direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Bestemmingsplan Water
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1103BPSTD-VG01

Artikel 1 Begrippen

1.1 aanlanding

De aanlanding van de brug wordt gevormd;

  • a. bij bruggen waarvan de brughoofden afgeronde vormen hebben, door het punt aan weerszijden van de brughoofden, waar de afstand tussen de kademuren het grootst is;
  • b. bij bruggen waarvan de brughoofden (of de brug) een hoek vormen met de kademuren, door de hoeken, waar de afstand tussen de kademuren het grootst is;
1.2 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden regels worden gesteld;

1.3 aanlegsteiger

boven of in het water aangebrachte of op het water drijvende constructie, voor het afmeren van een boot, waarna over de aanlegsteiger naar de wal kan worden gelopen;

1.4 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woonboot wordt uitgeoefend, waarbij de woonboot in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

1.5 aanvaarbescherming

voorziening bestaande uit maximaal 3 palen, eventueel verbonden met dwarsliggers, met als doel de tussen de palen en de wal gelegen boot te beschermen tegen aanvaringen met andere vaartuigen;

1.6 afmeerpaal

paal die geplaatst is in het water al dan niet tevens bevestigd aan de kade, met als enige doel het afmeren van boten;

1.7 alternatieve ligplaats

beschikbare ligplaats binnen de op de verbeelding aangeduide zones 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' of 'specifiek vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig';

1.8 archeologisch rapport:

een rapportage waarin de archeologische waarden van een terrein naar het oordeel van het dagelijks bestuur in voldoende mate worden vastgelegd en naar het oordeel van het dagelijks bestuur voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

1.9 archeologische waarde:

waarde van terreinen wegens daar aanwezige of naar verwachting aanwezige vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;

1.10 bed and breakfast

een gelegenheid in een woonboot waarbij aan maximaal vier personen nachtverblijf wordt verschaft voor korte duur, waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten daaraan ondergeschikt is en waarbij de logeerfunctie ondergeschikt is aan de woonfunctie.

1.11 bedrijfsvaartuig
  • a. niet varend bedrijfsvaartuig:
    vaartuig daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnenschip, bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten;
  • b. varend bedrijfsvaartuig:
    vaartuig hoofdzakelijk in gebruik ten behoeve van het vervoer van personen en/of goederen of het (op)slepen, of om beschikbaar te worden gesteld aan personen ten behoeve van de varende recreatie;
1.12 bestaand

bij bouwwerken: bestaand, dan wel vergund met inachtneming van het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan;

bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende gebruiksverbod

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.A1103BPSTD-VG01 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bijzondere plek

gebouw en/of stedelijke ruimte met een bijzondere ruimtelijke relatie tot het (binnen)water van de stad;

1.17 bodemverstoring:

elke vorm van grondverzet;

1.18 boot

verzamelbegrip voor schepen, woonboten, pleziervaartuigen en bedrijfsvaartuigen.

1.19 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.20 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 consumentverzorgende dienstverlening:

een ambachtelijk c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker, kapper, videotheek en dergelijke;

1.24 casco

de (betonnen) bak van een ark welke door opbouwen geschikt kan worden gemaakt voor bewoning of bedrijfsruimte;

1.25 cultuurhistorische waarde

de waarde die kan worden toegekend aan een object, gebouw, terrein of structuur op basis van zijn sociaalhistorische, geschiedkundige, architectuurhistorische, (steden)bouwhistorische, archeologische of historisch-geografische karakteristiek;

1.26 dagelijks bestuur

het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum;

1.27 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.28 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.29 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 horeca 3:

horecabedrijven die tot hoofddoel hebben het voor consumptie ter plaatse verstrekken van dranken en (kleine) etenswaren en/of maaltijden, waarbij het accent ligt op het verstrekken van dranken. Onder horeca 3 bedrijven worden in elk geval begrepen: cafés en eetcafés;

1.31 horeca 4:

horecabedrijven die tot hoofddoel hebben het voor consumptie ter plaatse verstrekken van in hoofdzaak ter plaatse bereide maaltijden en van in hoofdzaak ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische, zwak- en niet-alcoholische dranken. Onder horeca 4 worden in elk geval begrepen restaurants, lunchrooms, koffiehuizen en ijssalons;

1.32 horeca 5

het bedrijfsmatig verstrekken van logies in een niet varend bedrijfsvaartuig, al dan niet met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse;

1.33 jachthaven

verzameling van vaste ligplaatsen onder gemeenschappelijk beheer waar pleziervaartuigen kunnen liggen als ze niet in gebruik zijn en waar tevens kleine onderhoudswerkzaamheden aan pleziervaartuigen kunnen worden verricht;

1.34 kantoor met baliefunctie:

een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie, zoals een bank, postkantoor, gemeentehuis, reisbureau en dergelijke;

1.35 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden;

1.36 kwaliteitstoets

beoordeling van een brug, sluis, gemaal of ander waterwerk met een orde-3 status op de aanwezigheid van cultuurhistorische, bouwhistorische, architectuurhistorische en/of stedenbouwkundige waarden;

1.37 ligplaats

een nader aangeduid deel van water waar een woonboot of bedrijfsvaartuig met ligplaatsvergunnig binnen de daarvoor geldende voorwaarden ligt, dan wel kan liggen aan maximaal 2 afmeerpalen;

1.38 ligplaatsvergunning

vergunning op grond van de Verordening op het Binnenwater 2010, dan wel een daarop opvolgende regeling van het college van B&W voor het met een woonboot, bedrijfsvaartuig of varend bedrijfsvaartuig innemen van een ligplaats;

1.39 monumentale brug

brug welke op de verbeelding de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - brug orde 1' heeft;

1.40 nutsvoorziening

een voorziening ten behoeve van de elektronische communicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en ondergrondse afvalcontainers;

1.41 ondergrondse warmte- en koudeopslag

voorziening ten behoeve van een gebouw waarbij de energie als gevolg van de zomerwarmte van een gebouw wordt opgeslagen in het diepe grondwater (150 à 200 meter diep) en in de winter deze energie wordt gebruikt om het gebouw op te warmen;

1.42 openbare en bijzondere voorzieningen:

voorzieningen die voorzien in een basisbehoefte zoals onderwijs, gezondheidszorg, politie/brandweer en welzijnsvoorzieningen (openbare voorzieningen) en bijzondere voorzieningen zoals sport-, recreatieve en culturele voorzieningen. Voorzieningen kunnen zowel commercieel zijn als niet-commercieel;

1.43 op- en afstapvoorziening
  • a. voorziening bij een op- en afstaplocatie bestaande uit maximaal 6 afmeerpalen en een entreeplank van maximaal 0,5m2 om passagiers en/of goederen aan en van boord te kunnen laten gaan;
  • b. een steiger ten dienste van een op- en afstaplocatie, uitsluitend daar waar de aanduiding 'steiger' grenst aan de aanduiding 'specifieke vorm van water - op- en afstaplocatie';
1.44 overbouwing / onderdoorgang

een op de verbeelding aangegeven gebied waar, binnen de bestemming een doorgang mogelijk moet zijn waarboven bebouwing mag worden opgericht;

1.45 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de (hoofd)toegang direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die (hoofd)toegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de (hoofd)toegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het gemiddelde aangrenzende terrein ter hoogte van de (hoofd)toegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. voor een bouwwerk, een vaartuig in het water of soortgelijk object: het waterpeil;
1.46 plan:

het bestemmingsplan 'Water' van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Centrum;

1.47 pleziervaartuig

een boot, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie;

1.48 ponton

drijvende, dichte bak, voorzien van een dek;

1.49 prostitutie:

het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding;

1.50 prostitutiebedrijf

een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven;

1.51 short stay

het structureel aanbieden van een woonboot voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneengesloten periode van tenminste één week en maximaal zes maanden;

1.52 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een erotische videotheek, een parenclub, een privéhuis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.53 smartshop

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van psychotrope stoffen;

1.54 speelvoorziening

een voorziening die er op is gericht om in de open lucht speel- en recreatiemogelijkheden te bieden;

1.55 steiger

boven, op of in het water aangebrachte of op het water drijvende constructie, waarover gelopen kan worden, niet zijnde een aanlegsteiger, welke ook ten dienste van een op- en afstaplocatie kan staan;

1.56 toegangsvoorziening

een bouwwerk dat een woonboot of bedrijfsvaartuig op de kortst mogelijke wijze vanaf de wal toegankelijk maakt;

1.57 verbeelding

de digitale en analoge weergave van de in het bestemmingsplan 'Water' opgenomen ruimtelijke informatie;

1.58 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen;

1.59 watergebonden bedrijfsactiviteiten

een activiteit die ter uitoefening van het beroep of bedrijf noodzakelijkerwijs op het water plaatsvindt en met het water een aanwijsbare en vanzelfsprekende binding heeft;

1.60 waterpeil

het N.A.P. of het ter plaatse aan te houden waterpeil;

1.61 watertuin

een open raamwerk uitsluitend bestemd en gebruikt voor waterplanten en/of waterdieren met een niet beloopbare en met een doorwortelbare bodem;

1.62 wissellocatie

locatie waar een woonboot en/of bedrijfsvaartuig tijdelijk mag worden afgemeerd vanwege publieke werkzaamheden ter plaatse van de vaste ligplaats waarvoor een ligplaatsvergunning als bedoeld in de 'Verordening op de haven en het binnenwater' is verleend;

1.63 woonboot:

een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd tot woonverblijf. Hieronder wordt mede begrepen een:

  • a. Schip: boot met een scheepsromp, gekenmerkt door hoogteverschillen van de opbouw over de gehele lengte van het schip.
  • b. Vaartuig: een boot met een scheepsromp met daarop een opbouw.
  • c. Ark: Een boot met een min of meer rechthoekige opbouw zonder noemenswaardige variatie in hoogte, gebouwd op een speciaal voor die boot gebouwd casco.
  • d. Historische boot: een boot, die van algemeen belang is wegens schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde, die door het dagelijks bestuur als zodanig is aangewezen;
1.64 3 x 24 uursplaats:

plaats waar pleziervaartuigen mogen worden afgemeerd;