direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Onderzoek en onderwijs
Plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0025BpBuitengebied-ONHE

Artikel 3 Agrarisch - Onderzoek en onderwijs

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor Agrarisch - Onderzoek en onderwijs aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bieden van ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor het landbouwonderzoek en het landbouwonderwijs, waarbij een grondgebonden veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden veehouderij';

en voorts voor de doeleinden ten aanzien van:

  • b. de instandhouding van de historische wegenstructuur ter ontsluiting van het landbouwonderzoeks- en het landbouwonderwijsgebied;
  • c. instandhouding van waarden teneinde de toekomstige, via een wijzigingsbevoegdheid te realiseren ecologische verbindingszones, niet onmogelijk te maken, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied ecologische verbindingszone';
  • d. de versterking van de landschapsstructuur;
  • e. de versterking van de algemene natuurkwaliteit;
  • f. de verhoging van het extensief recreatief medegebruik.
  • g. waterhuishoudkundige doeleinden;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen, parkeervoorzieningen en sloten, met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen waaronder de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonne-energie alsmede warmte-koude opslag; en overeenkomstig de in 3.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Agrarisch bouwvlak

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' zijn agrarische bedrijven toegestaan.
  • 2. Indien blijkens de aanduiding 'relatie' sprake is van een koppeling van twee aanduidingen 'bouwvlak' dan zijn hierop de bepalingen met betrekking tot een enkel bouwvlak van toepassing.
b Nevenactiviteiten

Nevenactiviteiten zijn uitsluiten toegestaan in de in onderstaande tabel opgenomen nevenactiviteiten:

Afkorting   Aanduiding   Nevenactiviteit   Adres  
(sa-2)   specifieke vorm van agrarisch - 2   agrozorg en onderzoekscomplex, te weten: een complex van gebouwen bestemd voor de uitoefening van therapeutische agrarische zorg in combinatie met wetenschappelijk onderzoek, met daaraan verbonden ondergeschikte, kleinschalige detailhandel in ter plaatse vervaardigde zaken en horeca uitsluitend in de vorm van een kantinevoorziening. Dit is met inbegrip van woonzorgeenheden. Een woonzorgeenheid is een woning en/of wooneenheid in een bijzondere groepering of samenstelling met bijbehorende voorzieningen, zoals gemeenschappelijke ruimten en kantoren.   Bornsesteeg 87  

c Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, bewegwijzering e.d.

d Landschapswaarden

Gestreefd wordt naar behoud en herstel van landschapswaarden. Dit betreft het volgende:

  • 1. verkavelingsstructuur;
  • 2. bodemkundige opbouw;
  • 3. hydrologische waarden;
  • 4. de versterking van de landschapsstructuur;
  • 5. de versterking van de algemene natuurkwaliteit;
  • 6. de verhoging van het extensief recreatief medegebruik;
  • 7. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • 8. openheid ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning openheid'.
e Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 4 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als zodanig met Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

3.2.2 Bebouwing binnen bouwvlak

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen uitsluitend worden opgericht:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.3 Bouwregels binnen bouwvlak

Voor de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bouwregels:

  • a. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage %' het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage %' met deze aanduiding is aangegeven;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' de bebouwde oppervlakte niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' met deze aanduiding is aangegeven;
  • b. kassen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning openheid';
  • c. de bouwhoogte voor gebouwen bedraagt niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 6 m;
  • e. agrarische bedrijfsgebouwen bestaande uit maximaal 1 bouwlaag zijn toegestaan, met dien verstande dat reeds vergunde agrarische bedrijfsgebouwen in meer bouwlagen zijn toegestaan.
3.2.4 Bedrijfswoning

Een bedrijfswoning is niet toegestaan.

3.2.5 Bouwregels buiten bouwvlak

Buiten de aanduiding 'bouwvlak' zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. het oprichten van paardenbakken, sleufsilo's, silo's en mestbassins niet is toegestaan;
  • b. overkappingen niet zijn toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1,5 m;
  • d. voor teeltondersteunende voorzieningen het volgende geldt:
    • 1. teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan buiten de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning openheid';
    • 2. teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen en overige teeltondersteunende voorzieningen;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 1,5 m; de bouwhoogte van constructiepalen van overige teeltondersteunende voorzieningen mag maximaal 6 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 1 m;
  • f. in afwijking van het voorgaande en van de aanhef zijn ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – voorziening buiten bouwvlak' de bestaande voorzieningen als hierboven opgesomd en de bestaande gebouwen toegestaan.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Omgevingsvergunning bouwen buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.5 teneinde buiten de aanduiding 'bouwvlak' gebouwen toe te staan, indien deze:

  • a. geen grotere inhoud hebben dan 50 m3, de ruimte in een eventuele kap niet meegerekend, en geen grotere goothoogte dan 3 m;
  • b. voor het landbouwonderzoek of het landbouwonderwijs noodzakelijk zijn;
  • c. er ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' geen alternatieven zijn;
  • d. de bouwwerken redelijkerwijs in de landschapsstructuur in te passen zijn.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. een bedrijfswoning;
  • b. bomenteelt ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning openheid'.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema onder 3.5.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

3.5.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 3.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
3.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 3.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 3.5.4 de toetsingscriteria weergegeven.

3.5.4 Schema omgevingsvergunningen

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen   - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van:
* de bodemopbouw;
* de historische verkavelingsstructuur;
* de natuurkwaliteit;
* de waterhuishouding  
het verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren en diepploegen van de bodem   - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van:
* de bodemopbouw;
* het reliëf;
* de historische verkavelingsstructuur;
* de natuurkwaliteit;
* de waterhuishouding
* de landschapswaarden  
het dempen, graven of vergraven van sloten, alsmede het draineren   - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van:
* de bodemopbouw;
* het reliëf;
* de historische verkavelingsstructuur;
* de natuurwaarden;
* de waterhuishouding en meer specifiek de kwelstromen in de richting van natuurgebied De Grift  
het bebossen of beplanten van gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning openheid', met uitzondering van erven   - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van:
* de historische verkavelingsstructuur;
* de openheid  
het vellen van bomen of rooien van houtsingels   - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* de natuurwaarden
* de historische verkavelingsstructuur;
* de kenmerkende beplantingsstructuur  
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijziging naar Natuur

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de ontwikkeling van deze gebieden geschiedt enkel op basis van vrijwillige medewerking van de landeigenaren;
  • b. de inrichting dient zodanig te zijn dat de nabijgelegen agrarische bedrijven geen onevenredige overlast ondervinden in de bedrijfsontwikkeling;
  • c. de bestaande cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • d. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de natuur-, milieu- en dierenwelzijnwetgeving;
  • e. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • f. advies dient te worden ingewonnen bij het waterschap;
  • g. het nieuwe bestemmingsvlak wordt ingetekend; hierbij komt de bestaande aanduiding 'bouwvlak' deels te vervallen en het overgebleven deel wordt geschrapt.