Plan: | Westeinde e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0082EWesteinde-50VA |
Artikel 23 Algemene bouwregels
De algemene bouwregels gelden voor alle bestemmingen. Waar in de bestemmingsregels is bepaald dat gebouwen alleen zijn toegestaan binnen een bouwvlak dat volledig mag worden bebouwd, bepalen de algemene bouwregels in de eerste plaats dat bouwen sowieso alleen binnen een bestemmingsvlak c.q. bouwvlak mag plaatsvinden. Vervolgens worden uitzonderingen gemaakt voor:
Vervolgens is bepaald dat bouwwerken beneden peil uitsluitend zijn toegestaan binnen een bouwvlak en dat de ondergrondse bebouwing uit niet meer dan één bouwlaag mag bestaan. Burgemeester en wethouders kunnen daarvan wel ontheffing verlenen (zie artikel 25). De algemene bouwregels beperken de hoogte van erfafscheidingen aan de voorzijde van gebouwen tot 1 m en sluiten de plaatsing van antennes en dergelijke uit op monumenten en in een beschermd stadsgezicht. Ook hiervan kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen.
Verder is in het plangebied de bouw van bouwwerken voor afvalinzameling, verkeersregeling, straatmeubilair en kleine nutsgebouwtjes (tot 3 m hoog en met een maximale brutovloeroppervlakte van 15 m²) algemeen toegestaan. Indien een groter nutsgebouw is vereist, dan voorziet dit plan in een binnenplanse ontheffing tot een bouwhoogte van 5 m en een maximale bruotvloeroppervlakte van 30 m² (zie artikel 25).
Artikel 24 Algemene gebruiksregels
In dit artikel is het algemeen gebruiksverbod opgenomen: het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming of met de voorschriften van het plan. Er is expliciet aangegeven dat onder zulk gebruik ook wordt begrepen het gebruik als opslagplaats voor voorwerpen, stoffen en materialen die niet meer bruikbaar zijn of niet meer worden gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld alsook het gebruik voor prostitutie, als prostitutie-inrichting, seksclub of garagebedrijf: functies die voorheen in de LMV-Reca werden verboden of althans gereguleerd (zie paragraaf 1.4.5). Het algemeen gebruiksverbod is niet van toepassing als in de regels anders is bepaald. Zo is een garagebedrijf (zie artikel 3 en 19) wel toegestaan op de percelen die als zodanig zijn aangeduid.
Als in de bestemmingsregels wonen is toegestaan, is ook het voeren en/of uitoefenen van een aan huis verbonden bedrijf en/of beroep toegestaan. Een woning is in artikel 1 gedefinieerd als 'een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één of meerdere personen, al dan niet in combinatie met een bedrijf en/of beroep aan huis'. Voorwaarde is dat de werkfuncties niet leiden tot onevenredige (milieu)hinder voor de omgeving en dat zij kleinschalig van aard en omvang blijven. De woonfunctie moet als primaire functie worden gehandhaafd. In de algemene gebruiksregels is daarom een regeling vervat voor het voeren en/of uitoefenen van een aan huis verbonden bedrijf en/of beroep:
Artikel 25 Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van een aantal algemene bouwregels: erkers, balkons en dergelijke; geringe afwijkingen in bestemmingsgrenzen tot 3 m; plaatsen van installaties voor mobiele communicatie op monumenten of in een beschermd stadsgezicht; beneden peil gelegen ruimtes (in één laag) buiten bouwvlakken; nutsgebouwen; glas-, papier- en kledingcontainers; kunst- en reclameobjecten.
Andere ontheffingsbevoegdheden met betrekking tot bouwen hebben burgemeester en wethouders onder meer ten behoeve van speeltoestellen, bouwwerken geen gebouwen zijnde (gedenktekens, geluidwerende voorzieningen en dergelijke), geringe afwijkingen in de maatvoering (tot 10%) en geringe afwijkingen (tot 3 m) van het profiel van de straat en de vorm van bouwvlakken.
Een belangrijk element van dit artikel is de ontheffing van het algemeen gebruiksverbod: burgemeester en wethouders verlenen ontheffing, indien strikte toepassing van deze verbodsregel leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Wel moet dit andere gebruik aansluiten bij het gebruik conform de bestemming en mag toepassing van de ontheffing niet leiden tot een bestemmingswijziging.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen in de categorieën A en B van de staat van bedrijfsactiviteiten maar die daarmee wel – naar aard en omvang van de milieuhinder – kunnen worden gelijkgesteld. Een soortgelijke regeling geldt voor horeca-inrichtingen.
Tot slot zijn de randvoorwaarden bepaald waaraan alle ontheffingen moeten voldoen: de ontheffing moet stedenbouwkundig verantwoord zijn, de cultuurhistorische waarden van een beschermd stadsgezicht mogen niet onevenredig worden geschaad, de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van andere gronden dan die waarop de ontheffing betrekking heeft mogen niet evenredig worden geschaad en de ontheffing mag op diezelfde gronden niet leiden tot een situatie die strijdig is met de regels van dit plan.
Artikel 26 Algemene procedureregels
In het eerste lid van dit artikel is de procedure beschreven die burgemeester en wethouders moeten volgen bij verlening van een ontheffing. In het tweede lid is de procedure beschreven die bij een wijziging moet worden gevolgd.