Plan: | Klarenbeek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.3100-VS00 |
In de Ruimtelijke verordening Gelderland worden regels gesteld aan de molenbiotoop van molens. Daarin wordt gesteld dat windmolens met een monumentenstatus een onlosmakelijk onderdeel vormen van de regionale identiteit. Daarom streeft Gelderland naar het behoud en bescherming van molenbiotopen. Gemeenten dienen hiermee rekening te houden bij het opstellen van bestemmingsplannen. De bescherming van molenbiotopen betreft vooral behoud van het functioneren door middel van een vrije windvang. Verder dient rekening te worden gehouden met de belevingswaarde en het historisch karakter van de omgeving van de molen. Het bestemmingsplan dient waarborgen te bieden ter bescherming van het functioneren van de molen door middel van een vrije windvang. Voor windtoevoer geldt dat binnen een straal van 400 meter gerekend vanaf het middelpunt van de molen beperkingen moeten worden gesteld aan het oprichten van bebouwing en beplanting. Met name in een bebouwde omgeving kunnen ook andere belangen in het geding zijn waarbij zekere beperkingen ten aanzien van de windvang of de belevingswaarde niet altijd zijn uit te sluiten. Dit zal echter goed moeten worden beargumenteerd waarbij met het belang van het behoud van het goed functioneren door middel van windvang nadrukkelijk rekening dient te worden gehouden. Het plan zal hiervoor waarborgen moeten bevatten.
Om aan het beleid van de provincie inhoud te geven is in het bestemmingsplan een regeling voor de molenbiotoop opgenomen. Uit deze regeling en verordening volgt dat binnen de eerste 100 m rondom de molen geen bebouwing of beplanting mag worden gerealiseerd die hoger is dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen (het verschil tussen de askophoogte en de lengte van één wiek).
Voor de omgeving van 100 tot 400 m rondom de molen wordt gewerkt met de formule Hx=X/n+c*z. Daarbij zijn de variabelen als volgt gedefinieerd:
Hx = hoogte obstakel (op afstand x);
X = afstand obstakel tot molen;
n = 50 (geldt voor bebouwd gebied);
c = 0,2 (constante);
z = askophoogte (=20 m).
In het het plangebied ligt molen 'De Hoop'. Als gevolg hiervan moet rekening worden gehouden met de molenbiotoop. De askophoogte van molen 'De Hoop' bedraagt 20 m.
Afstand tot molen | 0-100 m | 100 m | 200 m | 300 m | 400 m |
Maximaal toegestane hoogte | 6 m | 6 m | 8 m | 10 m | 12 m |
In de regels wordt de formule opgenomen om de maximale bouwhoogte te kunnen bepalen in de zone rond de molen. Tot 100 m rond de molen geldt één maximale bebouwingshoogte (te weten 6 m). Vanaf 100 m tot 400 m geldt een geleidelijk oplopende maximale hoogte voor bebouwing, die met de formule Hx=X/n+c*z voor elke plek kan worden berekend. Voor reeds toegekende bouwpercelen waar sprake is van bestaande rechten wordt de doorwerking van de molenbiotoop uitgesloten. Op de verbeelding is de molenbiotoop als 'vrijwaringszone-molenbiotoop' opgenomen.
In de regeling is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het College van Burgemeester en Wethouders om af te wijken van de beperkingen ten aanzien van de bouwhoogte indien de waarde van de molenbiotoop en de waarde van de molen niet wordt beperkt.