn omvang als Bedrijfbestemd, in het bijzonder als nutsbedrijf. Het plan staat nabij het regenwaterbekken geen bebouwing toe ten behoeve van ligplaatsen voor woon- en bedrijfsboot; de regeling van ligplaatsen zelf valt buiten het bereik van dit plan, nu het water niet in het plangebied is opgenomen.

De realisatie van natuurvriendelijke oevers is mogelijk door het toestaan van groen (en water) binnen de bestemmingen Water en verschillende verkeersbestemmingen en door de bestemming Groen op de oevers van de Trekvliet, Laak, Broeksloot en ander oppervlaktewater in het plangebied.

De rioolwatertransportleiding is op de plankaart ingetekend en wordt door middel van een dubbelbestemming in de planregels geregeld. De leiding is door een bebouwingsregeling en een aanlegvergunningstelsel beschermd.

11. Kamer van Koophandel Haaglanden

In paragraaf 3.7 op pagina 25 is gesteld dat het beleid van de gemeente gericht is op functiemenging. Bovenaan pagina 26 wordt gesteld, dat in een aantal gebieden de detailhandelsfunctie na beëindiging niet opnieuw mag aanvangen. Graag zou de KvK zien, dat hier wordt aangevuld, dat een andere bedrijfsbestemming, die past binnen een woonomgeving, wordt toegestaan. Tevens zou het in het hele plangebied mogelijk moeten zijn om woonfuncties om te zetten in bedrijfsruimte.

Reactie

In een woning is in ieder geval een aan-huis-gebonden bedrijf of beroep toegestaan, zoals volgt uit het begrip 'woning. In algemene gebruiksregels is dit gebruik nader geregeld. In het hele plangebied omzetten van woonfuncties in bedrijfsruimte zou leiden tot een onevenredig zware belasting van de woonsituatie, bijvoorbeeld op het gebied van verkeer en parkeren en het aanzicht van de woonomgeving.

Hoewel de indiener anders veronderstelt, heeft de aangehaalde passage bovenaan pagina 26 geen betrekking op het afwijkend gebruik voor detailhandel. De aangehaalde passage heeft betrekking op kleine, verspreide bedrijvigheid die in een gemengde bestemming is opgenomen of die als afwijkend gebruik is aangeduid. Als bedrijvigheid als afwijkend gebruik is aangeduid, zijn daarop algemene gebruiksregels van toepassing.

De aangehaalde passage impliceert wel dat in de regels is opgenomen dat afwijkend gebruik als bedrijvigheid niet opnieuw mag aanvangen nadat het is beëindigd. Dit is niet zonder juist. De algemene gebruiksregels bepalen voor het afwijkend gebruik het volgende: het mag worden veranderd in een gebruik overeenkomstig de bestemming, afwijkend gebruik voor detailhandel, horeca, kantoor of maatschappelijke voorzieningen binnen de bestemming Wonen mag daarnaast worden veranderd in een gebruik voor ambachtelijk bedrijf of dienstverlening; het afwijkend gebruik mag niet worden hervat indien het na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar is onderbroken en/of indien toepassing is gegeven aan het bepaalde onder 3 of 4.

13. Tennet BV

TenneT is beheerder van het landelijk transportnet vanaf 110.000 Volt en daarmee verantwoordelijk voor de 'snelwegen' van het Nederlandse elektriciteitsnet. De in uw gemeente aanwezige hoogspanningsverbindingen maken deel uit van dat omvangrijke netwerk.

In het plangebied waarop dit bestemmingsplan van toepassing zal zijn, bevinden zich gedeelten van onze ondergrondse 150 kV-verbindingen, te weten de kabelgedeelten gelegen parallel ten noorden van de Laak tussen de Trekvliet en het Hildebrandplein. Daarnaast ligt er een afzonderlijke telecommunicatiekabel van ons bedrijf in de Trekweg, de Broekslootkade, de Paets van Troostwijkstraat, de De Genestetlaan, de Jan van Beersstraat en de Sinjeur Semeynsweg. Ter informatie is een afdruk bijgevoegd van de plankaart waarop in rood onze hoogspanningsverbindingen en in groen onze telecommunicatieverbinding is aangegeven, evenals een afdruk van onze detailtekeningen. Wij constateren dat met de aanwezigheid van deze elektriciteitswerken in het bestemmingsplan nog geen rekening is gehouden.

In navolging van de Nota Planbeoordeling van de Provincie Zuid-Holland verzoeken wij uw medewerking om ter bescherming van de belangen van onze 150.000 Volt kabelverbinding, de betrokken gedeelten met een strook met een breedte van 6 meter (3 meter aan weerszijden van de hartlijn) op de plankaart aan te geven en te bestemmen voor "Ondergrondse hoogspanningsverbinding". Voor de goede orde merken wij op dat ter hoogte van de groenstrook op de hoek van de Stieltjesstraat/Neherkade de beide hoogspanningsverbindingen nagenoeg parallel aan elkaar in noordelijke richting gaan, waardoor hier de stroken van 6 meter elkaar deels overlappen en op enkele plaatsen een strookbreedte van in totaal 12 meter wordt bereikt.

In samenhang met het opnemen van een bestemming op de plankaart verzoeken wij u in de voorschriften van het bestemmingsplan ter bescherming een nieuw artikel 'Ondergrondse hoogspanningsverbinding' op te nemen, dat als volgt kan worden geredigeerd:

Lid 1. De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor ondergrondse hoogspannings- en telecommunicatieverbindingen met de daarbij behorende werken. Voor zover op de plankaart is aangegeven, zijn deze gronden mede bestemd voor de samenvallende doeleinden als omschreven in de desbetreffende artikelen. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van genoemde bestemmingen worden gebouwd.

Lid 2. In afwijking van hetgeen in lid 1 is gesteld mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de samenvallende bestemmingen worden gebouwd. met dien verstande dat:

  • a. de bouwwerken slechts zijn toegestaan indien en voorzover de belangen van de betrokken kabels zulks gedogen;
  • b. alvorens de bouwvergunning wordt verleend de betrokken leidingbeheerder wordt gehoord.

Lid 3. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en/of werkzaamheden in de als zodanig aangegeven strook grond uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van ontgrondingen;
  • b. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • d. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • e. het verrichten van grondophogingen;
  • f. het indrijven van voorwerpen.

Een schriftelijke vergunning zal slechts worden verstrekt indien de belangen van de kabels en de veiligheid van personen en goederen ter zake dit gedogen. Hiertoe winnen Burgemeester en Wethouders advies in bij de leidingbeheerder.

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld onder a, b, c, d, e en f zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade aan de kabels zal worden veroorzaakt en het onderhoud ervan niet in onevenredige mate wordt bemoeilijkt.'

Voorts verzoeken wij u in de artikelen van de bestemmingen die samenvallen met onze hoogspanningsverbinding een verwijzing op te nemen naar het desbetreffende artikel waarin de bescherming van onze verbindingen zal zijn geregeld. Verder verzoeken wij u in de toelichting van het bestemmingsplan melding te maken van de aanwezigheid van onze elektriciteitswerken en ons bedrijf tijdig bij het overleg te betrekken indien voortvloeiend uit het bestemmingsplan werkzaamheden zich zullen uitstrekken in de richting van onze eigendommen.”

Reactie

De Nota Planbeoordeling van de provincie Zuid-Holland somt de leidingen op die in het bestemmingsplan moeten worden beschermd. Hoewel de nota in april 2005 door Regels voor Ruimte werd heroverwogen en geactualiseerd en de provincie met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening zich opnieuw beraadt over haar beleid, hanteert de gemeente Den Haag nog dezelfde opsomming van leidingen. Dit betekent dat de ondergrondse 150-kV-verbindingen wel maar telecommunicatieverbindingen niet als dubbelbestemming worden bestemd. De regeling is vervolgens opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 en conform de regeling die de gemeente Den Haag in haar bestemmingsplannen hanteert voor ondergrondse hoogspanningsverbindingen, hetgeen overeenkomt met de regeling die TenneT in haar reactie voorstelt.