Plan: | Tijnje - Heawei 38 en 44 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0086.15BPHeawei38en44-0301 |
Aan de Heawei 38 te Tijnje is v.o.f. J. Schaap en Zn gevestigd. Dit bedrijf bestaat uit een metaalbedrijf en een bedrijf dat gespecialiseerd is in het vervoer van levende dieren. De hoofdzaak van het bedrijf is het vervoeren van paarden en runderen zowel nationaal als internationaal. Vanaf 21 april 2021 is de nieuwe Europese diergezondheidsverordening ingegaan (Animal Health Regulation), waarin een verbetering en bundeling van de Europese regels op het gebied van diergezondheid is opgenomen. Voor het veetransportbedrijf zijn op de huidige locatie onvoldoende mogelijkheden om de bedrijfsvoering te verduurzamen en om te voldoen aan de eisen voor een exportverzamelplaats (EVP). Eén van de voorwaarden van een EVP is een minimumafstand van 100 meter tot agrarische bedrijven. Aan deze voorwaarde kan het paarden- en veetransportbedrijf aan Heawei 38 niet voldoen en zal moeten worden verplaatst. Aan Heawei 44 zijn voldoende mogelijkheden voor een toekomstbestendig bedrijf in de veetransportsector. De bedrijfstak met het metaalbedrijf dat oorspronkelijk ook was gevestigd aan Heawei 38 is reeds in 2012 verplaatst naar It Rak 2 in Tijnje.
In het geldende bestemmingsplan heeft de locatie aan Heawei 44 de bestemming 'Wonen - Woonboerderij'. Binnen deze bestemming is een bedrijf niet toegestaan. De locatie Heawei 38 heeft in het geldende bestemmingsplan de bestemming 'bedrijf' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbedrijf'. De werkzaamheden aan Heawei 38 worden verplaatst naar Heawei 44 en het metaalbedrijf is reeds verplaatst, waardoor de locatie aan Heawei 38 alleen als woonlocatie wordt gebruikt.
De gemeente heeft aangegeven in principe mee te willen werken aan deze bedrijfsverplaatsing. Hierbij moet de bestemming aan Heawei 38 worden gewijzigd in 'Wonen' en de bestemming op de locatie Heawei 44 in 'Bedrijf'.
Om de ontwikkeling juridisch-planologisch te kunnen regelen is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Daarbij hoort een onderbouwing van een goede ruimtelijke ordening. Het voorliggende plan voorziet hierin.
Het plangebied ligt in het buitengebied van Opsterland, ten zuiden van de kern Tijnje. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1. Hierin is de noordelijk gelegen kavel Heawei 38 en de zuidelijk gelegen kavel Heawei 44.
Figuur 1.1 Ligging van het plangebied (Heawei 38 en Heawei 44)
Het plangebied is momenteel geregeld in het Bestemmingsplan Buitengebied, dat is vastgesteld op 30 juni 2014 door de gemeente Opsterland en de Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018, dat is vastgesteld op 8 oktober 2018 door de gemeente Opsterland. In het bestemmingsplan heeft het plangebied ter plaatse van locatie Heawei 38 de bestemming 'Bedrijf' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbedrijf'. Deze gronden zijn bestemd voor bedrijven in categorie 1 en 2 van de bedrijvenlijst in de bijlage van het bestemmingsplan. Door de functieaanduiding is op deze locatie een metaalbedrijf mogelijk. Het plangebied heeft ter plaatse van Heawei 44 de bestemming 'Wonen - Woonboerderij'. Deze gronden zijn bestemd voor wonen en de instandhouding van de 'oorspronkelijke boerderijen'. De boerderij aan zowel Heawei 38 als Heawei 44 is opgenomen in de bijlage van het bestemmingsplan met de lijst van 'oorspronkelijke boerderijen'. Een uitsnede van het bestemmingsplan ter plaatse van het plangebied is weergegeven in figuur 1.2.
Figuur 1.2 Uitsnede geldende bestemmingsplan Buitengebied (Heawei 38 en Heawei 44)
De voorgenomen ontwikkeling is niet mogelijk binnen het geldende bestemmingsplan.
Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het bestemmingsplan en hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Het mogelijk maken van de beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De ontwikkeling moet op een goede manier worden ingepast in de huidige situatie. Een beschrijving van de huidige situatie is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen. De landschappelijke inpassing wordt ook behandeld. Hierbij wordt het accent gelegd op Heawei 44, vanwege het feit dat dit de nieuwe locatie is van het veetransportbedrijf.
Het plangebied is gelegen in een open agrarisch gebied met langgerekte kavels die worden begrensd door sloten. Het plangebied bestaat uit het noordelijk gelegen perceel aan Heawei 38 en het zuidelijke gelegen perceel aan Heawei 44. In figuur 2.1 is een luchtfoto van het plangebied weergegeven.
Figuur 2.1 Luchtfoto van de bestaande situatie (Heawei 38 en Heawei 44)
Heawei 38
Het plangebied aan Heawei 38 is gelegen aan de Heawei die van Tijnje in zuidelijke richting naar Luxwoude loopt. Op het perceel zijn de bedrijfswoning en de bedrijfsgebouwen ten behoeve van het veetransportbedrijf gesitueerd. De omvang van de bedrijfsgebouwen is te klein voor de gewenste bedrijfsvoering. Hierdoor loopt het bedrijf tegen logistieke beperkingen aan en is de is de stallingruimte voor vee te klein.
Ten noorden van het perceel bevindt zich aan de Heawei een aantal woningen en ten zuiden van het perceel een melkveebedrijf (Heawei 40). De regelgeving van de NVWA hanteert een minimale afstand van 100 meter van een veetransportbedrijf tot nabijgelegen veehouderijen. Doordat het melkveebedrijf aan Heawei 40 aan het transportbedrijf grenst, wordt niet voldaan aan de minimale afstand. Dit betekent dat er op de huidige locatie geen mogelijkheden zijn om aan de regelgeving voor het oprichten van een exportverzamelplaats (EVP) te kunnen voldoen.
De ontsluiting van zowel het bedrijf als de bedrijfswoning vindt plaats op de Heawei. In figuur 2.2. is de huidige situatie schematisch weergegeven.
Figuur 2.2 Situatieschets huidige situatie Heawei 38
In figuur 2.3 is het vooraanzicht van het bedrijfsgedeelte weergegeven en in figuur 2.4 het vooraanzicht van de bedrijfswoning.
Figuur 2.3 Foto vooraanzicht perceel met transportbedrijf aan Heawei 38 (bron: Google Maps)
Figuur 2.4 Foto vooraanzicht perceel met bedrijfswoning aan Heawei 38 (bron: Google Maps)
Heawei 44
Het plangebied Heawei 44 bestaat uit een perceel met een koprompboerderij, een voormalige boerderij. Verder is er een ligboxenstal gesitueerd die wordt gebruikt voor caravanstalling en werkplaats. Het perceel wordt ontsloten op de Heawei die van Tijnje in zuidelijke richting naar Luxwoude loopt. Ten zuiden van het plangebied ligt het water Streamkanaal. In figuur 2.4 is het vooraanzicht weergegeven van het perceel vanaf de Heawei.
Figuur 2.4 Foto vooraanzicht perceel aan Heawei 44 vanaf Heawei (bron: Google Maps)
Heawei 38
Het voornemen is door het verplaatsen van het transportbedrijf van Heawei 38 naar Heawei 44, de locatie aan Heawei 38 als woonlocatie te gaan gebruiken. De bedrijfswerkzaamheden aan Heawei 38 worden gestaakt, waardoor de erfinrichting zal worden gewijzigd en het meest zuidelijk gelegen bedrijfsgebouw worden gesloopt. In figuur 2.5 is de nieuwe situatie schematisch weergegeven (zie ook bijlage 1). Het erf en de inrichting kunnen pas worden aangepast als de bedrijfswerkzaamheden ten behoeve van het transportbedrijf zijn verplaatst naar Heawei 44.
Figuur 2.5 Situatieschets nieuwe situatie Heawei 38
Heawei 44
Het voornemen is het plangebied aan Heawei 44 in te richten als bedrijfslocatie voor het veetransportbedrijf. Hiertoe wordt de voormalige ligboxenstal van 828 m2 afgebroken en op de fundamenten en een verlenging daarvan een nieuw bedrijfsgebouw gebouwd van 1.320 m2. Tevens wordt een tweede bedrijfsgebouw gebouwd met een oppervlakte van 480 m2. Zie figuur 2.5.
De uitbreiding heeft als doel:
De logistiek van het veetransport wordt door de uitbreiding beter en efficiënter uitgevoerd, waardoor er minder hoeft te worden gereden (minder CO2-uitstoot) en het aantal arbeidsuren wordt gereduceerd. Bovendien kan de service richting de klanten worden uitgebreid.
De accommodatie wordt ingericht in overeenstemming met de regelgeving van het NVWA. Daarbij wil het komen tot een erkende EVP, hetgeen een uitbreiding van de service naar de klanten kan bieden. Vanwege de veranderde wetgeving is tevens de oprichting van een erkende wasplaats noodzakelijk.
Het vergroten van de stalruimte is noodzakelijk vanwege veranderde wetgeving op het gebied van dierenwelzijn. Bovendien biedt de uitbreiding meer mogelijkheden voor het bedrijf.
Figuur 2.5 Nieuwbouw bij bebouwing Heawei 44
In figuur 2.6 is de plattegrond van het perceel weergegeven.
Figuur 2.6 Inrichting perceel
Bedrijfsgebouwen
Van de twee bedrijfsgebouwen die worden gebouwd zal één bedrijfsgebouw worden ingericht met hoofdzakelijk verblijven voor paarden en vee. Dit gebouw is goed toegankelijk met een grote overdekte laad- en losruimte. Het andere bedrijfsgebouw bestaat uit een kantoorruimte, een werkplaats, ruimte voor opslag en een wasplaats ten behoeve van het reinigen van de vrachtauto's na het vervoer van dieren. Verder is er op het erf ruimte voor mestopslag en voeropslag.
Landschappelijke inpassing
De provincie heeft aangegeven dat een landschappelijk inpassingsplan voor de ontwikkeling aan Heawei 44 moet worden opgesteld conform de Nije Pleats methodiek. Deze sessie heeft reeds plaatsgevonden. De resultaten zijn opgenomen in bijlage 2. Hierin is aangegeven dat de ontwikkeling van het erf kan voortgaan op de huidige gepaste landschappelijke inrichting.
De huidige hoofdopzet van de erfbeplanting bestaat uit de drie delen:
In het landschappelijk inpassingsplan staat het erf met de boerderij met de daarbij behorende erfbeplanting centraal. Het nieuwe bedrijf voegt zich naar de inrichting van de huidige situatie.
De volgende punten bij de inpassing zijn belangrijk:
Tijdens de Nije Pleats sessie is de landschappelijke inpassing tot stand gekomen zoals weergegeven in figuur 2.7.
Figuur 2.7 Landschappelijk inpassingsplan
Doordat de nieuwe oprit en de weide tussen de twee opritten vrij van beplanting blijven, wordt het bestaande doorzicht op het landschap behouden en lijkt het erf als het ware niet aan het erf van de buren vast te groeien. De Engelse landschapstuin wordt zoveel mogelijk in ere gehouden en gerestaureerd. Dit geldt ook voor de oprijlaan en het toegangshek. Ter vervanging van de houtsingel nabij de parkeerplaats voor het personeel worden twee linden aangeplant. In het plan en op de schets (figuur 2.7) zijn twee lange houtsingels met streekeigen beplanting (elzen) toegevoegd. In de noordwesthoek zijn drie doorzichten op het landschap open gelaten.
Ontsluiting
Voor het transportbedrijf wordt een aparte in/uitrit gerealiseerd. Op deze manier kan de huidige in/uitrit voor de woning in stand worden gehouden in de huidige vorm. Deze oprijlaan zal niet intensief worden gebruikt vanwege het privégebruik. Gezien de verkeer- en vervoersbewegingen en dan met name de omvang van de vrachtwagens is een ruimere toegangsweg noodzakelijk voor de bedrijfsvoering. Ten noorden van de oprijlaan wordt evenwijdig daaraan een nieuwe en ruime erftoegangsweg gerealiseerd die voldoet aan de eisen van het transportbedrijf.
Verkeersafwikkeling/verkeersintensiteit
Dagelijks vinden gemiddeld 10 transporten van en naar het bedrijf plaats. Gezien het feit dat het transportbedrijf niet in omvang zal toenemen, zal dit aantal ongeveer gelijk blijven. Bovendien zijn er zo'n 10 tot 15 personenauto's, waaronder de auto's van het personeel, die dagelijks het bedrijf bezoeken. Het verkeer kan veilig worden afgewikkeld op de Heawei. De verkeersbewegingen nemen niet toe, maar worden feitelijk verplaatst van Heawei 38 naar Heawei 44.
Parkeren
Gezien de bedrijfsomvang is de parkeerbehoefte voor het bedrijf 8 parkeerplaatsen voor het personeel en 1 voor bezoek van derden. Het parkeren vindt plaats bij het bedrijf op het eigen terrein.
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. De NOVI is de lange termijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. Het is de bedoeling er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.
Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren.
Opgaven
Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:
Realiseren opgaven
In de NOVI is een tweetal instrumenten opgenomen om de opgaven te realiseren:
Conclusie
De regio waarvan de gemeente Opsterland deel uitmaakt is niet aangewezen als NOVI-gebied. De voorgenomen ontwikkeling raakt geen rijksbelangen als opgenomen in de NOVI.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen.
Conclusie
Het plangebied heeft betrekking op het verplaatsen van een veetransportbedrijf en heeft geen raakvlakken met nationale belangen. Het voornemen is daarom niet in strijd met het gestelde in het Barro.
Ladder voor Duurzame verstedelijking
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder voor duurzame verstedelijking (ladder) is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik (artikel 3.1.6 lid 2 Besluit ruimtelijke ordening). Het bevoegd gezag moet voldoen aan een motiveringsvereiste als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt.
In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
Conclusie
De beoogde ontwikkeling betreft het verplaatsen van een paarden- en veetransportbedrijf. Het realiseren van een transportbedrijf is een stedelijke ontwikkeling. De gemeente heeft binnen bestaand stedelijk gebied de mogelijkheden onderzocht en zag mogelijkheden voor de bouw van het transportbedrijf. Echter, de combinatie van een transportbedrijf met paarden en vee was niet mogelijk op de onderzochte binnenstedelijke locaties. Hierdoor is toch uitgeweken naar de mogelijkheid om een transportbedrijf in het buitengebied te realiseren.
In de Verordening Romte Fryslân 2014 (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt de provincie regels aan de provinciale belangen. Deze regels hebben betrekking op de thema’s bundeling, ruimtelijke kwaliteit, wonen, werken, recreatie en toerisme, landbouw, natuur, kustverdediging en duurzame energie. De regels moeten in gemeentelijke plannen worden vertaald.
Er zijn geen specifieke regels opgenomen met betrekking tot een paarden- en veetransportbedrijf. Gezien de functie en de ligging zijn de volgende artikelen voor de ontwikkeling aan Heawei 44 van toepassing.
Artikel 6.2.2
De ontwikkeling in het plangebied aan Heawei 44 heeft betrekking op een bedrijf dat ten dienste staat aan agrarische bedrijven, maar niet gevestigd is bij een agrarisch bedrijf. In dit artikel is aangegeven dat een locatie in het landelijk gebied voor een dergelijk bedrijf mogelijk is als geen geschikte locatie kan worden gevonden op of aansluitend aan een bedrijventerrein. Daarnaast is aangegeven dat vestiging van dergelijke bedrijven wel mag plaatsvinden op een bestaand bouwperceel van een voormalig (agrarisch) bedrijf, indien het een goed ontsloten agro-locatie betreft. Bovendien is aangegeven dat aan het gebruik en de bebouwing zodanige regels worden gesteld dat een zorgvuldige inpassing in de omgeving gewaarborgd is. Ten behoeve van de bedrijfsontwikkeling van het paarden- en veetransport zijn de mogelijkheden voor vestiging op een bedrijventerrein onderzocht. De onderzochte locaties zijn ongeschikt bevonden voor de vestiging van een dergelijk bedrijf. De locatie aan Heawei 44 heeft nu wel de woonbestemming, maar betreft een locatie waar een agrarisch bedrijf gevestigd is geweest. De bedrijfsbebouwing van het agrarisch bedrijf is op deze locatie ook nog aanwezig. De locatie aan Heawei 44 is goed ontsloten en ligt op ruim 2 kilometer van de A7. De inpassing van de ontwikkeling in de omgeving is gewaarborgd in het landschappelijk inpassingsplan.
Artikel 7.2 Natuur buiten de Ecologische hoofdstructuur
Het plangebied aan zowel Heawei 38 als Heawei 44 is gelegen buiten de ecologische hoofdstructuur, maar wel in het weidevogelgebied. In deze gebieden zijn nieuwe planologische ontwikkelingen met bebouwing, beplanting of verharding die verstorend werken op de openheid en rust in principe niet toegestaan.
Conclusie
Het plan voor Heawei 44 betreft een ontwikkeling die plaatsvindt op het bedrijfsperceel van een voormalige agrarische onderneming. Hierbij blijft de karakteristieke woonboerderij intact. Bovendien wordt de nieuwbouw ingepast in de huidige situatie, waarbij de nieuwbouw verder naar achter wordt gesitueerd dan de karakteristieke woonboerderij. Bovendien wordt de totale ontwikkeling landschappelijk ingepast. De provincie heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan de ontwikkeling aan Heawei 44 indien het landschappelijk wordt ingepast.
Voor de landschappelijke inpassing is een ontwerp gemaakt volgens de principes van de 'Nije Pleats'. In paragraaf 2.2 is ingegaan op de landschappelijke inpassing. Gezien de afstand van de ontwikkeling aan Heawei 44 tot omliggende agrarische bedrijven worden deze bedrijven niet beperkt bij hun ontwikkeling.
De openheid van het weidevogelgebied wordt in stand gehouden. Bovendien is er bij Heawei 44 sprake van een perceelsgebonden ontwikkeling, waardoor geen areaal van het weidevogelgebied verloren gaat.
Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat het plan in overeenstemming is met de Verordening Romte Fryslân 2014.
De Welstandsnota is in 2009 door de gemeente Opsterland vastgesteld. In de welstandsnota is aangegeven dat het plangebied in het buitengebied ligt met een open landschap. Hier is het reguliere welstandsregime van toepassing. De criteria zijn gericht op het handhaven en respecteren van de aanwezige basiskwaliteiten.
Conclusie
Met de inpassing zoals beoogd door de provincie wordt voldaan aan de criteria van het welstandsregime dat van toepassing is in de omgeving van het plangebied aan Heawei 44. Aan Heawei 38 vindt geen ruimtelijke ontwikkeling plaats, waardoor niet wordt getoetst.
De Omgevingsvisie 2015 - 2030 voor de gemeente Opsterland is in 2015 vastgesteld. De Omgevingsvisie geeft een zorgvuldige analyse van de maatschappelijke veranderingen en formuleert integraal beleid, gericht op het versterken van het woon- en leefklimaat in de gemeente. Eén van de speerpunten bij het investeren in ruimtelijke kwaliteit is het investeren in natuur en landschap. De ruimtelijke kwaliteit van de dorpen in Opsterland wordt mede bepaald door het omliggende landschap. Het beleid is gericht op het behoud, en waar mogelijk versterken, van de bestaande natuurwetenschappelijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
Conclusie
De ontwikkeling aan Heawei 44 tast de kwaliteiten en waarden niet aan. De wijziging aan Heawei 38 betreft geen ruimtelijke ontwikkeling.
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet aandacht worden besteed aan wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten. Het gaat hierbij om het minimaliseren van de invloeden vanuit het plangebied op de omgeving en omgekeerd. Dat zijn de milieu- en omgevingsaspecten geluid, luchtkwaliteit, bodem, externe veiligheid, water, ecologie, archeologie, cultuurhistorie, bedrijven en milieuhinder, en kabels en leidingen.
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de ontwikkeling van Heawei 44. Gezien het feit dat de bestemming van de huidige locatie van het paarden- en veetransportbedrijf aan Heawei 38 wordt gewijzigd in 'Wonen', worden voor beide locaties de milieuaspecten beschreven.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Om de milieuruimte van bedrijven voor het bestemmingsplan in beeld te brengen, wordt gebruik gemaakt van de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009). In deze publicatie zijn richtafstanden opgenomen voor bedrijfsactiviteiten ten opzichte van een rustige woonwijk (voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geluid, geur, stof en gevaar). Ten opzichte van een gemengd gebied gelden kleinere richtafstanden.
Toetsing
Heawei 38
De woning aan Heawei 38 heeft een milieugevoelige functie. Planologisch is het wonen ten behoeve van de bedrijfsfunctie al toegestaan. Er is dus al sprake van een bestaande situatie. De bedrijfsvoering van omliggende bedrijven worden dan ook niet in hun bedrijfsvoering beperkt. Het dichtstbijzijnde bedrijf is een melkveehouderij, gelegen aan Heawei 40. Dit bedrijf valt onder milieucategorie 3.2, waarvoor een richtafstand van 100 meter geldt. Het bedrijf ligt in een gemengd gebied, omdat het in een overwegend agrarisch lint is gelegen waarin bedrijven en (bedrijfs)woningen naast elkaar liggen. De richtafstand wordt hierdoor verkleind naar 50 meter. De afstand van de woning naar de bedrijfsgebouwen is circa 75 meter. Gezien de inrichting van het agrarisch perceel van Heawei 40 vormt het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmering voor dit plan.
Heawei 44
Het plangebied aan Heawei 44 ligt in het buitengebied van de gemeente Opsterland. Het paarden- en veetransportbedrijf valt onder milieucategorie 3.2, waarvoor een richtafstand van 100 meter geldt, in een rustige woonwijk. De dichtstbijzijnde bebouwing is het melkveebedrijf met een bedrijfswoning op het perceel aan Heawei 29. De afstand van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen tot dit perceel bedraagt meer dan 100 meter. De regelgeving van de NVWA hanteert een minimale afstand van 100 meter van een veetransportbedrijf tot nabijgelegen veehouderijen. Aan deze afstand wordt voldaan.
Het aspect bedrijven en milieuzonering staat de ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
Toetsing
Heawei 38
Ondanks het feit dat de wijziging aan Heawei 38 geen ruimtelijke ingreep betreft, wordt deze locatie wel getoetst aan het milieuaspect ecologie.
Gebiedsbescherming
Natura 2000-gebieden
De locatie Heawei 38 van het plangebied ligt niet in of nabij een Natura-2000 gebied. De dichtstbijzijnde Natura-2000 gebieden zijn Van Oordt's Merken en de Deelen op respectievelijk 3,3 kilometer en 3,7 kilometer. De effecten van bedrijven op natuurgebieden over grotere afstanden is het gevolg van een toename in stikstofdepositie. Gezien de afstand tot de Natura 2000-gebieden kunnen directe effecten zoals verstoring (door licht of geluid) of verdroging (door het onttrekken van water) worden uitgesloten en is er geen sprake van areaalverlies. Door de bedrijfsverplaatsing worden de verkeersbewegingen van het transportbedrijf verplaatst van Heawei 38 naar Heawei 44. Bovendien wordt met dit bestemmingsplan een metaalbedrijf op Heawei 38 niet meer mogelijk gemaakt, waardoor er geen verkeersgeneratie meer is ten gevolge van een dergelijk bedrijf. De bestaande bedrijfsbebouwing aan Heawei 38 wordt niet (meer) verwarmd. Deze factoren hebben tot gevolg dat de stikstofdepositie als gevolg van de gestaakte activiteiten aan Heawei 38 afneemt. Voor de ontwikkeling aan Heawei 44 is een stikstofberekening uitgevoerd waarbij zowel de aanleg- als de gebruiksfase zijn meegenomen. De resultaten hiervan zijn opgenomen in bijlage 3. Uit dit onderzoek blijkt dat de stikstofdepositie nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar en er derhalve geen relevant effect is. Negatieve effecten in de vorm van vermesting en verzuring zijn derhalve niet aan de orde. Voor dit plan geldt geen vergunningplicht op basis van de Wet natuurbescherming (Wnb).
Natuurnetwerk Nederland
Het plangebied op locatie Heawei 38 maakt geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het dichtstbijzijnde NNN-gebied ligt op 2,7 kilometer afstand, waardoor de ontwikkeling van het plangebied geen invloed heeft op dit gebied.
Soortenbescherming
Op de locatie Heawei 38 vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats, waardoor de toekomstige situatie in het kader van de Wet natuurbescherming niet in kaart is gebracht.
Heawei 44
De ontwikkeling van het plangebied aan Heawei 44 betreft de sloop van de huidige ligboxenstal en de bouw van twee bedrijfsgebouwen. Hierbij wordt een bedrijfsinrit gerealiseerd. Om eventuele strijdigheden van de beoogde werkzaamheden en de toekomstige situatie met de Wet natuurbescherming (Wnb) in kaart te brengen, is een ecologische quickscan uitgevoerd. Deze is opgenomen in bijlage 4.
Gebiedsbescherming
Natura 2000-gebieden
De locatie Heawei 44 van het plangebied ligt niet in of nabij een Natura-2000 gebied. De dichtstbijzijnde Natura-2000 gebieden zijn Van Oordt's Merken en de Deelen op respectievelijk 3,8 kilometer en 3,6 kilometer. De effecten van bedrijven op natuurgebieden over grotere afstanden is het gevolg van een toename in stikstofdepositie. Gezien de afstand tot de Natura 2000-gebieden kunnen directe effecten zoals verstoring (door licht of geluid) of verdroging (door het onttrekken van water) worden uitgesloten en is er geen sprake van areaalverlies. Mogelijk is sprake van een effect ten gevolge van stikstofdepositie. Gezien het feit dat de ontwikkeling een bedrijfsverplaatsing op een zeer korte afstand betreft worden significante (negatieve) effecten in de gebruiksfase niet verwacht. Wel zal een deel van de nieuwbouw worden verwarmd, maar dit betreft relatief kleine, goed geïsoleerde bedrijfsruimtes als het kantoor en kantine. De nieuwbouw zal energieneutraal worden gebouwd. Energie zal door middel van zonnepanelen worden opgewekt.
Per 1 juli 2021 is voor de aanlegfase de wetgeving gewijzigd met het in werking treden van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) en het Besluit stikstofreductie en natuurverbetering (Bsn). Deze wet en het bijhorende besluit regelt een vrijstelling voor de vergunningsplicht in artikel 2.7 lid 2 Wnb voor de aanlegfase van bouwwerkzaamheden. Dit is de vergunningplicht voor Wnb-projecten. Deze vrijstelling geldt alleen voor de effecten als gevolg van stikstofdepositie en niet voor eventuele andere effecten als gevolg van het project op Natura-2000 gebieden. De Wsn en de Bsn regelt slechts indirect een vrijstelling voor de aanlegfase van Wnb-plannen.
Natuurnetwerk Nederland
Het plangebied maakt geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het dichtstbijzijnde NNN-gebied ligt op 2,3 kilometer afstand, waardoor de ontwikkeling van het plangebied geen invloed heeft op dit gebied.
Houtopstanden
Ten behoeve van de ruimtelijke plannen aan Heawei 44 moet een aantal bomen worden gekapt. Initiatiefnemer heeft een kapvergunning aangevraagd, welke door de gemeente is verleend.
Soortenbescherming
Uit de quickscan is gebleken dat er mogelijk jaarrond beschermde nesten van huismus, algemene broedvogels en verblijfplaatsen van vleermuizen binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden aanwezig zijn. De huismus is aangepast aan urbane omstandigheden en verstoring is daardoor uitgesloten. Om overtredingen op de Wet natuurbescherming te voorkomen, dienen voor algemene broedvogels enkele mitigerende maatregelen genomen te worden. Het heeft de voorkeur om buiten het vogelbroedseizoen te werken. Indien toch gestart wordt met de werkzaamheden aan het begin van het vogelbroedseizoen, dan dient het plangebied ruim voor aanvang van het broedseizoen preventief ongeschikt gemaakt te worden. Indien gestart wordt te midden van het vogelbroedseizoen, dient er eerst een controle plaats te vinden door een ter zake kundige ecoloog. Voor vleermuizen die mogelijk een verblijfsplaats hebben in het woonhuis, dient verstoring door bouwverlichting voorkomen te worden.
Indien de zorgplicht in acht wordt genomen staat het aspect ecologie de ontwikkeling van het plangebied aan Heawei 38 en 44 niet in de weg. Bovendien zal bij het ontwerp rekening worden gehouden met de mogelijkheden om natuurinclusief te bouwen.
Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Toetsing
Heawei 38
Het perceel waarop de bedrijfswoning aan Heawei 38 is gesitueerd heeft nu de bestemming 'Bedrijf' en krijgt de bestemming 'Wonen'. Er vindt geen ruimtelijke ontwikkeling plaats en het gebruik van de woning wordt niet gewijzigd.
Heawei 44
De woning op het perceel aan Heawei 44 is reeds geschikt voor wonen. Deze situatie blijft gehandhaafd. Het kantoor dat bij de ontwikkeling van het paarden- en veetransportbedrijf wordt gebouwd heeft een gevoelige functie. Hierdoor zal voor deze locatie de kwaliteit van de bodem in beeld moeten worden gebracht. Deze locatie is in gebruik als grasland, waardoor op basis van deze functie de locatie als onverdacht kan worden aangemerkt. Een verkennend bodemonderzoek zal in het kader van de omgevingsvergunning worden uitgevoerd.
Het milieuaspect bodem staat de beoogde ontwikkeling van Heawei 38 niet in de weg. Voor een deel van de ontwikkeling aan Heawei 44 zal een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.
Toetsingskader
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Toetsing
Heawei 38
De bestaande bedrijfswoning in het plangebied aan de Heawei 38 wordt in gebruik genomen als reguliere woning. Op basis van art. 76 lid 3 Wgh hoeft de geluidsbelasting van een aanwezige weg (waar geen wijzigingen optreden) op bestaande woningen niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Met de ontwikkeling is verder geen sprake van het toevoegen van nieuwe geluidsgevoelig objecten. Er bestaat derhalve geen inspanningsverplichting voor het uitvoeren van akoestisch onderzoek. De Wet geluidhinder staat de ontwikkeling van dit bestemmingsplan niet in de weg.
Heawei 44
Een paarden- en veetransportbedrijf is niet een geluidgevoelige functie. Er hoeft hierdoor niet getoetst te worden aan de Wet geluidhinder. De bestaande woning in het plangebied aan de Heawei 44 wordt nu weer in gebruik genomen als bedrijfswoning. Op basis van art. 76 lid 3 Wgh hoeft de geluidsbelasting van een aanwezige weg (waar geen wijzigingen optreden) op bestaande woningen niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Met de ontwikkeling is verder geen sprake van het toevoegen van nieuwe geluidsgevoelig objecten. Er bestaat derhalve geen inspanningsverplichting voor het uitvoeren van akoestisch onderzoek. De Wet geluidhinder staat de ontwikkeling van dit bestemmingsplan niet in de weg.
Het aspect geluid staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
Vanwege het grote belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. Door middel van de watertoets wordt het plan kenbaar gemaakt bij het waterschap. De watertoets is een procesinstrument dat is verankerd in de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO), het Besluit Ruimtelijke Ordening (BRO) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) 2011. De bedoeling van het instrument is om wateraspecten van meet af aan mee te nemen bij ruimtelijke plannen en besluiten. Het gaat hierbij om zes thema's: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkeringen, wegen, afvalwaterketen en beheer & onderhoud van nieuw en bestaand oppervlaktewater. Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het waterschap is verantwoordelijk voor het watersysteem en het zuiveren van het aangeboden stedelijk afvalwater.
Toetsing
Aangezien er bij Heawei 38 geen ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt, is alleen voor de ontwikkeling aan Heawei 44 de watertoets uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in bijlage 5. Hieruit blijkt dat de normale watertoetsprocedure van toepassing is. Dit houdt in dat de aanwezige wateraspecten van invloed zijn op het plan. Voor de normale procedure verstrekt het waterschap standaard een wateradvies. Dit wateradvies geeft handvatten om de uitkomsten en aandachtspunten van de watertoetsaanvraag mee te nemen in het opstellen van het ruimtelijke plan.
Ruimtelijke adaptatie
Om ook in de toekomst prettig te kunnen wonen, werken en recreëren moeten steden en dorpen ingericht worden met het oog op de toekomst. Kansen moeten benut worden om het gebied klimaat robuust in te richten. Zo is het mogelijk om het bebouwd gebied beter bestand te maken tegen hevige regenbuien, periodes van droogte en hitte en de gevolgen van een mogelijke overstroming.
Bij de inrichting van het plangebied kan hierop geanticipeerd worden door bijvoorbeeld het percentage verhard oppervlak te verminderen en het plangebied groener in te richten. Door nú maatregelen te nemen, worden steden en dorpen mooier en wordt grote schade in de toekomst voorkomen. Het plangebied aan Heawei 44 ligt aan een hoofdwatergang. De nieuwe bebouwing wordt op gelijke hoogte gebouwd als de bestaande bebouwing. Ten behoeve van de verhardingstoename wordt extra water gegraven. De greppel aan de westzijde wordt verlegd en er wordt een nieuwe sloot gegraven. Deze nieuwe sloot vormt de afscheiding tussen het perceel van de firma Schaap en het aangrenzende perceel. De noordelijk gelegen schouwsloot is aan de kant van de Heawei smaller. Deze wordt hier verbreed, zodat de sloot wordt rechtgetrokken.
Het Wetterskip is akkoord met deze oplossing en heeft aangegeven dat de verbreding van de schouwsloot minimaal 30 cm moet zijn. Bij de nieuwe sloot moet een schouwdam met duiker aangelegd worden langs de hoofdwatergang (duikerdiameter 315 mm). Voor de werkzaamheden moet een watervergunning worden aangevraagd.
Veilig
Door ruimtelijke ontwikkelingen neemt de hoeveelheid verhard oppervlak toe met als gevolg een versnelde afvoer van hemelwater. Het is nodig om deze versnelde afvoer te compenseren om de waterberging in een gebied in stand te houden. Dit geldt ook voor toevoegen van oppervlakteverharding die wel past binnen het bestemmingsplan, maar waarvan de grond al meer dan vijf jaar braak ligt en waar in het verleden niet voor gecompenseerd is.
Het is niet toegestaan zonder watervergunning neerslag versneld tot afvoer te laten komen indien daarbij meer dan 1.500 m2 onverharde grond in landelijk gebied wordt bebouwd of verhard. De meest voorkomende manier van compenseren is het graven van extra oppervlaktewater. Uiteraard is het toepassen van alternatieve maatregelen in het plan ook mogelijk. Het Wetterskip heeft aangegeven dat dat als er sprake is van een verhardingstoename van meer dan 1.500 m2, er 10% moet worden gecompenseerd. De verhardingstoename door de bouw van de gebouwen bedraagt 1.211 m2. De toename van de erfverharding bedraagt circa 3.500 m2, maar 500 m2 van de huidige erfverharding wordt verwijderd. Dit betekent dat circa 421 m2 moet worden gecompenseerd. Compensatie vindt plaats door het graven van een sloot ten westen van het plangebied. Deze sloot wordt verbonden met de noordelijk gelegen schouwsloot en het zuidelijk gelegen hoofdwater. De greppel die nu op westelijke kavelgrens ligt wordt gedempt. De nieuw te graven sloot komt gemiddeld 20 meter ten westen van de te dempen greppel.
De schouwsloot aan de noordzijde is aan de oostelijke kant versmald. Indien het nodig blijkt dat er meer water moet worden gegraven ten behoeve van de watercompensatie, zal de schouwsloot recht worden getrokken.
De huidige bebouwing ligt op een hoogte tussen -0,7 en -0,6 NAP. De aangrenzende percelen liggen met een hoogte variërend van -2,0 tot -1,56 beduidend lager. De nieuwe bebouwing zal niet verdiept worden aangelegd, maar aansluiten op de bestaande bebouwing en het erf. Gezien de hogere ligging is er in de huidige situatie geen sprake van wateroverlast. De aanleghoogte van de nieuwbouw is hierdoor voldoende.
Schoon
Het hemelwater wordt afgevoerd op het oppervlaktewater.
De aanlegwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn om verontreiniging van het water te voorkomen. Er dient aangelegd te worden met milieuvriendelijk en duurzaam materiaal.
Onderhoud
Het Wetterskip heeft aangegeven dat een onderhoudsstrook van 5 meter moet worden aangehouden langs de hoofdwatergang. Hier mogen geen objecten of begroeiing worden geplaatst. De ontwikkeling in het plangebied vindt niet plaats langs de hoofdwatergang.
De schouwsloot ten noorden het plangebied wordt in de huidige situatie via de noordzijde onderhouden. Deze situatie blijft gehandhaafd.
Het aspect water vormt geen belemmering voor de ontwikkeling, omdat de verhardingstoename voldoende kan worden gecompenseerd.
Toetsingskader
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.
Toetsing
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2020) geldt er in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde concentratie fijnstof (PM10) van minder dan 18 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 10 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3, wat betekent dat in de directe omgeving van het plangebied sprake is van een goede luchtkwaliteit. Voor bepaalde initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een plan komt hiervoor in aanmerking als het voor minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10 bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Alleen bij een toename van enkele honderden verkeersbewegingen per dag wordt hier niet aan voldaan.
Heawei 38
Met de woonbestemming aan Heawei 38 vinden er geen bedrijfsactiviteiten meer plaats en zijn er geen verkeersbewegingen meer door het paarden- en veetransportbedrijf. Hierdoor blijft er sprake van een goede luchtkwaliteit.
Heawei 44
De bedrijvigheid die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt gaat maximaal 50 verkeersbewegingen per dag met zich meebrengen. Als gevolg hiervan is geen sprake van verslechtering van de luchtkwaliteit. Het plan wordt op dit punt uitvoerbaar geacht. Aanvullend onderzoek is niet noodzakelijk. Er is geen sprake van een (dreigende) overschrijding van de streefwaarde.
Op voorhand kan worden gesteld dat de planontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.
Het aspect luchtkwaliteit staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. De wet verplicht gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen en projecten rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden.
Voor een globaal inzicht in mogelijke waarden heeft de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gepubliceerd. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v Chr.), en één voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr. - 1500 n Chr.).
Figuur 4.1 Ligging van het plangebied met de FAMKE advieskaart steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v Chr.)
Figuur 4.2 Ligging van het plangebied met de FAMKE advieskaart ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr. - 1500 n Chr.)
Toetsing
Gezien het feit dat er niet wordt gegraven aan Heawei 38, heeft deze toetsing alleen betrekking op de ontwikkeling aan Heawei 44. Uit de advieskaart van FAMKE blijkt dat voor de periode ijzertijd-middeleeuwen karterend onderzoek 3 noodzakelijk is. In deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden uit de periode ijzertijd - middeleeuwen. Het gaat hier dan met name om vroeg en vol-middeleeuwse veenontginningen. Daarbij bestaat de kans dat er zich huisterpjes uit deze tijd in het plangebied bevinden. Ook de wat oudere boerderijen kunnen archeologische sporen of resten afdekken, hoewel de veengronden eromheen al afgegraven zijn. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer 5.000m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan eventuele Romeinse sporen en/of vroeg-middeleeuwse ontginningen.
Uit de advieskaart van FAMKE blijkt dat voor de periode steentijd-bronstijd karterend onderzoek 2 noodzakelijk is. In deze gebieden kunnen zich op enige diepte archeologische lagen uit de steentijd bevinden, die zijn afgedekt door een veen- of kleidek. Mochten zich hier archeologisch resten bevinden, dan zijn deze waarschijnlijk goed van kwaliteit. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 2.500m² een karterend (boor)onderzoek uit te laten voeren.
De oppervlakte van de graafwerkzaamheden voor de bedrijfsgebouwen zijn met circa 800 m2 kleiner dan 2.500, waardoor geen archeologisch onderzoek hoeft te worden uitgevoerd. Indien tijdens de werkzaamheden wel archeologische vondsten gedaan dient hiervan melding te worden gedaan bij de gemeente Opsterland.
De provincie heeft aangegeven dat de bestemmingswijziging groter is dan 2.500 m2 (onderzoekgrens steentijd) op grond waarvan in beginsel onderzoek noodzakelijk is. Ten behoeve van de ontwikkeling is een archeologisch onderzoek uitgevoerd waarvan de resultaten in bijlage 6 zijn opgenomen. Uit de het booronderzoek blijkt dat onder de recent opgebrachte grond soms nog een dun restant veen bewaard is gebleven met daaronder het (onaangetaste) dekzand. In dit dekzand zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor podzolering, zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen en zijn geen vondsten gedaan die duiden op bewoning of activiteit in de steentijd. Ook in de nabije omgeving zijn geen archeologische waarden of vindplaatsen bekend. De verwachting dat er in de plangebieden nog archeologische resten aanwezig zijn uit de steentijd is hierdoor laag. Eventuele resten uit latere perioden zijn met de veenafgravingen reeds volledig verdwenen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt er geen verder archeologisch onderzoek geadviseerd voor de plangebieden aan de Heawei 38 en 44. Geadviseerd wordt om de plangebieden vrij te geven voor de geplande werkzaamheden en herbestemming. De gemeente Opsterland heeft dit advies overgenomen en geeft aan dat indien er bij de uitvoering van werkzaamheden op het perceel onverhoopt toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, hiervan direct melding dient te worden gedaan conform de Erfgoedwet 2015, artikel 5.10 en 5.11, bij de gemeente Opsterland.
Het aspect archeologie staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.
Toetsing
Gezien het feit dat er geen ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt aan Heawei 38, heeft deze toetsing alleen betrekking op de ontwikkeling aan Heawei 44. Het plangebied is gelegen in een veenpoldergebied aan de Heawei. Deze weg had oorspronkelijk de functie van veenpolderdijk.
Het plangebied ligt in het gebied van de veenpolders en maakt onderdeel uit van het 'Lage Midden'. Het gebied ligt tussen de hoge kleigronden langs de kust en het hoger gelegen achterland aan de oost-zuidoostzijde. Tijdens de opwarming en zeespiegelstijging vond veenvorming plaats. Na de grootschalige hoogveenontginningen werden ook kansen gezien in dit laagveengebied en begonnen hier de grootschalige ontveningen. Anders dan bij het hoogveen leidde het hier, in het Lage Midden, tot een ‘verdronken land’ met watersnoodrampen voor de bevolking. In de vroege middeleeuwen was er al sprake van bodemdaling door ontginningen. Bovendien was er stuwing van water uit de Zuiderzee. In de 19e eeuw werd uiteindelijk ingegrepen door de regering. Ze eiste het instellen en oprichten van veendistricten en veenpolders. De grootschalige inpolderingen en ontginningen bepalen het cultuurlandschap van dit gebied. De droogleggingen en ontginningen hebben de middeleeuwse kadastrale structuur hergebruikt. De oude wegen en afwateringen treden hierbij op als grens, waarbij de verkaveling bij deze afscheidingen ophoudt en veelal van richting verandert. De polderwerken bestonden uit ringsloten, vaarten, sluis- en brugcomplexen, molens, gemalen en wegen als een totaal van het functionele watersysteem en de ontsluitingstructuur. De nieuwe (19e eeuw en recenter) vaarten en wegen zijn dwars door de verkavelingspatronen heen getrokken. Door het ontbreken van beplanting is de eenheid van het gebied zichtbaar en te ervaren. De polders zijn volledig ingericht als landbouwgebieden. Van de polderwerken zijn de ringsloten en vaarten nog aanwezig. Door de planontwikkeling wordt de verkavelingsstructuur niet aangetast. Het plangebied grenst aan het Streamkanaal, dat onderdeel uitmaakt van de polderwerken.
De ontwikkeling tast de cultuurhistorische situatie niet aan, waardoor het aspect cultuurhistorie de ontwikkeling aan Heawei 44 niet in de weg staat.
Toetsingskader
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Toetsing
Aan de hand van de Risicokaart is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond het plangebied. Op de Risicokaart staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. In totaal worden op de Risicokaart dertien soorten rampen weergegeven. Uit de inventarisatie blijkt dat op circa 450 meter ten westen van Heawei 38 en 44 een aardgastransportleiding ligt. Er liggen geen kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour van deze aardgasleiding. Gezien de afstand tussen het plangebied en de buisleiding en het feit dat er geen nieuwe kwetsbare objecten worden gerealiseerd, vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de ontwikkeling in het plangebied.
Toetsingskader
In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.
Toetsing
Binnen het plangebied aan Heawei 38 en Heawei 44 en in de directe omgeving zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig. Het aspect kabels en leidingen staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.
Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Toetsing
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op de aanleg van een stedelijk ontwikkelingsproject met een bedrijfsvloeroppervlakte van minimaal 200.000 m2 (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2). De beoogde stedelijke ontwikkeling bestaat uit een verplaatsing van een paarden- en veetransportbedrijf en blijft met een bedrijfsvloeroppervlak van minder dan 2.000 m2 ruim onder de drempelwaarde. Dit betekent wel dat een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' noodzakelijk is. Hiervoor wordt een beoordelingsnotitie opgesteld, waarvan het besluit wordt opgenomen als bijlage in dit bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, digitaal en analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
In het voorliggende bestemmingsplan wordt de beoogde situatie vastgelegd. Deze zijn opgezet volgens het geldende bestemmingsplan en de recente standaarden van de gemeente Opsterland. Het plangebied in dit plan heeft de volgende bestemmingen gekregen:
Bedrijf
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven die zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bedrijvenlijst die is opgenomen in bijlage 2 van de regels. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - paarden- en veetransportbedrijf' kan de exploitatie van het paarden- en veetransportbedrijf plaatsvinden. Verder kan er binnen de bestemming 'Bedrijf' worden gewoond ten behoeve van de bedrijfsfunctie. Deze bestemming is van toepassing op Heawei 44.
Wonen - Woonboerderij
De voor ‘Wonen - Woonboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen. Deze bestemming is van toepassing op Heawei 38.
Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun mening op het plan kenbaar kunnen maken.
Overleg omwonenden en Plaatselijk Belang Tijnje
De gemeente vindt het belangrijk dat initiatieven die een zekere invloed hebben op de omgeving kunnen rekenen op voldoende draagvlak in de omgeving en in het dorp Tijnje, in dit geval vertegenwoordigd door Plaatselijk Belang Tijnje. Plaatselijk Belang is betrokken bij de planontwikkeling.
Vooroverleg
In het kader van het vooroverleg is het bestemmingsplan ter beoordeling voorgelegd aan de overlegpartners. Provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân hebben hierop gereageerd. De inhoudelijke reacties van provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân zijn opgenomen in bijlage 7. Het advies is beoordeeld door de gemeente. In de reactienota (zie bijlage 8) is aangegeven of en hoe het bestemmingsplan is aangepast.
Ontwerpbestemmingsplan
De resultaten van het vooroverleg zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). Tijdens deze periode heeft provincie Fryslân een zienswijze ingediend. Dit heeft geleid tot een nieuw stikstofonderzoek welke is opgenomen in bijlage 3. De beantwoording van de zienswijze is opgenomen in de zienswijzennota (zie bijlage 9).
Vaststelling
Het bestemmingsplan is vervolgens ongewijzigd vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Dit plan heeft betrekking op een particulier initiatief waarmee de gemeente geen directe financiële bemoeienis heeft. De gronden binnen het plangebied zijn in eigendom bij de initiatiefnemer.
Planschade dat voortkomt uit de ontwikkeling komt voor rekening van de initiatiefnemer. Hiervoor is een planschadeovereenkomst getekend door de gemeente en initiatiefnemer.