direct naar inhoud van 6.3 Regels
Plan: Klarenbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.3100-VS00

6.3 Regels

6.3.1 Inleiding

In hoofdlijn is gekozen voor een opzet waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen enerzijds het feitelijke gebruik van de gronden en opstallen (de functies, bestemmingen) en anderzijds de te beschermen waarden. Het feitelijke gebruik wordt geregeld in de vorm van bestemmingen, de waarden in de vorm van aanduidingen. Voordeel is dat daarmee de opbouw van de verschillende doelbestemmingen goed op elkaar zijn afgestemd en de opbouw per doelbestemming inzichtelijker wordt. Per bestemming wordt de bestemmingsomschrijving gegeven evenals de bouwregels, nadere eisen, afwijkingen van de bouwregels en specifieke gebruiksregels met de bijbehorende afwijkingen. De artikelen sluiten zonodig af met wijzigingsbevoegdheden en omgevingsvergunningen ten aanzien van het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde.


De bestemmingsomschrijving geeft aan dat de op de plankaart aangewezen gronden zijn bestemd voor: de hoofdfunctie en de overige functies. In de bouwregels is een bebouwingsschema opgenomen. Het bebouwingsschema is gericht op de functies. Eventuele specifieke bepalingen ter bescherming van de aanwezige waarden zijn opgenomen door middel van gebiedsaanduidingen. Verder zijn nadere eisen, afwijkingen van bouwregels, specifieke gebruiksbepalingen, afwijkingen van gebruiksregels en omgevingsvergunningen ten aanzien van het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde. De omgevingsvergunning is met name gerelateerd aan de aanwezige waarden binnen de bestemming.

Er is een vrij gedetailleerde bestemmingssystematiek toegepast. De verschillende functies zijn daarbij op perceelsniveau voorzien van een passende bestemming. Er is, waar mogelijk, gestreefd naar een uniforme manier van bestemmen, zodat vergelijkbare planologische mogelijkheden gelden voor vergelijkbare situaties. Tegelijkertijd is gestreefd naar een bepaalde flexibiliteit binnen de verschillende bestemmingen. Het groen binnen de wegprofielen is bijvoorbeeld niet bestemd als 'Groen', maar is opgenomen in de bestemming 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Hierdoor wordt voorkomen dat voor elke beperkte wijziging het bestemmingsplan moet worden herzien.


Voor de regels en de verbeelding hebben Voorst en Apeldoorn gekozen tot een zoveel mogelijk eensluidende regeling en verbeelding. Waar sprake is van een specifieke regeling voor één van de plandelen, is aansluiting gezocht bij de Voorster of Apeldoornse standaard. In het algemeen is aangesloten bij de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008.


De planregels moeten worden gelezen in samenhang met de verbeelding. De verbeelding geeft op een zodanige wijze informatie dat hierop kan worden afgelezen waar en hoe er gebouwd mag worden. In de planregels wordt deze informatie nader toegelicht, uitgewerkt en juridisch vastgelegd. Het laatste betekent dat de planregels uiteindelijk bepalen, op welke wijze de informatie op de verbeelding moet worden geïnterpreteerd. Het is dus altijd van belang om de planregels te bekijken in samenhang met de verbeelding , als er daadwerkelijk gebouwd gaat worden, of als andere ontwikkelingen worden gepland.

6.3.2 De bestemmingen

De volgende bestemmingen worden in het plan onderscheiden in hoofdstuk twee van de regels:

  • Agrarisch;
  • Bedrijf;
  • Detailhandel;
  • Gemengd-1;
  • Gemengd-2;
  • Groen;
  • Horeca;
  • Maatschappelijk;
  • Sport;
  • Verkeer;
  • Verkeer - Verblijfsgebied;
  • Water;
  • Wonen;
  • Waarde - Archeologie middelhoog;
  • Waarde - Archeologie hoog.

Agrarisch

Kleine delen van het buitengebied vallen binnen het bestemmingsplan Klarenbeek. In dit agrarische gebied zijn grondgebonden agrarische bedrijven toegestaan. Het gaat in het plan om niet te bebouwen agrarische gronden.

Bedrijf

Binnen deze bestemming vallen bedrijven in de categorieën 1 en 2. Waar aangeduid zijn bedrijfswoningen toegestaan. Middels een aanduiding op de verbeelding zijn ook grootschalige nutsvoorzieningen aangeven.

Door middel van het afwijken van de gebruiksregels kunnen op bestaande bedrijfspercelen ook bedrijven die niet voorkomen op de Lijst en bedrijven uit een hogere categorie dan bij recht is toegestaan worden toegelaten, mits ze naar aard en invloed vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane bedrijven. In de daartoe opgenomen procedure kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen mogelijk zijn (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe technieken). Criterium voor het afwijken is in dit geval dat de hinder die resulteert na het nemen van maatregelen niet groter is dan van de ter plekke wel bij recht toegelaten bedrijven zou kunnen worden verwacht.


Detailhandel

Binnen deze bestemming vallen de winkels in het plangebied. Het betreft een detailhandelslocatie aan de Broekstraat. Binnen deze bestemming is detailhandel op de begane grond toegestaan. Bedrijfswoningen zijn enkel toegestaan daar waar aangeduid. De gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.

Gemengd-1

De bestemming 'Gemengd-1' wordt gebruikt voor gebieden of gebouwen waarbinnen een breed scala aan functies mogelijk is. Dit betreft het kleine winkelgebied ten noorden van de Hoofdweg.

In de bestemming 'Gemengd-1' zijn de functies detailhandel en dienstverlening en kantoren toegestaan. Verder is een bedrijfswoning geregeld. De gebouwen dienen binnen het bouwvlak te staan.

Gemengd-2

Ook de bestemming 'Gemengd-2' wordt gebruikt voor gebieden of gebouwen waarbinnen een breed scala aan functies mogelijk is. Het betreft het gebied rondom de molen met bedrijvigheid en een kleine winkel.

De bestemming is gelijk aan de bestemming 'Gemengd-1' met als aanvulling dat ook bedrijvigheid in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten is toegestaan.


Groen

Het structurele en structurerende openbare groen in het plangebied is onder de bestemming 'Groen' gebracht. Dit betreft het hertenkamp, het groen bij de Sparrenweg en groenstroken bij De Dalk. Snippergroen langs wegen en in woonbuurten valt daar niet onder en valt binnen de bestemmingen 'Verkeer-Verblijfsgebied' of 'Verkeer'. Binnen de bestemming 'Groen' zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten. De bouwhoogte van speel- en klimtoestellen mag bij recht niet meer dan 4 m bedragen, die van andere bouwwerken niet meer dan 2,5 meter.

Horeca

Binnen deze bestemming vallen de specifieke horecabedrijven die vallen in categorie 1 van de Lijst van toegelaten horecatypen. Het betreft drink- en eetgelegenheden. Ook een hieraan gerelateerde activiteit als zaalverhuur valt binnen de bestemming. Uitgesloten wordt het functioneren als disco, bar-dancing en nachtclub. Waar aangeduid is tevens één bedrijfswoning toegestaan.

Maatschappelijk

Binnen deze bestemming zijn de in het plangebied aanwezige maatschappelijke voorzieningen ondergebracht. Om de nodige flexibiliteit te kunnen bieden is binnen deze bestemming een vrije uitwisseling tussen de verschillende maatschappelijke voorzieningen mogelijk. Welke voorzieningen dat zijn staat in de Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen die als bijlage bij de regels is opgenomen. Met een aanduiding op de kaart is de maximale bouwhoogte van deze bebouwing aangegeven. Buiten het bouwvlak mogen, op kleine schaal, gebouwen ten dienste van het hoofdgebouw worden gerealiseerd.


Sport

Binnen deze bestemming zijn de sportvoorzieningen gelegen. Het gaat daarbij om de sportvelden van de SC Klarenbeek en de daarop staande bebouwing. De regeling maakt het mogelijk om allerlei bouwwerken te realiseren ten behoeve van deze sportfuncties, zoals hekken, lichtmasten en ballenvangers.

Bij de verkeers- en verblijfsvoorzieningen die binnen deze bestemming zijn toegestaan, gaat het om verkeerskundige voorzieningen waarbij de verblijfsfunctie centraal staat. Te denken valt aan parkeren, fiets- en voetpaden. Deze voorzieningen dienen ten behoeve van de bereikbaarheid van het sportterrein.

Verkeer

Doorgaande wegen en plattelandswegen naar het buitengebied zijn ondergebracht in de bestemming Verkeer. De verkeersfunctie staat binnen deze bestemming centraal. Binnen deze bestemming mag niet worden gebouwd, met uitzondering van andere bouwwerken, zoals verkeersborden en lantaarnpalen.

Verkeer-Verblijfsgebied

Binnen deze bestemming is de verkeersfunctie gelijk of ondergeschikt aan de verblijfsfunctie. Functies als verkeer, voet- en fietspaden, parkeren, speelvoorzieningen, groen, water en andere kleinschalige voorzieningen, nutsvoorzieningen en straatmeubilair, zijn binnen de bestemming inwisselbaar.

Water

De waterpartijen binnen het plangebied hebben de bestemming 'Water' gekregen. Het gaat dan alleen om de Groote Wetering op de rand van het plangebied op de grens met de gemeente Apeldoorn. De bestemming is gericht op het instandhouden van deze watergang.

Wonen

De woningen in het plangebied hebben de bestemming 'Wonen'. Zorgwoningen en -eenheden hebben daarnaast de specifieke functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - zorgeenheden' gekregen. Voor de woningen is op de verbeeldingeen bouwvlak gegeven. In de meeste gevallen heeft dit bouwvlak de vorm van een bouwstrook waarin meerdere woningen zijn opgenomen.
Bij de woningen zijn standaarddieptes voor de bouwvlakken gehanteerd: 10 m voor
aaneengesloten woningen, 12 m voor halfvrijstaande en 15 m voor vrijstaande woningen. De
nog beschikbare uitbreidingsruimte hangt daarmee af van de diepte van de bestaande woning. In principe krijgt een rijtjeswoning minder uitbreidingsmogelijkheden dan een vrijstaande woning. De reden hiervoor is dat een achteraanbouw aan een vrijstaande woning in het algemeen minder van invloed is op het woongenot van de buren, dan wanneer het gaat om een rijtjeswoning. Voorwaarde bij het toekennen van de diepte van het bouwvlak is dat de tuinen diep genoeg zijn: in principe wordt een afstand van 16 m tussen twee tegenover elkaar liggende (potentiële) achtergevels aangehouden.

Het perceel voor de voorgevel heeft de aanduiding 'tuin' gekregen. Het perceelsgedeelte achter de achtergevel (en bij vrijstaande en twee-onder-eenkapwoningen die niet op een hoek liggen het gedeelte naast de zijgevel) de aanduiding 'erf'. Binnen deze aanduiding 'erf' mogen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen worden gerealiseerd. Daarbij is nog specifiek bepaald dat deze erfbebouwing ten minste 3 m achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) moet worden gesitueerd. In totaal mag er 75m² aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen worden gerealiseerd tot een maximum van 50% van de als ´erf´ aangeduide gronden. De goot/ en bouwhoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag maximaal 3, respectievelijk 5 meter bedragen. Overkappingen mogen maximaal 3 meter hoog zijn.

Dubbelbestemmingen

Waarde - Archeologie Hoog en Waarde - Archeologie Middelhoog

Voor wat betreft de bestemming van archeologische waarden is sprake van een gecombineerde regeling. Dat wil zeggen dat voor beide dorpsdelen, die in verschillende gemeenten vallen, gekozen is voor een gelijkluidende regeling. Deze wijkt daarmee enigszins af van de gebruikelijke regelingen van beide gemeenten.

Gebieden die op de archeologische beleidskaart zijn aangemerkt als gebied met hoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoog' gekregen. Gebieden die zijn aangemerkt als gebied met middelhoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie middelhoog' gekregen.

Voor deze dubbelbestemmingen geldt dat bij het indienen van een bouwaanvraag voor een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 100 m² (hoog) of 500m² (middelhoog) met een roering van de grond dieper dan 30 cm tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend. Als uit dit rapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk zullen worden verstoord kunnen burgemeester en wethouders bepaalde voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren. Voor een aantal werken en werkzaamheden geldt in beide bestemmingen een omgevingsvergunningvereiste.

Aanduidingen

Wro-zone - wijzigingsgebied

Op de verbeelding is één wijzigingsgebied aangegeven. Met deze wijziging is het mogelijk een nieuwe woning te bouwen. Hieraan zijn in de wijzigingsregels een aantal voorwaarden verbonden ten aanzien van de maatvoering van de woning en de relatie ten opzichte van de omgeving.

Vrijwaringszone molenbiotoop

De molenbiotoop geeft het gebied aan waarin beperkingen gelden ten aanzien van de bouwhoogte bij nieuwbouw. In de planregels (artikel 21) is een formule opgenomen waarmee deze bouwhoogte per locatie (tussen de 100 en 400 m van de molen) kan worden bepaald. In paragraaf 5.6 is hier in meer detail op ingegaan.

Overige bepalingen

In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. Dit hoofdstuk begint met de anti dubbeltelbepaling van artikel 18. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat dubbele aanspraken worden gemaakt op bouwrechten.

In artikel 19 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In lid 1 van dit artikel is onder andere de bepaling over ondergronds bouwen opgenomen; dit is in het hele plangebied. Ook is hierin geregeld dat een nutsgebouw kan worden gerealiseerd, mits de maximale oppervlakte 25 m² en de maximale goothoogte 3 m bedraagt. Lid 2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf die bouwhoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.

In artikel 20 staan de algemene gebruiksregels. Hierin is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming en daarmee onder het gebruiksverbod van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening vallen.

In artikel 21 staan de algemene aanduidingsregels. Deze zijn in de vorige paragraaf in meer detail besproken.

In de artikelen 22 en 23 worden de algemene afwijkings- en wijzigingsregels besproken. In de eerste staan regels betreffende het afwijken van de bouwregels voor een veelheid aan kleinere bouwwerken. Ook zijn hiermee kleine afwijkingen mogelijk wat betreft maatvoering en kunnen bij afwijking bijvoorbeeld antenne-installaties tot een hoogte van 40 meter en jeugdontmoetingsplaatsen worden gerealiseerd. Met de wijzigingsregels zijn wijzigingen door te voeren indien de bestaande situatie of een doelmatig gebruik van de grond en gebouwen daar om vraagt. Verder is hier ook de in de vorige paragraaf beschreven wro-zone - wijzigingsgebied opgenomen. In artikel 24 is de verwijzing opgenomen naar andere wettelijke regelingen.

Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.