Limes

Artikel 26 Bedrijventerrein - uit te werken (Steekterpoort 2)

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - uit te werken (Steekterpoort 2)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

• a. bedrijven in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 van de in de bijlage bij deze regels behorende Staat van  Bedrijfsactiviteiten:
  • 1. voor bij deze bedrijven behorende opslagruimten, magazijnen;
  • 2. voor bij deze bedrijven behorende kantoorruimte;
  • 3. voor bij deze bedrijven behorende parkeervoorzieningen;
• b. (ontsluitings)wegen;
• c. (fiets)paden;
• d. verblijfsgebieden;
• e. groenvoorzieningen;
• f. aan de bestemming(en) ondergeschikte voorzieningen zoals, onder andere, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraan- en afvoer, waterberging en sierwater;

een en ander met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 van deze regels, met dien verstande dat zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan.

26.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken deze bestemming uit met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:

• a. het bepaalde in de regels van artikel 4, 6, 9, 15, 21, en 22 van dit bestemmingsplan zijn van overeenkomstige toepassing;
• b. maximaal 70% van de gronden mag worden bebouwd;
• c. ten aanzien van de maximale bouwhoogtes van bouwwerken gelden de genoemde waarden in artikel 4, 6, 9, 15, 21, en 22 met uitzondering van:
  • 1. bebouwing ten behoeve van bedrijven, hiervoor geldt een maximale bouwhoogte van 15 meter;
  • 2. voor erf- en terreinafscheiding ten behoeve van bedrijven, hiervoor geldt een maximale bouwhoogte  van 3 meter;
  • 3. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeven van bedrijven, hiervoor geldt een maximale bouwhoogte van 9 meter;
• d. parkeervoorzieningen dienen gerealiseerd te worden op eigen terrein;
• e. (bedrijfs)woningen niet zijn toegestaan;
• f. er dient, voordat deze bestemming wordt uitgewerkt, een integrale stedenbouwkundige visie te worden gemaakt voor alle gronden benoemd in de artikelen 26, 27, 42, 43 en 44;
• g. in het uitwerkingsplan dient tevens de bestemming 'Gemengd - uit te werken (Steekterpoort 2)' te worden uitgewerkt;
• h. middels mileuonderzoeken is aangetoond dat de gronden geschrikt zijn voor de in lid 26.1 genoemde functies;
• i. ten aanzien van bedrijven die vallen onder het besluit externe veiligheid inrichtingen geldt dat deze alleen zijn toegestaan indien:
  • 1. de totale veiligheidssituatie niet verslechterd;
  • 2. uit een kwantitatieve risicoanalyse blijkt dat de PR 10 -6 - contour zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het besluit externe veiligheid inrichtingen is gelegen binnen het perceel van het bedrijf met de betreffende inrichting die valt onder het besluit externe veiligheid inrichtingen of op de gronden met de bestemmingen 'Gasleiding', 'Groen', 'Natuur', 'Verkeer', 'Verkeer - railverkeer', 'Verkeer - verblijfsgebied' en 'Water';
  • 3. uit een kwantitatieve risicoanalyse blijkt dat het groepsrisico kleiner is dan 0,01 keer de oriëntatiewaarde;
  • 4. uit een kwantitatieve risicoanalyse blijkt dat de kans op 10 dodelijke slachtoffers in de woongebieden zoals aangegeven op de kaart in bijlage 3 van deze regels kleiner is dan 1*10-9 per jaar.
• j. het uitwerkingsplan dient te voldoen aan de regels en bepalingen van het besluit externe veiligheid  buisleidingen;

26.3 Bouwregels

26.3.1 Voorlopig bouwverbod

Zolang en voor zover de in lid 26.2 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is, mag er niet gebouwd worden.

26.3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden in overeensteming met een onherroepelijk uitwerkingsplan  met in achtneming van de bepalingen uit lid 26.2.

26.3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan bouwwerken om de verkeersveiligheid op de N11 te waarborgen.

26.4 Afwijken van de bouwregels

26.4.1 Anticipatiebeginsel

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in sublid 26.3.1 voor het bouwen van bouwwerken mits:

• a. de op te richten bebouwing in overeenstemming is met een reeds vastgeld uitwerkingsplan of met een daarvoor gemaakt ontwerp, ofwel met een document zoals een concept-uitwerkingsplan, waaruit de inpasbaarheid in de integrale uitwerking redelijkerwijs overzienbaar is;
• b. belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld hun bedenkingen tegen het ontwerp van het uitwerkingsplan dan wel het bouwplan schriftelijk kenbaar te maken, en;
• c. de wegbeheerder van de N11 om advies is gevraagd ten aanzien van de verkeersveiligheid op de N11.

26.4.2 Parkeervoorziening

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ter afwijken van het bepaalde is sublid 26.3.2 ten aanzien van de parkeervoorziening op eigen terrein zoals bepaald in lid 26.2 sub d mits:

• a. in het uitwerkingsplan en/of wijzigingsplan behorende bij wro-zone - wijzigingsgebied 4 (Steekterpoort 2)  een centrale parkeervoorziening is opgenomen;
• b. door middel van een parkeeronderzoek is aangetoond dat er voldoende parkeerruimte aanwezig is ter plaatse van de centrale parkeervoorziening;
• c. het uitwerkingsplan en/of wijzigingsplan behorende bij wro-zone - wijzigingsgebied 4 (Steekterpoort 2)  onherroepelijk is.

26.4.3 Groepsrisico Bevi

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ter afwijken van het bepaalde is sublid 26.3.2 ten aanzien het groepsrisico zoals bepaald in lid 26.2 sub i onder 3 mits:

• a. indien het groepsrisico groter is dan 0,01 keer de oriëntatiewaarde maar kleiner dan 1 keer de oriëntatiewaarde:
  • 1. alle redelijkerwijs te treffen maatregelen zijn getroffen om het groepsrisico te reduceren;
  • 2. de hulpdiensten adequaat kunnen ingrijpen als een calamiteit zich voordoet;
  • 3. de bevolking goed geïnformeerd is over hoe te handelen bij een calamiteit;
• b. indien het groepsrisico groter is dan 1 keer de oriëntatiewaarde
  • 1. de activiteit een groot maatschappelijk nut heeft op de betreffende locatie
  • 2. alle redelijkerwijs te treffen maatregelen zijn getroffen om het groepsrisico te reduceren;
  • 3. er een reductie te verwachten is van het groepsrisico binnen afzienbare tijd;
  • 4. er geen beperkt zelfredzame personen bevinden binnen het invloedgebied;
  • 5. de hulpdiensten adequaat kunnen ingrijpen als een calamiteit zich voordoet;
  • 6. de bevolking goed geïnformeerd is over hoe te handelen bij een calamiteit;

een en andere met inachtneming van de overige bepalingen in lid 26.2 sub i.