direct naar inhoud van 6.3 De Regels
Plan: Dorp Uddel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1087-vas1

6.3 De Regels

6.3.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 van de regels geeft de inleidende regels. Het betreft de begripsregels, waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd, en de wijze van meten en berekenen.

6.3.2 Regels omtrent gebruik en bebouwing van de grond

De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden hierna besproken.

Artikel 3 Agrarisch

De randen van het plangebied vervullen van oorsprong een belangrijke agrarische functie. Een deel van de randen is opgenomen in dit bestemmingsplan. Deze gronden vervullen op dit moment nog een agrarische functie en krijgen daarom de bestemming "Agrarisch".

Artikel 4 Bedrijf

De op de verbeelding aangewezen gronden voor Bedrijf zijn bestemd voor bedrijfsactiviteiten van categorie 1 van de bij de regels behorende lijst van toegelaten bedrijfstypen. Daarnaast zijn de aanwezige bedrijven die specifiek in de tabel van artikel 4 zijn benoemd met een hogere categorie (2 t/m4) bestemd als bedrijf, waarbij een maataanduiding is opgenomen ten behoeve van het aanwezige bedrijf.

Artikel 5 Bos

Op de gronden met de bestemming Bos zijn bos, struikgewas, hakhout en afschermende groenbeplanting toegestaan. Daarnaast zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, de bescherming en de versterking van het bos met de bijbehorende landschaps- en natuurwaarden. Verder zijn tuinen, paden, in- en uitritten en nutsvoorzieningen toegestaan.

Artikel 6 Detailhandel

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel, beroepsuitoefening aan huis, niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis, nutsvoorzieningen, tuin en/of erf met met de daarbij behorende bouwwerken. Een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan als er op de verbeelding de aanduiding 'bedrijfswoning' is geplaatst.

Artikel 7 Gemengd - 1

Binnen deze bestemming zijn naast publiekgerichte bedrijvigheid en dienstverlening onder meer wonen en maatschappelijke voorzieningen toegestaan.

Artikel 8 Gemengd - 2

Binnen Gemengd-2 is wonen, dienstverlening, kantoren en, uitsluitend op de begane grond, detailhandel toegestaan.

Artikel 9 Groen

Het structurele en structurerende openbare groen in het plangebied, waaronder de te behouden open groene ruimtes, is onder de bestemming Groen gebracht. Hier zijn onder andere groenvoorzieningen, paden, nuts- en speelvoorzieningen toegestaan. Binnen deze bestemming zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten. De bouwhoogte van speel- en klimtoestellen mag bij recht niet meer dan 4 meter bedragen. Burgemeester en wethouders kunnen onder voorwaarden afwijken voor het verlenen van speel- en klimtoestellen tot een hoogte van 6 meter.

Artikel 10 Horeca

Deze bestemming laat horecavormen in milieucategorie 1 toe.

Artikel 11 Maatschappelijk

Binnen deze bestemming zijn de in het plangebied aanwezige maatschappelijke voorzieningen ondergebracht. Daar waar de betreffende aanduiding is opgenomen is een bedrijfswoning toegestaan.

Het gaat hier om maatschappelijke voorzieningen die thuishoren in een woongebied en noodzakelijk zijn voor het functioneren van het woongebied, zoals scholen en (para)medische praktijken.

Artikel 13 Recreatie - Recreatiewoning

In het plangebied zijn verschillende gronden bestemd als recreatiewoning. De recreatiewoningen bevinden zich zowel in het woongebied als het noordelijk bosgebied.

Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied

De bestemming Verkeer - Verblijfsgebied is gegeven aan de gebieden die een verblijfsfunctie hebben. Dit betreft de wegen, straten, voet- en fietspaden, bermen en parkeervoorzieningen in het gehele dorp. Ook het niet-structurerende groen is in deze bestemming ondergebracht. Herinrichting van de openbare ruimte, onder andere in de vorm van de aanleg van laanbeplanting en grindbermen, is binnen deze bestemming toegestaan.

Artikel 15 Wonen - 1

De woningen in het plangebied hebben de bestemming Wonen. Voor de woningen is op de verbeelding een bouwvlak gegeven. Het bouwvlak voor gestapelde woningen is strak om de gebouwen getrokken.

Bij verschillende woning is een functieaanduiding opgenomen. Door het opnemen van een functieaanduiding is het mogelijk om detailhandel of dienstverlenende activiteiten uit te voeren. Deze aanduidingen zijn opgenomen daar waar deze functies aanwezig zijn.

Bij vrijstaande, twee-onder-een-kap- en aaneengebouwde woningen heeft het perceelsgedeelte voor de voorgevel (en bij hoekpercelen naast de zijgevel) de aanduiding 'tuin'; het perceelsgedeelte achter de achtergevel (en bij vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen die niet op een hoek liggen het gedeelte naast de zijgevel) de aanduiding 'erf'. Deze aanduidingen zijn van belang voor de situering van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen. In de regels is namelijk bepaald dat deze bouwwerken niet alleen binnen het bouwvlak maar ook ter plaatse van de aanduiding erf mogen worden gebouwd. Daarbij is nog specifiek bepaald dat deze erfbebouwing ten minste 3 meter achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) moet worden gesitueerd.

Binnen de bestemming is een bevoegdheid voor het college van Burgemeester en Wethouders opgenomen om onder randvoorwaarden de bouw van een tweede woning op een bestaande woonkavel mogelijk te maken. Indien een concreet voornemen hiertoe wordt ingediend zal de structuurvisie voor Uddel een belangrijke toetsingsgrond vormen. In de visie wordt veel waarde gehecht aan het behoud van de 'luchtige' stedenbouwkundige opzet van het dorp. Op basis daarvan zal terughoudend worden omgegaan met het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid. De bevoegdheid zal ook alleen worden toegepast indien het woningbouwprogramma voor Uddel dat toelaat.

Binnen het plangebied bevinden zich een aantal karakteristieke panden. Deze gebouwen hebben geen monumentenstatus maar zijn door hun cultuurhistorische en ruimtelijke waarde van groot belang voor het karakteristieke beeld van Uddel. Om die reden is voor als zodanig aangeduide panden bepaald dat het verboden is om zonder een omgevingsvergunning cultuurhistorisch waardevolle bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen.

Artikel 17 Wonen - Garageboxen

Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van de aanwezige garageboxen.

Artikel 18 Waarde - Archeologie hoog en 19 Waarde - Archeologie middelhoog 

Gebieden die zijn aangemerkt als gebied met hoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie hoog gekregen, gebieden die zijn aangemerkt als gebied met middelhoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie middelhoog gekregen. Voor beide bestemmingen geldt dat bij het indienen van een bouwaanvraag voor een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 50 m2 (hoog) respectievelijk 100 m2 (middelhoog) tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend. Als uit dit rapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk zullen worden verstoord kan het bevoegd gezag bepaalde voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren. Voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden geldt in beide bestemmingen een omgevingsvergunningvereiste voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

6.3.3 Algemene regels en overgangsregels

In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen.

Artikel 20 Anti-dubbeltelregel

Deze bepaling beoogt te voorkomen dat dezelfde oppervlakte aan grond meermaals wordt gebruikt als berekeningsgrondslag voor het toestaan van bouwplannen, waardoor er op een bepaald stuk grond in de praktijk meer wordt gebouwd dan in het bestemmingsplan de bedoeling is. De formulering van de overgangsregels is letterlijk zo voorgeschreven door het Bro (Besluit ruimtelijke ordening).

Artikel 21 Algemene bouwregels

Deze regel dient om maten en percentages die in het verleden legaal zijn gerealiseerd, maar die op het tijdstip van de ontwerp-terinzagelegging van het plan blijken af te wijken van dat plan, als recht in het nieuwe plan toe staan. Zonder deze bepaling zouden die situaties (mogelijk) onder het overgangsrecht gaan vallen en dan niet als recht zijn toegestaan, maar slechts worden gedoogd. Deze bepaling versterkt de rechtszekerheid.

Artikel 22 Algemene gebruiksregels

In dit artikel staan de algemene gebruiksregels. In het eerste lid is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. In het tweede lid is het daadwerkelijke strijdig gebruik strafbaar gesteld. Dit is noodzakelijk voor vormen van gebruik waarvoor het niet mogelijk en wenselijk is een omgevingsvergunning te verlenen en de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht derhalve niet van toepassing is.

Artikel 23 bijzondere boom

Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning bomen te kappen en dat er geen vergunning tot het kappen van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Dit geheel biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bijzondere bomen. In het bestemmingsplan is een aanvullende regeling opgenomen. De bijzondere bomen zijn met een (gebieds)aanduiding op de verbeelding aangegeven. In de regels is bepaald dat, binnen de aanduiding 'bijzondere boom', de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 meter dient te bedragen; onder voorwaarden kan afgeweken worden voor het verkleinen van deze afstand tot 5 meter. Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werken en werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter uit het hart van de als bijzondere boom aangeduide boom slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning is verleend.

Artikel 24 veiligheidszone - lpg

Op de verbeelding is de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' opgenomen. Binnen deze zone is geen nieuwbouw ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

Artikel 25 kleinschaligheid

Ten behoeve van de bescherming van het kleinschalige historische kampenlandschap met zijn afwisseling van landerijen (akkers en grasland) en houtopstanden (houtwallen en bosranden) en een in de loop der eeuwen gevormd reliëf met onder andere opgehoogde (vm.) akkers en akkerrandwallen is op de verbeelding de aanduiding 'kleinschaligheid' opgenomen. Ter plaatse van de aanduiding geldt een omgevingsvergunningplicht voor werken en werkzaamheden ter bescherming van het kleinschalige karakter.

In het gebied is een aantal gebiedsaanduidingen opgenomen voor wijzigingsgebieden. De belangrijkste zijn:

  • artikel 26 wro-zone - wijzigingsgebied 1 voor het dorpshart. Deze moet er voor zorgen dat de viersprong het economische en ruimtelijk hart van het dorp wordt. In de regels is een wijziging opgenomen naar de bestemming 'Gemengd-3';
  • artikel 27 wro-zone - wijzigingsgebied 2 om de mogelijkheid te bieden om als onderdeel van het dorpshart groenvoorzieningen en verblijfsgebiedvoorzieningen te ontwikkelen rond de kerk.

Artikel 29 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen op de in dit artikel genoemde, relatief ondergeschikte punten een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van de bepalingen van het plan. Het gaat daarbij om het realiseren van nutsvoorzieningen van beperkte omvang, ondergeschikte afwijkingen van diverse in het plan getrokken grenzen, het in beperkte mate afwijken van de diverse maten en percentages en het onder voorwaarden bouwen van antenne- en telecommasten.

Artikel 30 Algemene wijzigingsregels

Het plan bevat een wijzigingsbevoegdheid waarmee tijdens de looptijd van het plan, desgewenst grenzen tussen bestemmingen en grenzen van aanduiding kunnen worden verschoven. Met deze wijzigingsmogelijkheid kan het plan ook in de toekomst op een goed controleerbare en doseerbare wijze flexibel worden gehouden.

Artikel 31 Algemene procedureregels 

Dit artikel heeft betrekking op het stellen van nadere eisen.

Artikel 32 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en een slotregel voor dit bestemmingsplan.