4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Op de tot 'Water' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen worden opgericht ter plaatse van het daartoe op de verbeelding aangegeven bouwvlak alsmede ter plaatse van de aanduidingen 'parkeergarage' en 'specifieke bouwaanduiding - gebouw'
4.2.2 Maximale bouwhoogte gebouwen
De maximale bouwhoogte bedraagt ten hoogste de ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande bouwhoogte.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Op en onder de tot 'Water' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen.
4.2.4 Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouw zijnde
De maximale bouwhoogte bedraagt ten hoogste 2 meter, dan wel de ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande hogere bouwhoogte. Voor het bouwwerk met de aanduiding 'specifieke vorm van water - kunstobject' ter hoogte van de Oostenburgerdwarsstraat geldt een bouwhoogte van maximaal 6 meter.
4.2.5 Bruggen
Ter plaatse van de aanduiding 'brug' gelden de volgende regels:
-
a. de maximale bouwhoogte voor bruggen is de ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande bouwhoogte;
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde op bruggen gelden de volgende bouwregels:
-
b. lichtmasten, bewegwijzering, voorzieningen voor het railverkeer en verkeersregulering bedraagt ten hoogste 12 meter, dan wel de ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande hogere bouwhoogte;
-
c. overkappingen zijn niet toegestaan;
-
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 5 meter, dan wel de ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande hogere bouwhoogte.
4.2.6 Afmeerpalen en aanvaarbescherming
De oppervlakte van afmeerpalen binnen de aanduidingen 'specifiek vorm van water - ligplaatsen', 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' en 'specifieke vorm van water - ligplaats varend bedrijfsvaartuig' bedraagt per ligplaats maximaal 0,18m2 en voor aanvaarbescherming maximaal 0,18 m2, dan wel de ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande grotere oppervlakte. Voor aanvaarbescherming geldt bovendien dat de noodzaak tot het plaatsen van aanvaarbescherming vast dient te staan. Het dagelijks bestuur wint daartoe advies in bij Waternet.
4.2.7 Toegangsvoorziening
Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van water - ligplaatsen', 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' en 'specifieke vorm van water - ligplaats varend bedrijfsvaartuig' mag per ligplaats maximaal één toegangsvoorziening worden gerealiseerd, met een maximale afmeting van 2 meter lengte, 2 meter breedte en 30 centimeter hoogte, dan wel het ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande aantal en/of grotere toegangsvoorziening(en);
4.2.8 Op- en afstaplocaties
De voorzieningen die ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - op- en afstaplocatie' zijn toegelaten, bestaan uit maximaal 6 afmeerpalen en een entreeplank van maximaal 0,5m2.
4.2.9 Steigers/aanlegsteigers
De maximale oppervlakte van een steiger/aanlegsteiger bedraagt het ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaande oppervlakte.
4.2.10 Jachthaven
Ter plaatse van de aanduiding 'Jachthaven' mogen uitsluitend aanlegsteigers worden gebouwd voor het afmeren van pleziervaartuigen.
4.2.11 Overbouwing
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' dient de hoogte gemeten vanaf het waterpeil tot aan de onderkant van het gebouw voor zover dat boven het wateroppervlak is gelegen, minimaal te worden gehandhaafd in de omvang zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
4.2.12 Bouwverbod
Op de gronden welke op de verbeelding zijn aangeduid met de aanduiding 'algemene gebiedsaanduiding ondergronds railtracé' (artikel 12.1) mag geen bebouwing worden opgericht. Ligplaatsen zijn daar alleen toegestaan indien en voor zover geen gebouwde afmeervoorzieningen nodig zijn zoals afmeerpalen, aanvaarbeschermingen of steigers.
4.3 Bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels
Het dagelijks bestuur is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de volgende bouwregels.
4.3.1 Maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde
het bepaalde in artikel 4.2.4 voor het overschrijden van de bouwhoogte tot maximaal 3 meter.
4.3.2 Overige objecten
Het bepaalde in artikel 4.2.6 voor het overschrijden van het maximum oppervlakte voor afmeerpalen tot maximaal 0,27 m2 of het overschrijden van het maximum oppervlak voor aanvaarbescherming tot maximaal 0,27 m2. Indien de aanvaarbescherming noodzakelijk is, kan van de bevoegdheid gebruik worden gemaakt voor zowel afmeerpalen als aanvaarbescherming.
4.3.3 Toegangsvoorzieningen
-
1. het bepaalde in artikel 4.2.7 voor het realiseren van één toegangsvoorziening die de maximale afmetingen overschrijdt tot een maximum van 3 meter lengte en 2 meter breedte;
-
2. het bepaalde in artikel 4.2.7 voor het realiseren van een tweede toegangsvoorziening ten behoeve van een woonboot of bedrijfsvaartuig, met dien verstande dat:
-
a. de breedte van de tweede toegangsvoorziening maximaal 1 meter mag bedragen;
-
b. de toegangsvoorziening noodzakelijk is vanuit brandveiligheidsoverwegingen. Het dagelijks bestuur wint daartoe het advies in van de brandweer Amsterdam- Amstelland.
4.3.4 Op- en afstapvoorzieningen
het bepaalde in artikel 1.43 onder a. voor het realiseren van een op- en afstapvoorziening die bestaat uit maximaal 10 afmeerpalen en/of een grotere entreeplank tot maximaal 2 m2, al dan niet in combinatie met een steiger. De afwijking kan uitsluitend worden toegestaan indien de fysieke omgevingsomstandigheden ter plaatse dat noodzakelijk maken.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Op de tot 'Water' bestemde gronden gelden de volgende specifieke gebruiksregels:
4.4.1 Ligplaatsen voor woonboten
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' gelden de volgende regels:
-
a. binnen het aanduidingsvlak 'specifiek vorm van water - ligplaatsen' mag het aantal woonboten en/of bedrijfsvaartuigen worden afgemeerd dat op de verbeelding is aangegeven met de aanduiding 'aantal';
-
b. ten aanzien van het op de verbeelding binnen de aanduiding 'specifiek vorm van water - ligplaatsen' met de aanduiding 'maximum aantal' aangegeven aantal geldt het volgende. Voor zover voor het maximum aantal geen ligplaatsvergunningen zijn uitgegeven worden de resterende beschikbare ligplaatsen aangemerkt als 'alternatieve ligplaatsen' als bedoeld in artikel 1.7;
-
c. voor bedrijfsvaartuigen geldt dat het aantal binnen het plangebied niet mag toenemen, met uitzondering van de bedrijfsvaartuigen die worden toegestaan na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid uit artikel 4.6.5;
-
d. bij het innemen van ligplaatsen binnen de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' dienen de boten onderling op een minimale afstand van 2 meter te worden afgemeerd;
-
e. bij het innemen van ligplaatsen binnen de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' dienen de door het college van Burgemeester en Wethouders bij besluit van 8 april 2008 vastgestelde doorvaartprofielen in acht genomen te worden, zodat boten niet in het doorvaart worden afgemeerd. Het dagelijks bestuur wint daartoe advies in bij Waternet.
-
f. de alternatieve ligplaatsen kunnen uitsluitend in gebruik worden genomen nadat het dagelijks bestuur toepassing heeft gegeven aan zijn bevoegdheid zoals neergelegd in artikel 4.6.1;
-
g. een aan huis verbonden beroep of bedrijf of bed and breakfast is op woonboten toegestaan mits niet meer dan maximaal 40% van het woonoppervlak daarvoor wordt gebruikt met een maximum van 60 m2.
4.4.2 Ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' gelden de volgende regels:
-
a. een ligplaats kan slechts worden ingenomen door één bedrijfsvaartuig;
-
b. binnen het aanduidingsvlak 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' mag het aantal bedrijfsvaartuigen worden afgemeerd dat op de verbeelding is aangegeven met de aanduiding 'aantal';
-
c. voor bedrijfsvaartuigen geldt dat dit aantal binnen het plangebied niet mag toenemen, met uitzondering van de bedrijfsvaartuigen die worden toegestaan na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid uit artikel 4.6.5;
-
d. ten aanzien van het op de verbeelding binnen de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' met de aanduiding 'maximum aantal' aangegeven aantal geldt het volgende. Voor zover voor het maximum aantal ligplaatsen geen ligplaatsvergunningen zijn uitgegeven worden de resterende beschikbare ligplaatsen aangemerkt als 'alternatieve ligplaatsen' als bedoeld in artikel 1.7;
-
e. bij het innemen van ligplaatsen binnen de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' dienen de door het college van Burgemeester en Wethouders bij besluit van 8 april 2008 vastgestelde doorvaartprofielen in acht genomen te worden, zodat boten niet in het doorvaart worden afgemeerd. Het dagelijks bestuur wint daartoe advies in bij Waternet.
-
f. bij het innemen van ligplaatsen binnen de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' dienen de boten onderling op een minimale afstand van 2 meter te worden afgemeerd;
-
g. de alternatieve ligplaatsen kunnen uitsluitend in gebruik worden genomen nadat het dagelijks bestuur toepassing heeft gegeven aan haar bevoegdheid uit artikel 4.6.1.
4.4.3 Ligplaatsen voor varende bedrijfsvaartuigen
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats varend bedrijfsvaartuig' mag binnen het aanduidingsvlak maximaal het aantal ligplaatsen worden ingenomen dat op de verbeelding is aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal', mits voor het varende bedrijfsvaartuig een ligplaatsvergunning is verleend.
-
b. Bij het innemen van ligplaatsen binnen de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats varend bedrijfsvaartuig' dienen de door het college van Burgemeester en Wethouders bij besluit van 8 april 2008 vastgestelde doorvaartprofielen in acht genomen te worden, zodat boten niet in het doorvaart worden afgemeerd. Het dagelijks bestuur wint daartoe advies in bij Waternet.
4.4.4 Staat van inrichtingen
-
a. Binnen het aanduidingsvlak 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' zijn bedrijfsvaartuigen uitsluitend toegestaan voor zover de bedrijfsactiviteiten aanwezig zijn ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en vallen in de van de regels deel uitmakende 'Staat van Inrichtingen' milieucategorie I of II en de bedrijfsactiviteiten bovendien watergebonden zijn.
-
b. Binnen het aanduidingsvlak 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' zijn uitsluitend bedrijfsvaartuigen toegestaan voor zover de bedrijfsactiviteiten vallen in de van de regels deel uitmakende 'Staat van inrichtingen' milieucategorie I of II en de bedrijfsactiviteiten watergebonden zijn, alsmede de activiteiten in een hogere milieucategorie die aanwezig zijn ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en als zodanig met de aanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 3' en 'bedrijf tot en met categorie 4' zijn aangeduid.
4.4.5 Steigergebruik
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'steiger' mag de steiger uitsluitend worden gebruikt als publieke of semipublieke verblijfsruimte.
-
b. Ter plaatse waar op de verbeelding naast de aanduiding 'steiger' ook de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats varend bedrijfsvaartuig' voorkomt, mag de betreffende steiger tevens gebruikt worden voor het afmeren van varende bedrijfsvaartuigen.
-
c. Ter plaatse waar op de verbeelding aansluitend aan de aanduiding 'steiger' ook de aanduiding 'specifieke vorm van water - op- en afstaplocatie' is opgenomen, mag de betreffende steiger ook gebruikt worden voor het direct en kortdurend van en aan boord laten gaan van personen en/of goederen.
4.4.6 Afmeren
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger' mag de aanlegsteiger uitsluitend worden gebruikt voor het afmeren van pleziervaartuigen, alsmede daar waar naast de aanduiding 'aanlegsteiger' de aanduiding 'specifieke vorm van water - varend bedrijfsvaartuig' is gelegen, voor het afmeren van varende bedrijfsvaartuigen;
-
b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 3 x 24 uur' mogen de gronden worden gebruikt voor het afmeren van pleziervaartuigen;
-
c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' mogen aanlegsteigers die aanwezig zijn op het moment dat het ontwerp van dit plan ter inzage gaat, worden gebruikt voor het afgemeerd hebben van een woonboot en/of bedrijfsvaartuig.
4.4.7 Op- en afstaplocaties
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - op- en afstaplocatie' mogen de gronden uitsluitend worden gebruikt voor het aan en van boord laten gaan van passagiers en/of goederen.
4.4.8 Wissellocatie
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - wissellocatie' mogen woonboten en/of bedrijfsvaartuigen waarvoor een ligplaatsvergunning is afgegeven tijdelijk worden afgemeerd gedurende de periode dat publieke werkzaamheden de tijdelijke verplaatsing vanaf de vaste ligplaats noodzakelijk maken.
4.4.9 Werkvoorraad
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - werkvoorraad' mogen de gronden worden gebruikt voor het afmeren van boten ten behoeve van de werkvoorraad dan wel bedrijfsvoorraad, alsmede voor het innemen van één ligplaats voor een varend bedrijfsvaartuig en één ligplaats voor een niet-varend bedrijfsvaartuig ten behoeve van het ter plaatse van de aanduiding op de wal gevestigde bedrijf.
4.4.10 Jachthaven
-
a. Ter plaatse van de aanduidingen 'Jachthaven' en 'specifieke vorm van water - jachthaven I' mogen de gronden naast het afmeren van pleziervaartuigen tevens worden gebruikt voor het verrichten van kleinschalige onderhoudswerkzaamheden aan pleziervaartuigen.
-
b. Ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van water - jachthaven I' mogen de gronden tevens worden gebruikt:
- ten behoeve van ligplaatsen voor maximaal twee woonboten:
- ten behoeve van ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen.
4.4.11 Evenementen
Het gebruik van de tot 'Water' bestemde gronden ten behoeve van evenementen en daarbij behorende noodzakelijke bouwwerken is toegestaan, met inachtneming van andere gemeentelijke regelgeving.
4.6 Wijzigingsbevoegdheden
Toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 5, 6, 7, 8, 9 en 10.
4.6.1 Innemen alternatieve ligplaatsen (verplaatsing boten)
a Aanpassing aantallen
Aantal
-
1. Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van water - ligplaatsen', 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' of 'Wro-zone-wijzigingsgebied 1' het aantal ligplaatsen aangeduid met 'aantal' te verkleinen dan wel te vergroten tot het in de aanduiding 'maximum aantal' aangegeven getal.
Maximum aantal
-
2. Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van: de aanduidingen 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' of 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' het maximum aantal ligplaatsen aangeduid met 'maximum aantal' te verkleinen, uitsluitend ter plaatse van de ligplaatsen in:
- de Brouwersgracht tussen Korte Marnixstraat en Binnen Brouwersstraat;
- de Lijnbaansgracht tussen Korte Marnixstraat en Westerstraat;
- de Prinsengracht (tussen Brouwersgracht en Leliegracht én tussen Reguliersgracht en Amstel);
- Keizersgracht (tussen Utrechtsestraat en Amstel);
- de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied'.
3. Bij toepassing van de bevoegdheid tot verlaging van een getal binnen de aanduiding 'aantal' in één van bovengenoemde rakken, wordt het getal binnen de aanduiding 'maximum aantal' dienovereenkomstig verlaagd, tenzij de vrijgekomen ligplaats wordt ingenomen door de woonboot uit de Snoekjesgracht waarvan de ligplaats is wegbestemd, of door de boot afkomstig van de Plantage Kerklaan 220, of door de boot Fingerd of door de boot 'De Verloren Wind', beide afkomstig van een wissellocatie.
b Toepassingsvoorwaarden
-
a. De bevoegdheden als bedoeld onder 4.6.1 onder a sub 1 en 2 kunnen zowel afzonderlijk als in combinatie worden toegepast. In beginsel mag daarbij de som van het totale aantal ligplaatsen dat is aangeduid met de aanduidingen 'aantal' binnen het plangebied niet toenemen.
-
b. Op dit beginsel mag het dagelijks bestuur slechts uitzondering maken voor:
- één ligplaats ten behoeve van de oplossing van een nautisch knelpunt aan de Snoekjesgracht;
- één ligplaats voor de woonboot afkomstig van de Plantage Kerklaan 220;
- één ligplaats voor de woonboot 'Fingerd' afkomstig v an een wissellocatie;
- één ligplaats voor de woonboot 'de Verloren Wind' afkomstig van een wissellocatie. De som van het totaal aantal ligplaatsen kan daardoor met maximaal 4 toenemen.
-
c. Voor toepassing van de bevoegdheid als bepaald onder artikel 4.6.1 onder a sub 1 en/of 2 geldt dat voor de verplaatsing van een woonboot of bedrijfsvaartuig van de ene naar de andere ligplaats te allen tijde tenminste in twee aanduidingen 'aantal' de getallen op de verbeelding dienen te worden gewijzigd, tenzij het bepaalde onder b van toepassing is. In dat geval wijzigt slechts in één aanduiding 'aantal' het getal.
-
d. Voor toepassing van de bevoegdheid als bepaald onder 4.6.1 onder a geldt dat van de bevoegdheid pas gebruik mag worden gemaakt als daarmee wordt bijgedragen aan de realisering van één of meer van de volgende doelstellingen:
-
1. de wijziging is nodig om de wegbestemde ligplaatsen een alternatieve ligplaats te bieden;
-
2. de wijziging is nodig om een verplaatsing vanuit het gebied met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' mogelijk te maken, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.4;
-
3. de wijziging is nodig om een verlaging van de dichtheid in de volgende grachten te bereiken: Brouwersgracht, Lijnbaansgracht, Prinsengracht en Keizersgracht.
-
4. de wijziging is nodig voor het realiseren van een vrije afstand tot historische bruggen door het verplaatsen van woonboten en/of bedrijfsvaartuigen;
-
5. de wijziging is nodig om de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' ter plaatse van zichtlijnen te realiseren door arken te verschuiven dan wel te verplaatsen;
-
6. de wijziging draagt bij aan ordening op het water / efficiënt watergebruik;
4.6.2 Op- en afstaplocatie
Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Water' te wijzigen in die zin dat gebruik als op- en afstapvoorziening wordt toegestaan door op de verbeelding de aanduiding 'specifieke vorm van water - op- en afstaplocatie' op te nemen.
Van de wijzigingsbevoegdheid kan gebruik worden gemaakt indien en nadat een bouw- cq. omgevingsvergunning ten behoeve van het gebruik als op- en afstaplocatie en de realisering van de op- en afstapvoorziening onherroepelijk is verleend en uitgevoerd.
4.6.3 Zichtbaarheid monumentale bruggen / inkorten aanduidingsvlakken
Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Water' te wijzigen door:
ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' en 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig', het aanduidingsvlak met maximaal 20 meter in te korten, zodat een vrije ruimte tussen de aanlanding van een brug met bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - orde 1' en het aanduidingsvlak ontstaat van tenminste 20 meter, zodra een woonboot of bedrijfsvaartuig die binnen deze afstand tot de brug is gelegen wordt verplaatst naar een alternatieve ligplaats of anderszins verplaatst wordt.
4.6.4 Ondergrondse parkeervoorzieningen
Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Water' te wijzigen in die zin dat gebruik als parkeergarage wordt toegestaan door op de verbeelding de aanduiding 'parkeergarage' op te nemen, teneinde ondergrondse parkeervoorzieningen te realiseren, met dien verstande dat:
-
a. de parkeervoorziening geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat tot gevolg heeft;
-
b. de parkeervoorziening voldoet aan het algemene verkeers- en parkeerbeleid van het stadsdeel en de hogere overheden;
-
c. uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat een ondergrondse parkeervoorziening geen verslechtering van de huidige grondwatersituatie (stand en kwaliteit) tot gevolg heeft en niet leidt tot een vermindering of tenietdoening van het waterkerend vermogen van waterkeringen en voldoet aan de grondwaternorm van de gemeente Amsterdam;
-
d. afnemende waterbergingscapaciteit als gevolg van het realiseren in voldoende mate wordt gecompenseerd;
-
e. de bovenkant van de parkeervoorziening minimaal 1,50 meter onder de leggerdiepte van een gracht wordt aangelegd.
4.6.5 Horeca 5 bedrijfsvaartuigen
Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Water' te wijzigen in die zin dat gebruik ten behoeve van het verschaffen van logies wordt toegestaan op woonboten of bedrijfsvaartuigen, door op de verbeelding binnen de gronden met de aanduidingen 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' en' specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' een functieaanduidingsvlak op te nemen met de aanduiding 'horeca van categorie 5', met dien verstande dat in het hele plangebied maximaal 43 bedrijfsvaartuigen voor logies zijn toegestaan.
Van de wijzigingsbevoegdheid kan gebruik worden gemaakt indien en nadat met inachtneming van het voor logies op het water geldende beleid, een omgevingsvergunning voor het gebruik van een woonboot of bedrijfsvaartuig als bedrijfsvaartuig ten behoeve van de logiesfunctie onherroepelijk is verleend en uitgevoerd;
4.6.6 Orden
Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - orde 2' of 'specifiek bouwaanduiding - orde 3' te wijzigen in 'specifieke bouwaanduiding - orde 1', indien en voor zover de desbetreffende brug / sluis onherroepelijk is aangewezen als rijks- of gemeentelijk monument.