direct naar inhoud van Artikel 20 Water
Plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0025BpBuitengebied-ONHE

Artikel 20 Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishoudkundige doeleinden, waterpartijen, waterberging en waterlopen;
  • b. behoud en ontwikkeling van natuurwaarden;
  • c. scheepvaart, waaronder ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - afmeerplaats vaartuigen' een afmeerplaats voor vaartuigen, waaronder een veerverbinding;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - kolk' het behoud, beheer en bescherming van de historische waterkolk als oude drinkplaats op een voormalige brink;
  • e. recreatief medegebruik;
  • f. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;

met daaraan ondergeschikt de daarbij behorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden,

beschoeiingen e.d.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3,00 meter mag bedragen.

20.3 Specifieke gebruiksregels
20.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden voor:

  • a. het aanleggen, aanmeren, ligplaatsen innemen van woonschepen en overige schepen, met dien verstande dat dit niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - afmeerplaats vaartuigen'.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het verlagen, afgraven, ophogen egaliseren van de bodem;
  • c. het dempen, graven of vergraven van de kolk;
  • d. het aanbrengen van beplanting.
20.4.2 Verlening

De in 20.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien de werken en/of werkzaamheden voor een doelmatig gebruik strikt noodzakelijk zijn en niet leiden tot een wezenlijke aantasting van het historisch karakter van de kolk en zijn omgeving.