Plan: | Kom Ermelo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401 |
De historische driedeling van akkercomplexen (Dorp, Enk en Riet) is nog steeds in de indeling en inrichting van deelgebieden te herkennen. Het verkavelingspatroon is overwegend concentrisch in het dorp, rechthoekig in de Enk en natuurlijk in de Riet. Er zijn twee ongeveer evenwijdige historische regionale verbindingen: de provinciale weg en de spoorlijn. Tussen de spoorlijn en de provinciale weg is een tweepolig centrum gegroeid langs de Stationsstraat. Dit is nog steeds de basis van de dorpsstructuur. Bijna alle andere lijnen komen voort uit historische verbindingen tussen de agrarische kernen Ermelo, Horst en Telgt en tussen de agrarische kernen en hun achterland. Ermelo is als kern gegroeid door dorpsuitbreidingen, met name na de Tweede Wereldoorlog. Rondom het historische centrum zijn verschillende woonwijken gebouwd die afhankelijk van het bouwjaar een verschillende typologie kennen.
In dit hoofdstuk worden de verschillende gebieden van de bebouwde kom van Ermelo, per deelgebied beschreven. In navolgende afbeelding is de gebiedsindeling weergegeven. Met behulp van verschillende vierkanten met kleuren en getallen zijn de gebieden aangegeven die in deze paragraaf ruimtelijk, functioneel en stedenbouwkundig worden beschreven. Deze opsomming komt globaal ook terug in de Welstandsnota.
Voor dit bestemmingsplan Kom Ermelo moest een systematiek gekozen worden. Daarbij is gekeken welke deelgebieden op dezelfde manier geregeld kunnen worden en welke gebieden aparte aandacht vragen. In totaal zijn hierdoor 4 categorieën/gebiedstypen van bestemmen ontstaan: I, IIa, IIb. III en gebieden met een * waar een aparte regeling geldt. Voor het overzicht is ook deze gebiedsindeling al in onderstaand kaartje met zwarte aanduidingen aangegeven. Deze keuzes staan uitgelegd in hoofdstuk 4.
Gebiedsindeling Komgebied
(Bron: Gemeente Ermelo)
Historich centrum (deelgebied 1)
Het historisch dorpsgebied vormt van oudsher, zowel in functionele zin als in de beleving, het hart van de nederzetting. Het hart wordt gevormd door de omgeving van het Weitje en de Oude Kerk, dat het oudste gedeelte van het dorp Ermelo is. Dit gebied vormt een markant gedeelte van de gemeente, gelegen langs de doorgaande Putterweg en aan de entree van het dorpscentrum. Het Weitje met de muziektent en de aangrenzende witte panden vormt een belangrijk herkenningspunt voor Ermelo. Dit geldt ook voor de Oude Kerk, die vanuit diverse richtingen een oriëntatiepunt vormt binnen het dorp. Het historische dorpsgebied wordt gekenmerkt door een zekere afwisseling en menging van functies als winkels, horeca, wonen en bedrijvigheid. Het historisch dorpsgebied vormt de context van vele objecten van cultuurhistorische waarde en verleent bovendien een dorpse identiteit aan de uitbreidingen die na 1900 zijn ontstaan. Historische dorpsgebieden vormen, samen met de onderlinge verbindingen, een historisch netwerk in de regio.
Het stedenbouwkundig patroon wordt gekenmerkt door een organisch gegroeide netwerkachtige opzet. De samenkomst van meerdere wegen geeft aanleiding tot plein of brinkvorming, zoals de Kerkbrink en Het Weitje. Deze zijn voorzien van boombeplanting en de muziektent. De dorpskern van Ermelo bestaat uit een verzameling losstaande gebouwen en onbebouwde terreinen. Het straatbeeld is afwisselend door het gevarieerde wegbeloop, de individuele plaatsing van panden en de onderlinge verschillen in bouwstijl en (historische) functie. Tevens worden historische panden aangetroffen met een gecombineerde woon/bedrijfsfunctie. De overeenkomsten in bouwtypologie, massaopbouw, architectonische schaal en karakter, materiaal- en kleurgebruik geven een grote mate van samenhang in het straatbeeld. Gebouwen met een bijzondere functie, zoals de Oude Kerk zijn in veel gevallen door hun forsere massa, prominente plaatsing en uitvoerige detaillering goed te onderscheiden. Vrijwel alle bebouwing bestaat uit één of twee lagen met een forse kap en staat direct gericht naar de openbare ruimte. De bebouwing staat vaak direct aan de straat of is daar met een smalle strook of voortuin van gescheiden. Door de losse setting van de bebouwing vloeit de openbare ruimte vaak op vanzelfsprekende wijze over in de privé-ruimtes. De Oude Kerk is daardoor ook op vele plaatsen in het dorpsbeeld zichtbaar. Het groen van de bomen in de openbare ruimte en op de erven maakt wezenlijk onderdeel uit van de belevingswaarde van de dorpse omgeving.
Navolgende afbeelding betreft een foto van het historische centrum, de omgeving van de Oude Kerk.
Historisch centrum
(Bron: SAB)
Centrum (deelgebied 2)
Rondom de kern en de oude uitvalswegen, zoals de Stationsstraat, de Dokter Holtropstraat, de Oude Telgterweg, de Putterweg en het spoor, heeft in de loop der jaren een verdichting van de bebouwing plaatsgevonden. Omdat deze verdichting een langere periode besloeg, zijn uiteenlopende stedenbouwkundige en architectonische principes toegepast. Het resultaat hiervan is een gevarieerd bebouwingsbeeld met een rafelige stedenbouwkundige structuur. Dit gebied wordt afgebakend door een aantal oude uitvalswegen en de tussenliggende dwarsstraten. In de loop der tijd hebben zich diverse wijzigingen voorgedaan op het gebied van het stratenpatroon, de bebouwingstypologie en de korrelgrootte van de bebouwing. Diverse binnenterreinen, doorzichten en de veelheid van bouwstijlen en functies zijn kenmerkend voor dit gebied. De aanwezige bebouwing is veelal vrijstaand, met uitzondering van het winkelgebied aan de Stationsstraat e.o. Daarnaast zijn er enkele grootschalige complexen, zoals het gemeentehuis, de nabij gelegen winkel en bibliotheek en diverse nieuwbouwcomplexen. Een van de meest recente ontwikkelingen betreft de bebouwing op het terrein van de voormalige Connexxion remise en de bebouwing rondom molen De Koe. Ook deze bebouwing kent een meer complexmatige karakter. De woningen zijn veelal vrijstaand, kleine clusters of schakelingen zijn aanwezig. Tevens zijn enkele meer recente invullingen met een homogeen karakter aanwezig.
De oude bebouwingslinten, zoals de Oude Telgterweg, de Stationsstraat vormen de dragers van het centrum van Ermelo. Delen van de bestaande bebouwing zijn gehandhaafd, grote delen zijn echter vervangen door bebouwing vanaf de jaren '50. In de Stationsstraat zijn veel winkels en andere functies, zoals kantoren en recreatieve functies aanwezig.
Navolgende afbeelding toont een deel van de stationsstraat.
Het centrum van Ermelo
(Bron: SAB)
De Riet en noordelijker gelegen woongebied (deelgebied 3)
De Riet is ingesloten tussen de Horsterweg, de Stationsstraat, de Hortensialaan en de Rietlaan. In de jaren twintig en dertig is gestart met de bebouwing in de Riet, die is te karakteriseren als tuinwijk. De wijk bestaat voornamelijk uit vrijstaande woningen. De woningen hebben forse kappen met ruime dakoverstekken en accenten in de vorm van erkers en loggia's. De ambachtelijke detailleringen met glas-in-loodvensters en de verbanden in het fraaie donkere metselwerk geven de woningen een romantische uitstraling.
De verkaveling is ontstaan vanuit een natuurlijk verloop, waarbij voornamelijk rechte en licht gebogen straten zijn toegepast. Openbare ruimte en privé tuinen vormen de groene entourage van forse solitaire bouwmassa's. De villa's en herenhuizen bezitten vaak compacte hoofdmassa's. Op enkele plaatsen komt een geschakelde of een twee-onder-een-kap woning voor. De bouwhoogte is één à twee verdiepingen met een stevige kap, veelal een mansarde- of een schilddak. De ruimte tussen de bouwmassa's is doorgaans veel groter dan de breedte van de voorgevels. Aan-, uit- en bijgebouwen zijn geconcentreerd geplaatst nabij de hoofdbouwmassa of zo ver mogelijk van de openbare weg af gelegen. Tussen de bouwmassa's is het groen op de achtererven goed waarneembaar, waardoor de wijk een open en groen karakter krijgt. Het groene karakter hangt samen met het overwegend lage bebouwingsbeeld en uit de zorg die besteed is aan de groene inrichting van pleinen en straten. Voortuinen maken een wezenlijk onderdeel uit van deze groene sfeer.
Navolgende afbeelding betreft één van de woonstraten uit dit deelgebied.
Woonwijk De Riet
(Bron: SAB)
Ten noorden van de Riet liggen woonstraten die grenzen aan het deelgebied 8, Noord. Deze straten sluiten qua structuur en opzet aan bij de straten in de Riet. Om deze reden geldt voor deze gebieden gebiedstype II
Deelgebied Centrum Zuid, wijk Oost en wijk Zuid (deelgebied 4)
Wijk Oost en het gebied ten zuiden van het centrum is voornamelijk ontstaan in de jaren '50. Het accent lag op het produceren van goedkope woningen. Zowel voor de stedenbouwkundige opzet als voor de architectonische uitwerking leidde dit uitgangspunt tot aanzienlijke versoberingen in vergelijking tot vorige bouwperiodes. Deze gebieden zijn aangehaakt aan de historische dorpslinten, zoals de Putterweg, de Oude Telgterweg, de Hamburgerweg, de Paul Krugerweg en het spoor. Diverse voorzieningen als scholen, zwembaden, tankstations en bedrijven maken deel uit van de stedenbouwkundige opzet. De aanwezige wooncomplexen zijn in hun oorspronkelijke opzet architectonisch en stedenbouwkundig met zorg ontworpen. Aan de randen van deze wijken zijn grote gebieden met individuele woningbouw aanwezig.
Binnen de historische uitvalswegen is het stedenbouwkundig patroon opgezet. Dit wordt gekenmerkt door een orthogonale opzet en is ingevuld met gesloten en halfopen bouwblokken. Incidenteel, waar de afmeting van het bouwblok dit toestaat, bevindt zich het buurtgroen. Deze geven afwisseling aan het algemene, tamelijk uniforme straatbeeld. Woningen zijn gebouwd langs straten, doorgaans in rijtjes van vier of meer, afgewisseld met dubbele en vrijstaande woningen. Vrijwel alle woningen bestaan uit een of twee bouwlagen met een kap. De helling daarvan varieert en ligt tussen de 15 en de 45 graden. Samenhang in het straatbeeld ontstaat onder meer door geringe variaties in materiaal- en kleurgebruik. Kenmerkend zijn de blokvormige groepering van de woningen en het straatgericht wonen. De straathoeken zijn open, waarbij de woningen veelal een duidelijk onderscheid hebben tussen voorgevel en zijgevel. Rust in het bebouwingsbeeld ontstaat door de eenvoudige hoofdmassa´s en kapvormen, zoals zadelkappen en soms schilddaken. De herhaling van gelijkvormige koppen van bouwblokken geven een karakteristiek beeld naar zijstraten. Voor- en zijtuinen zijn gescheiden van de openbare ruimte door eenvoudige, lage erfafscheidingen. Aanbouwen aan achtergevels en dakkapellen/dakopbouwen voegen zich soepel binnen de hoofdkarakteristiek van het bebouwingsthema. Het groen van de voor- en zijtuinen heeft meestal een royale afmeting en maakt wezenlijk deel uit van de beleving van de woonomgeving. De sterk wisselende wijze van gebruik en inrichten van de open zijden van de bouwblokken heeft in sommige gevallen geleid tot een verstoring van het groene en rustige straatbeeld. De uitvalswegen, zoals de Hamburgerweg, worden gekarakteriseerd als een historisch dorpslint. De bebouwing is in diverse afmetingen in of achter de rooilijn geplaatst. In dit gebied zijn bedrijven en gemengde functies gevestigd.
Navolgende afbeelding toont één van de woonstraten in het plangebied.
De woonstraat Hoge Enk
(Bron: SAB)
Wijk-Zuid ligt ten zuiden van het centrum van Ermelo. Het wordt begrensd door het instellingsterrein van Bartiméus ten oosten, het bedrijventerrein Kerkdennen ten westen, de Sportlaan ten noorden en het buitengebied van Oud- en Nieuw Groevenbeek aan de zuidzijde, voornamelijk bestaand uit heidevelden. Centraal in Wijk-Zuid is een woonbuurt gelegen. Verder zijn recreatieve functies aanwezig (sporthal en zwembad Calluna en een sportpark van s.v. D.V.S.´33) en een aantal scholen. De wijk is gerealiseerd in de jaren '60 en '70 volgens de ideeën van het Nieuwe Bouwen. Deze stroming streefde naar rationalisatie van het gehele bouwproces. Dit komt in meerdere aspecten van Wijk-Zuid tot uiting. De historische ondergrond is in het ontwerp van de wijk genegeerd, om te komen tot een heldere rationele structuur. De architectuur van gebouwen is sober en strak.
Een belangrijk uitgangspunt van het Nieuwe Bouwen is de scheiding van functies. De recreatieve en de woonfunctie in Wijk-Zuid zijn ruimtelijk van elkaar gescheiden. Dit resulteert in een drieledige opbouw van de wijk:
De drie functies worden van elkaar gescheiden door oriëntatie en de groenvoorzieningen. De drie gebieden worden ieder ontsloten door de noordelijke Sportlaan. De woonwijk wordt ontsloten door de centrale Steijnlaan. Vanaf de Steijnlaan lopen twee lusvormige woonstraten door het woongebied (De la Reystraat en de Retiefstraat) en loopt een lusvormige woonstraat naar de Sportlaan (Cronjéstraat). In deze woonstraten zijn twee sub-gebieden herkenbaar:
Dit laatste gebied heeft een minder heldere rationele structuur dan de eerstgenoemde. Alle gebieden zijn opgebouwd uit strokenverkaveling. Het eerstgenoemde gebied kenmerkt zich door de toepassing van stedenbouwkundige `stempels´: een samenstel van bouwblokken en openbare ruimte in een vaste opzet, welke meerdere malen is herhaald. Een stempel bestaat in dit plan uit 4 bouwblokken, als molenwieken gerangschikt rondom een centraal pleintje, het hofje. Ieder hofje is eenzijdig ontsloten op de doorgaande straat. Onderling zijn de stempels gescheiden door bredere groenvoorzieningen. De woningen liggen met de voorzijde veelal naar de doorgaande openbare weg. Zij worden hiervan gescheiden door, soms zeer brede, groenstroken, voetpaden en voortuinen. Haaks op de openbare weg gelegen stroken worden aan de voorzijde ontsloten door voetpaden. Vooral in het westelijk en zuidelijk deel geschiedt de ontsluiting van de woning per auto aan de achterzijde, in de hofjes. In het noordelijke deel geschiedt het voornamelijk aan de voorzijde. Parkeren op of langs de openbare weg (in havens) is overal aanwezig. Er is veel parkeergelegenheid. De bebouwing bestaat vrijwel uitsluitend uit twee lagen met een kap. Hoogbouw is in de wijk niet aanwezig. Door de repetitie van de stempels zijn de oriëntatiemogelijkheden in de wijk gering.
Retiefstraat
(Bron: SAB)
Deelgebied Wijk Schoolplan (deelgebied 5)
De wijk Schoolplan ligt aan de zuidoostkant van de bebouwde kom van Ermelo. Deze wijk bestaat voornamelijk uit woonbebouwing, die gerealiseerd is in de jaren '75 - '80. Hierbij is de menselijke schaal en maat van nieuwe woongebieden van belang. Binnen de bestaande historische structuren, heeft de wijk een grillig stratenpatroon en weinig doorgaande wegen. De woningen zijn veelal geclusterd rondom woonerven. Het ruimtelijk beeld van de wijk wordt hoofdzakelijke bepaald door het openbaar groen. Het verkeer is geconcentreerd op een ringvormige wegstructuur, zoals de Seringweg en de Jasmijnweg, die ruim in het groen zijn gesitueerd. De benadering van bestemmingen langs deze wegen vindt plaats via de erven. Hierdoor zijn delen van de wijk sterk naar binnen gekeerd. Het onderscheid tussen voor- en achterzijde van de woning is in de verkavelingopzet min of meer losgelaten. Aan de randen van de wijk, in het zuiden rondom het Veluwshof en ten westen van de Drieërweg, komt veelvuldig individuele woningbouw voor. Deze is ruim opgezet in een parkachtige setting. Binnen dit deelgebied bevinden zich recreatiewoningen. Voor dit type bebouwing zijn aparte criteria opgesteld in de vorm van objectcriteria.
Kenmerkend is de beslotenheid van het ruimtelijk beeld zowel op de hoofdroutes als in de woonerven. Het ruimtelijke beeld wordt hoofdzakelijk bepaald door het openbaar groen. Het uitgangpunt van de kleinschaligheid en de dorpse invulling geeft een wijkbeeld met weinig oriëntatiepunten. Kenmerkend is de aanwezigheid van een aparte structuur voor langzaam verkeer. Deze routes zijn meestal opgenomen in de groenzones en vormen korte, veilige verbindingen tussen de woonerven onderling. Deze routes zijn aangesloten op een systeem van hoofdroutes voor langzaam verkeer. In de woonerven is gestreefd naar een grote afwisseling in plaatsing en oriëntatie van de woningen. In de verkavelingopzet komen grote verschillen per erf voor. De grote variatie in ruimten biedt ook mogelijkheden om elk woningtype een eigen plek te geven. Woningblokken staan afwisselend met de voor- en achterzijde naar de straat gekeerd. Gesloten bouwblokken komen echter nauwelijks voor. Vaak zijn kopwoningen aan drie zijden omgeven door openbare ruimte. Korte rijtjes, kleine sprongen in de rooilijnen, sterk wisselende kapvormen en nokhoogten dragen in hoge mate bij aan de ruimtelijke variatie en de informele sfeer. Deze kleinschalige, informele sfeer wordt doorgezet in de inrichting van de openbare ruimte.
Navolgende afbeelding betreft de wijk Schoolplan.
Woonwijk Schoolplan
(Bron: SAB)
Instellingsterreinen (deelgebied 6)
In de gemeente Ermelo zijn een aantal grote instellingsterreinen aanwezig: 's Heeren Loo - Lozenoord, landgoed Veldwijk van GGz Centraal (voorheen Meerkanten), Groot Emaus van Kwadrant Emaus en het terrein van Bartiméus (voorheen Sonneheerdt). Deze liggen verspreid over de gehele gemeente. Over het algemeen zijn ze goed bereikbaar vanaf het stedelijke hoofdwegennet en voor het openbaar vervoer. Aan de verschijningsvorm van de bebouwingen de inrichting van het terrein is veel aandacht besteed. De gevestigde instellingen zijn (semi-) openbaar en beslaan voornamelijk de zorginstellingen. Voor dit type bebouwing zijn aparte criteria opgesteld in de vorm van objectcriteria. Het terrein van Bartiméus en een deel van het terrein van GGz Centraal (landgoed Veldwijk) liggen in het plangebied de Kom.
Karakteristiek voor de instellingsterreinen is de eigen identiteit van de bebouwing en de daarbij horende stedenbouwkundige inrichting van het terrein. De instellingen worden gevormd door een aantal gebouwen, die op variërende afstand van elkaar zijn geplaatst of door lagere bebouwing zijn gekoppeld. De bebouwing is hoger dan de omliggende woonbebouwing. De hogere bouwvolumes staan duidelijk los van elkaar en op grotere afstand van de straat. De gebouwen zijn met hun (publieks)entrees georiënteerd op de openbare ruimte. Het parkeren is gelegen op het binnenterrein of het aangrenzende terrein. De aantrekkelijkheid van deze instellingen is terug te vinden in de parkachtige opzet.
Het terrein van instelling Bartiméus ligt aan de zuidwestkant van de kom van Ermelo. De begrenzingen worden gevormd door de Putterweg, het sportpark, de bebouwde kom en het buitengebied. Het rechthoekige terrein heeft een eigen structuur van wegen en paden. In de parkachtige omgeving zijn diverse gebouwen gerealiseerd, elk met een eigen karakter. Deze worden gebruikt ten behoeve van de zorg, maar er zijn ook reguliere burgerwoningen/appartementen. De bebouwing is opgebouwd uit een tot vier bouwlagen, veelal afgedekt met een plat of een flauw hellend dak. De gebouwen zijn verticaal of horizontaal geleed door middel van verspringingen in de verschillende volumes en een onderverdeling in hoofd- en bijgebouwen. De gevels zijn opgetrokken uit baksteen, in een zandkleurige of rode steen. Invullingen en afwerkingen met hout en beton komen per bouwblok voor. De hellende daken zijn afgedekt met pannen in een donkere of een rode kleur. De afmetingen van de overstekken variëren en zijn in hout uitgevoerd. De gevelopeningen zijn verticaal of horizontaal gericht, afhankelijk van het bouwblok zijn deze gekoppeld door middel van volkern panelen of hout. Per gebouw is een andere kleurstelling voor de kozijnen en het houtwerk toegepast, wit en naturel komen veelvuldig voor. De detaillering is sober en heeft een industrieel karakter, door de panelen, de betonelementen en de strakke vormgeving. Binnen dit gebied bevinden zich een klein aantal recreatiewoningen met een maatschappelijke functie.
Meerkanten ligt op het landgoed Veldwijk, dat zich bevindt ten westen van de bebouwde kom van Ermelo, hoofdzakelijk aan de westzijde van de spoorlijn. De ligging aan de rand van de bebouwde kom is uniek en geeft de kern een groen aanzien. Het instellingsterrein is vanaf ongeveer 1850 ontwikkeld. Het landgoed is een prachtig volgroeid park met monumentale bomen. Rondom de centraal gelegen Lucaskerk, bevindt zich een open gebied van gras en bomen, met aan de randen karakteristieke paviljoens.
Het gebied is op te delen in drie herkenbare eenheden:
Dit gebied wordt gekenmerkt door de bijzonder karakteristieke uitstraling van het gebouw de Hooge Riet en de ervoor gelegen open ruimte. Ten noorden en oosten zijn enkele kleinere paviljoens gelegen, in de restanten van de oude, dicht begroeide bospercelen. Binnen de stedenbouwkundige opzet van Meerkanten zijn diverse gebouwen gelegen, ieder met een eigen architectuur en ontstaansgeschiedenis. De panden hebben hierdoor elk een eigen uitstraling met de daarbij behorende kleurstelling, materialisering en detaillering. De bebouwing is laag en bestaat uit een tot maximaal drie bouwlagen. Grote gebouwen zijn verticaal en horizontaal geleed. Accenten zijn aangebracht door verbijzonderingen op hoeken en in het middendeel, door b.v. torens of symmetrie. De daken bestaan uit zadeldaken, schilddaken en platte daken. Deze zijn afgedekt met pannen in een rode of antraciet kleur of met bitumen / kunststof dakbedekking. De gevels bestaan uit baksteen, eventueel in combinatie met hout of volkern platen in accentkleuren. De kleurstelling van de gevels wordt voornamelijk bepaald door het metselwerk. Accenten in gehele metselwerk gevels komen voor door horizontale belijningen in een andere kleur. Kozijnen en puien zijn veelal uitgevoerd in hout. Afhankelijk van de vormgeving, zijn deze onderverdeeld d.m.v. stijlen en roeden. Door de ruime, groene opzet van het gebied, komen de diverse bouwstijlen van de verschillende gebouwen goed tot hun recht. Op dit deel zijn gemeentelijke en rijksmonumenten aanwezig (zie verder paragraaf 3.6.2).
Op navolgende foto is een deel van het plangebied weergegeven, namelijk het gebouw de Hooge Riet.
De Hooge Riet
(Bron: SAB)
Deelgebied bedrijventerrein Kerkdennen (deelgebied 7)
In de gemeente Ermelo zijn twee bedrijventerreinen gelegen, Kerkdennen en Veldzicht. Deze twee bedrijventerreinen hebben ieder een eigen karakter, dat mede wordt bepaald door de leeftijd van het gebied. Bedrijventerrein Kerkdennen is gelegen in het zuiden van de bebouwde kom, tussen het spoor en de Herderlaan. Dit bedrijventerrein is van oudsher gelegen in de kom van Ermelo, waar van oorsprong kleinschalige en regionaal georiënteerde bedrijvigheid voorkwamen. Inmiddels zijn er ook grotere bedrijven gevestigd, zoals Polskamp, Brinky en koekjesfabriek Zuidam. De bebouwing bestaat veelal uit eenvoudige loodsen met een beperkt kantoor- en kantinegedeelte. Het bedrijventerrein Veldzicht is gelegen aan de noordzijde van de gemeente Ermelo en strekt zich uit van de Harderwijkerweg tot over het spoor.
Veldzicht wordt bepaald door de meer grootschalige bebouwing en de nieuwbouw. Beide bedrijventerreinen zijn gelegen aan het spoor, de voormalige uitvalswegen en de provinciale wegen.
De uitstraling van de bedrijventerreinen wordt bepaald door het utilitaire karakter, zowel van de opzet als van de inrichting van bedrijventerreinen. Behoudens ruimte voor de infrastructuur, wordt vrijwel elk terrein uitgegeven aan bedrijven. Het ruimtelijke beeld wisselt sterk en wordt in hoofdzaak bepaald door een grote variatie van bedrijfsbebouwing en de op dat moment aanwezige opslag van goederen. Tevens zijn bedrijfswoningen aanwezig, die een geheel andere uitstraling hebben dan de bedrijfsbebouwing.
Navolgende afbeelding toont het bedrijventerrein Kerkdennen.
Kerkdennen
(Bron: SAB)
Wijk Noord (deelgebied 8)
Aan de noordzijde van de bebouwde kom van Ermelo is een groot gebied gelegen, dat kan worden gekarakteriseerd als een parkachtig woongebied. Hier bevinden zich villa's met een individuele uitstraling in een ruim groen opgezette wijk. Onderscheid kan worden gemaakt in het deel ten oosten en ten westen van de Harderwijkerweg. Dit is voornamelijk de dichtheid en de afmetingen van de individuele kavels. Het oostelijk deel heeft een hogere dichtheid dan het westelijk deel. Ondanks dat gegeven, heeft dit deel ook een sterk groene uitstraling. De samenhang in het omgevingsbeeld is bereikt door de groen ingerichte woonstraten, de maat van de bouwmassa's en de groen ingevulde ruimte daartussen, zoals vastgesteld in het stedenbouwkundig plan. Openbare gebouwen in deze omgeving gelegen, zoals o.a. het Astmacentrum, het verzorgingshuis en de kerk, dragen bij aan het representatieve karakter. Het gebied heeft een enigszins gemengd karakter, waar soms ensembles van woningen aanwezig zijn, naast individuele woningbouw.
Kenmerkend voor dit gebied is de ruime opzet van de verkaveling en de rustige atmosfeer. Openbare ruimte en privé tuinen vormen de groene entourage van solitaire bouwmassa's variërend in grootte. Villa's, herenhuizen en overige woonhuizen bestaan uit gekoppelde volumes of uit een compacte hoofdmassa. De bouwhoogte is een à twee verdiepingen met een stevige kap. De openbare gebouwen hebben een eigen karakter, dat samenhangt met de functie. De ruimte tussen de bouwmassa's is doorgaans veel groter dan de breedte van de voorgevels. Aan-, uit- en bijgebouwen zijn geconcentreerd geplaatst nabij de hoofd bouwmassa of zo ver mogelijk van de openbare weg af gesitueerd. Tussen de bouwmassa's is het groen op de achtererven goed waarneembaar. In parkachtige woongebieden wordt de overgang tussen privé en openbaar meestal aangegeven via een hekwerk, haag of anderszins. Het erf heeft een groen karakter met veelal forse bomen.
Navolgende afbeelding toont één van de woonstraten in dit deelgebied.
Woonwijk Noord
(Bron: SAB)
De Zanderij (deelgebied 9)
Aan de westkant van de spoorlijn Amersfoort - Zwolle ligt het gebied De Zanderij. Dit gebied bestaat uit sportvelden, sportvoorzieningen en een terrein voor verblijfsrecreatie. Daarnaast is in het gebied veel groen aanwezig. Het gebied kent een functionele inrichting hoofdzakelijk gericht op sport. Op het sportterrein zijn verschillende sportfaciliteiten beschikbaar waaronder voetbalvelden en een squashhal.
Conclusie
De delen van de Kom Ermelo hebben een verscheidene ruimtelijke, functionele en stedenbouwkundige structuur. In dit bestemmingsplan kiest de gemeente daarom voor een gedifferentieerd en genuanceerd omgaan met de verschillende gebieden. Dit heeft gevolgen voor de indeling van de bestemmingen en de bijgebouwen regeling. Hoe dit in de regels is verwerkt wordt toegelicht in hoofdstuk vier.