direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden
Plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0025BpBuitengebied-ONHE

Artikel 4 Agrarisch met waarden

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud en ontwikkeling van de agrarische productiestructuur;
  • b. uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  • c. nevenactiviteiten;
  • d. behoud en verdere ontwikkeling van de landschapswaarden;

alsmede voor doeleinden ten aanzien van:

  • e. instandhouding van waarden teneinde de toekomstige, via een wijzigingsbevoegdheid te realiseren ecologische verbindingszones, niet onmogelijk te maken, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied ecologische verbindingszone';
  • f. instandhouding van de bestaande wegenstructuur ter ontsluiting van de agrarische bouwvlakken en gebruikspercelen, alsmede voor het recreatief medegebruik;
  • g. versterking van de algemene natuurkwaliteit door verbetering van de kwaliteit van bodem, water en lucht, alsmede instandhouding, herstel en aanleg van aaneengesloten wegbeplantingen en wegbermbeheer;
  • h. versterking van de landschapsstructuur door instandhouding, herstel en aanleg van aaneengesloten wegbeplantingen;
  • i. bevordering van het recreatief medegebruik door versterking van de landschapsstructuur en het terugdringen van sluipverkeer;
  • j. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • k. extensief recreatief medegebruik;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten, met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen waaronder de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonne-energie alsmede warmte-koude opslag; en overeenkomstig de in 4.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1:

a Agrarisch bouwvlak

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' zijn agrarische bedrijven toegestaan.
  • 2. Indien blijkens de aanduiding 'relatie' sprake is van een koppeling van twee aanduidingen 'bouwvlak' dan zijn hierop de bepalingen met betrekking tot een enkel bouwvlak van toepassing.
b Type agrarisch bedrijf en omschakeling

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag een grondgebonden niet-veehouderijbedrijf worden uitgeoefend. Voorts is -al dan niet in combinatie met een grondgebonden niet-veehouderijbedrijf- uitsluitend ter plaatse van de onderstaande aanduidingen het daarbij behorende type agrarisch bedrijf toegestaan:

      • 'intensieve veehouderij': een intensieve veehouderij
      • 'grondgebonden veehouderij': een grondgebonden veehouderij
c Nevenactiviteiten

Nevenactiviteiten zijn uitsluiten toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 4.5.3, alsmede de in onderstaande tabel opgenomen nevenactiviteiten:

Afkorting   Aanduiding   Nevenactiviteit   Adres  
(sa-1)   specifieke vorm van agrarisch - 1   zorgboerderij   Grebbedijk 40  

d Kleinschalig kamperen

Kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 4.5.1.

e Bed&breakfast

Bed&breakfast is uitsluitend toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 4.5.2.

f Landschapswaarden

Gestreefd wordt naar behoud en herstel van landschapswaarden. Dit betreft het volgende:

  • 1. verkavelingsstructuur;
  • 2. bodemkundige opbouw;
  • 3. hydrologische waarden;
  • 4. versterking van de algemene natuurkwaliteit door verbetering van de kwaliteit van bodem, water en lucht, alsmede instandhouding, herstel en aanleg van aaneengesloten wegbeplantingen en wegbermbeheer;
  • 5. versterking van de landschapsstructuur door instandhouding, herstel en aanleg van aaneengesloten wegbeplantingen;
  • 6. bevordering van het recreatief medegebruik door versterking van de landschapsstructuur en het terugdringen van sluipverkeer;
  • 7. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • 8. openheid ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning openheid'.
g Cultuurhistorische waarden

Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning cultuurhistorische waarde' wordt gestreefd naar behoud en herstel van de herkenbaarheid en de beleefbaarheid van de cultuurhistorisch waarden van de Grebbelinie.

  • 1. Halfopen linie (zuidelijk deel): doel
    In de half-open linie staan de openheid en zicht van en naar de linie-elementen centraal. Duidelijke structuren die zichtlijnen markeren, zoals houtsingels of bomenrijen, zijn over het algemeen afwezig. Het doel in het gebied is het verlies aan openheid en zicht beperken.
  • 2. Open Linie (Binnenveld): doel
    De open linie wordt gekenmerkt door een zeer weids, open landschap. Fysieke linie-elementen, zoals de liniedijk en keerkaden, ontbreken.
h Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, bewegwijzering e.d.

i Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 4 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als zodanig met Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

4.2.2 Bebouwing binnen bouwvlak

Ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" mogen uitsluitend worden opgericht:

  • a. agrarische bedrijfsgebouwen bestaande uit maximaal 1 bouwlaag, met dien verstande dat reeds vergunde agrarische bedrijfsgebouwen in meer bouwlagen zijn toegestaan;
  • b. kassen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning openheid';
  • c. teeltondersteunende voorzieningen;
  • d. één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen per agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', niet meer dan het aangegeven aantal woningen is toegestaan, met dien verstande dat deze woningen uitsluitend in één hoofdgebouw zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch bedrijf.
4.2.3 Bedrijfswoning

Voor een bedrijfswoning gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  • a. de goothoogte bedraagt niet meer dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m;
  • c. de inhoud bedraagt niet meer dan 600 m3.
4.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  • a. er zijn maximaal 3 bijgebouwen per bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de gezamenlijke bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan 50 m2.
4.2.5 Agrarische bedrijfsgebouwen

Voor agrarische bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen, gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  • a. de goothoogte bedraagt niet meer dan 9 m;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 14 m.
4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen bouwvlak

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van silo's bedraagt niet meer dan 10 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 6 m.
4.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten bouwvlak

Buiten de aanduiding 'bouwvlak' zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. het oprichten van paardenbakken, sleufsilo's, silo's en mestbassins niet is toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1,5 m;
  • c. voor teeltondersteunende voorzieningen het volgende geldt:
    • 1. teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan buiten de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning openheid';
    • 2. teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen en overige teeltondersteunende voorzieningen;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 1,5 m; de bouwhoogte van constructiepalen van overige teeltondersteunende voorzieningen mag maximaal 6 m bedragen;
  • d. het oprichten van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is niet toegestaan;
  • e. overkappingen niet zijn toegestaan;
  • f. in afwijking van het voorgaande en van de aanhef zijn ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - voorziening buiten bouwvlak' de bestaande voorzieningen als hierboven opgesomd en de bestaande gebouwen toegestaan.
4.2.8 Herbouw

Aanvullend gelden voor herbouw van een bedrijfswoning de volgende voorwaarden:

  • a. de herbouw vindt grotendeels plaats op de (voor zover aanwezig) bestaande fundamenten van de bedrijfswoning;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen bedrijfswoning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning;
  • c. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen bedrijfswoning wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke bedrijfswoning.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Paardenbakken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.7 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak ten dienste van het hobbymatig gebruik behorend bij de bestemming Wonen, Wonen - 1 of Wonen - 2 betreft, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er is ten hoogste één paardenbak per woning toegestaan;
  • b. de oppervlakte bedraagt niet meer dan 1.200 m2;
  • c. de paardenbak wordt direct aansluitend aan het eigen bestemmingsvlak Wonen, Wonen - 1 of Wonen - 2 gesitueerd;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. de afstand tussen de paardenbak en de woning van derden bedraagt minimaal 50 m te bedragen;
  • f. de ter plaatse voorkomende landschaps- en natuurwaarden als opgenomen in 4.1.2 onder f worden niet onevenredig aangetast;
  • g. lichtmasten zijn niet toegestaan;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen niet meer dan 2 m bedraagt.
4.3.2 Omgevingsvergunning herbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.8, teneinde verplaatsing of herbouw van een bedrijfswoning buiten de bestaande bebouwingscontour of fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er dient op enig punt aansluiting plaats te vinden op de bestaande funderingen; dit betekent dat de nieuwe situering van de te herbouwen bedrijfswoning in ieder geval dient aan te sluiten op de voormalige situering.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. is het toegestaan de bedrijfswoning volledig buiten de bestaande fundamenten of bebouwingscontour te situeren, indien dit vanuit oogpunt van verkeersveiligheid noodzakelijk is.
  • c. de nieuwe situering van de bedrijfswoning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar.
  • d. door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast.
  • e. de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. bomenteelt ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning openheid'.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Omgevingsvergunning kleinschalig kamperen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.1.2 onder d, ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen in de vorm van een minicamping en de daarvoor noodzakelijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. kampeermiddelen zijn uitsluitend toegestaan op gronden gelegen op of direct grenzend aan de achterzijde van het agrarisch bouwvlak, tot maximaal 100 m uit het (agrarisch) bouwvlak gerekend vanaf de achtergrens van het bouwvlak;
  • b. de minicamping dient gesitueerd te zijn op een afstand van minimaal 100 m van (het bestemmingsvlak van) de woning van derden;
  • c. slechts kampeermiddelen zijn toegestaan met een niet-permanent karakter (tenten, tentwagens, kampeerauto's, campers en toercaravans);
  • d. er zijn maximaal 25 kampeerplaatsen per minicamping toegestaan;
  • e. gebouwde voorzieningen ten behoeve van kleinschalig kamperen zoals sanitaire voorzieningen, zijn uitsluitend toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 50 m2;
  • f. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. De initiatiefnemer dient hiertoe een door het bevoegd gezag goed te keuren landschapsplan en realisatie overeenkomst te overleggen;
  • g. de voorziening is uitsluitend toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • i. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • j. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • k. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • l. de omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 4.1 omschreven waarden.
4.5.2 Omgevingsvergunning bed&breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.1.2 onder e, ten behoeve van het toestaan van een bed&breakfast-voorziening in een bedrijfswoning en/of de hierbij behorende bijgebouwen, met inachtneming van het volgende:

  • a. er mag geen sprake zijn van een voor de ruimtelijke ordening relevant afwijkend gebruik. Dit betekent:
    • 1. het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de bedrijfswoning en/of het bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de bedrijfswoning is;
    • 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
  • b. het mag niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen dat die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
  • c. het onttrekken van (een deel van) de bij de bedrijfswoning behorende garage aan de bestemming is slechts toegestaan, indien op het bij de bedrijfswoning behorende erf tenminste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd;
  • d. de parkeerbalans mag niet onevenredig nadelig worden beïnvloed;
  • e. er mogen geen distributie-planologische gevolgen zijn;
  • f. ten behoeve van de bed&breakfast-voorziening tezamen mag maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van hoofdgebouwen, aan- uitbouwen en bijgebouwen per bedrijfswoning worden gebruikt, tot een maximum van:
    • 1. 45 m² bij bouwpercelen tot 750 m²;
    • 2. 60 m² bij bouwpercelen van 750 m² tot 1.500 m²;
    • 3. 75 m² bij bouwpercelen vanaf 1.500 m².
  • g. ten aanzien van de voorwaarde inzake het toegestane vloeroppervlak voor de bed&breakfast-voorziening mogen ruimtes die gemeenschappelijk worden gebruikt buiten beschouwing worden gelaten;
  • h. de toeristisch-recreatieve functie is ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
  • i. er mag nachtverblijf worden verschaft aan maximaal 5 personen;
  • j. de toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid mag niet als zelfstandige wooneenheid functioneren, waartoe realisatie van een aparte kookgelegenheid niet is toegestaan.
4.5.3 Omgevingsvergunning nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.1.2 onder c nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf toestaan op het gebied van agrarisch verwante bedrijvigheid, recreatieve voorzieningen, zorg, kleinschalige horeca en ondergeschikte detailhandel in streekgebonden producten en/of kleinschalige vergaderfaciliteiten, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. voor de nevenactiviteiten mag maximaal 25% van de bebouwde oppervlakte worden gebruikt:
    • 1. tot een maximum van 500 m2 van de bedrijfsgebouwen voor nevenfuncties in het kader van recreatie en van zorg;
    • 2. tot een maximum van 350 m2 van de bedrijfsgebouwen voor overige nevenfuncties;
  • b. nevenactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan in milieucategorie 1 en 2 als opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten: nevenactiviteiten;
  • c. voorzover de nevenactiviteit inpandig is, is dit uitsluitend toegestaan in de aanwezige gebouwen; nieuwbouw ten behoeve van de nevenactiviteit, is niet toegestaan;
  • d. de nevenactiviteit is qua oppervlak en inkomensvorming ondergeschikt aan het agrarisch bedrijf;
  • e. er mag geen aanzienlijke verkeersaantrekkende werking plaatsvinden;
  • f. er vindt geen detailhandel plaats, anders dan verkoop van lokaal geproduceerde agrarische producten;
  • g. buitenopslag is niet toegestaan;
  • h. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • i. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • j. de functieverandering wordt ingepast in het omringende landschap. Hiertoe wordt een erfinrichtingsplan overlegd;
  • k. de omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 4.1 omschreven waarden.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema onder 4.6.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

4.6.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 4.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
4.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 4.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 4.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 4.6.4 de toetsingscriteria weergegeven.

4.6.4 Schema omgevingsvergunningen

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen   - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* bodemopbouw;
* de historische verkavelingsstructuur;
* de natuurkwaliteit;
* de waterhuishouding  
het verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren en diepploegen van de bodem   - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* bodemopbouw;
* het reliëf;
* de historische verkavelingsstructuur;
* de natuurkwaliteit;  
het dempen, graven of vergraven van sloten, alsmede het draineren   - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* de historische verkavelingsstructuur;
* de natuurkwaliteit;
* de waterhuishouding  
het bebossen of beplanten van gronden met houtige gewassen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wro-zone - omgevingsvergunning openheid';
- 'wro-zone - omgevingsvergunning cultuurhistorische waarde';
 
- het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning openheid' vindt er geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* de historische verkavelingsstructuur;
* de openheid
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning cultuurhistorische waarde' vindt er geen wezenlijke aantasting plaats van de cultuurhistorische waarden  
het vellen van bomen of rooien van houtsingels uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wro-zone - omgevingsvergunning cultuurhistorische waarde';  
er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de cultuurhistorische waarden  
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijziging in bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen in de bestemming Wonen, mits aan de volgende bepalingen wordt voldaan:

  • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning mag worden gebruikt als burgerwoning;
  • b. de omvang van het bestemmingsvlak voor Wonen wordt afgestemd op de functie en is doorgaans kleiner dan het bouwvlak voor het agrarisch bedrijf; voor de gronden die niet binnen het bestemmingsvlak Wonen vallen, is er uitsluitend sprake van het verwijderen van de aanduiding 'bouwvlak';
  • c. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • d. overtollige bebouwing wordt gesloopt met uitzondering van monumentale gebouwen;
  • e. de functieverandering wordt ingepast in het omringende landschap. Hiertoe wordt een erfinrichtingsplan overlegd;
  • f. de functieverandering moet bijdragen aan de verbetering van de ruimtelijke en economische vitaliteit door middel van sloop van bebouwing al dan niet in combinatie met verbetering van publieke functies zoals natuurontwikkeling, bijdragen aan recreatieve routes of waterberging op plaatsen waar dit wenselijk is;
  • g. in geval van vrijgekomen gebouwen van een stoppend agrarisch bedrijf dient de milieuvergunning te zijn ingetrokken;
  • h. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 4.1 omschreven waarden;
  • i. de regels van Artikel 21 Wonen worden van overeenkomstige toepassing verklaard.
4.7.2 Wijziging naar Natuur

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de ontwikkeling van deze gebieden geschiedt enkel op basis van vrijwillige medewerking van de landeigenaren;
  • b. de inrichting dient zodanig te zijn dat de nabijgelegen agrarische bedrijven geen onevenredige overlast ondervinden in de bedrijfsontwikkeling;
  • c. de bestaande cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • d. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de natuur-, milieu- en dierenwelzijnwetgeving;
  • e. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • f. advies dient te worden ingewonnen bij het waterschap;
  • g. het nieuwe bestemmingsvlak wordt ingetekend; hierbij komt de bestaande aanduiding 'bouwvlak' deels te vervallen en het overgebleven deel wordt geschrapt.