direct naar inhoud van Artikel 13 Recreatie - Recreatiewoning
Plan: Dorp Uddel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1087-vas1

Artikel 13 Recreatie - Recreatiewoning

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 13.4 genoemde afwijkingen.

Bebouwing   Maximale oppervlakte   Maximale goothoogte   Maximale bouwhoogte   Bijzondere regels  
Gebouwen en overkappingen   50 m2, tenzij anders aangeduid   4 m   5 m   - per bestemmingsvlak met de bestemming 'Recreatie - Recreatiewoning' is één recreatiewoning toegestaan
- bij recreatiewoningen mogen geen bijgebouwen worden gebouwd  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen       2 m   - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel van de recreatiewoning of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m (13.4.1a)  
13.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken: Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bestemmingsvlak en de oppervlakte per gebouw teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 31 opgenomen procedureregels van toepassing.

13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 13.2 bepaalde:

  • a. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van een erf- of terreinafscheiding voor de voorgevelrooilijn van de recreatiewoning tot een bouwhoogte van 2 m, indien dit met het oog op de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is;
  • b. etc.
13.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.