direct naar inhoud van Artikel 7 Waarde - Cultuurhistorie (dubbelbestemming)
Plan: Bestemmingsplan Water
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1103BPSTD-VG01

Artikel 7 Waarde - Cultuurhistorie (dubbelbestemming)

7.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De gronden aangewezen voor 'Waarde - Cultuurhistorie' zijn naast de op de verbeelding aangegeven andere bestemming(en) tevens bestemd voor het behoud, herstel en versterking van de met het beschermde stadsgezicht verbonden cultuurhistorische en architectonische waarden. De voor het stadsgezicht bepalende bruggen, sluizen, gemalen en andere waterwerken zijn op de verbeelding aangeduid met de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - orde 1, 'specifieke bouwaanduiding - orde 2' en 'specifieke bouwaanduiding - orde 3'.
  • b. De dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' is primair ten opzichte van de bestemming 'Water'.
7.2 Bouwregels
  • a. Voor bruggen, sluizen, gemalen en andere waterwerken die op de verbeelding zijn aangeduid met 'specifieke bouwaanduiding - orde 2' geldt dat bij het herstel dient te worden uitgegaan van een restauratieve aanpak. Wanneer de bouwkundige staat van bruggen, sluizen, gemalen of andere waterwerken zo slecht is dat deze niet meer te handhaven zijn, is herbouw met behoud van de oorspronkelijke karakteristiek het uitgangspunt. Originele onderdelen dienen daarbij zoveel mogelijk te worden gehandhaafd/hersteld. Veranderingen in materiaal, maatvoering en detaillering zijn toegestaan, mits deze de oorspronkelijke karakteristiek van de brug, de sluis, het gemaal of het waterwerk niet verstoren.
  • b. Voor bruggen, sluizen, gemalen en andere waterwerken die op de verbeelding zijn aangeduid met 'specifieke bouwaanduiding - orde 3' geldt dat op basis van een kwaliteitstoets wordt bepaald of sprake is van bouwwerken met cultuurhistorische, bouwhistorische, architectuurhistorische en/of stedenbouwkundige waarden. Wanneer dat het geval is, is bij het herstel een restauratieve aanpak uitgangspunt. Veranderingen in materiaal, maatvoering en detaillering zijn toegestaan, mits deze de oorspronkelijke karakteristiek van de brug, de sluis, het gemaal of het waterwerk niet verstoren.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Daar waar het dagelijks bestuur bevoegd is bij omgevingsvergunning af te wijken op grond van het bepaalde in de artikelen 3 en 4 geldt voor de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' als aanvullend criterium dat toepassing van die afwijkingsbevoegdheid niet tot gevolg mag hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied onevenredige afbreuk wordt gedaan.

7.4 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het dagelijks bestuur, zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

Het dagelijks bestuur neemt bij de beoordeling van een aanvraag omgevingsvergunning het volgende in acht:

  • a. Bouwwerken op de verbeelding aangeduid met 'Specifieke bouwaanduiding - orde 1' zijn de rijks- en gemeentelijke monumenten. Voor deze bouwwerken geldt dat de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en - waar het gemeentelijke monumenten betreft - de Erfgoedverordening Stadsdeel Centrum in acht genomen moeten worden;
  • b. Bouwwerken op de verbeelding aangeduid met 'specifieke bouwaanduiding - orde 2' zijn bouwwerken van vóór 1940 die vanwege hun architectonische kwaliteit, hun plaats in de stedenbouwkundige structuur en/of als toonaangevend element een belangrijke bijdrage leveren aan het straatbeeld. Uitgangspunt is behoud.
  • c. Bouwwerken op de verbeelding aangeduid met 'specifieke bouwaanduiding - orde 3' zijn bouwwerken van vóór 1940, die wat schaal en detaillering betreft passen in het stadsbeeld, maar geen architectonische of stedenbouwkundige meerwaarde hebben. Binnen de Orde 3 bouwwerken is sprake van grote kwaliteitsverschillen. Op basis van een kwaliteitstoets wordt bepaald of sprake is van bouwwerken met cultuurhistorische, bouwhistorische, architectuurhistorische en/of stedenbouwkundige waarden. Blijkt dat niet het geval dan kan de omgevingsvergunning worden verleend.
  • d. Bouwwerken die op de verbeelding niet zijn voorzien van een aanduiding als genoemd in a, b en c, mogen worden vervangen.