Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Laren-West
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0417.L017BPLarenWest-2101

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

 
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat, waar dit is aangegeven, alleen de onderstaande maatschappelijke functies zijn toegestaan op de daarbij aangegeven plekken: 
  2. asielzoekerscentrum, ter plaatse van de aanduiding 'asielzoekerscentrum (az)';
  3. een begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats (bp)';
  4. een museum, ter plaatse van de aanduiding 'museum (mu)';
  5. onderwijs, ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs (on)';
  6. religie, ter plaatse van de aanduiding 'religie (re)';
  7. zorginstellingen, ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling (zoi)';
  8. kinderopvang, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-kinderopvang (sm-ko)';
  9. medische en sociale doeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-medische en sociale doeleinden (sm-m)';
  10. een scouting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk-scouting (sm-sc)’;
  11. dienstwoningen;
  12. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument [sba-rmo]' aangegeven bouwwerken;
          met de daarbij behorende:

     m. verkeers- en groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

11.2 Bouwregels

11.2.1 Gebouwen

  1. Hoofdgebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen ten aanzien van hoofdgebouwen:
  1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag niet worden overschreden;
  3. daar waar op de verbeelding een bebouwingspercentage is aangeduid met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag dit percentage niet worden overschreden;
  4. per bouwperceel mag ten hoogste één dienstwoning aanwezig zijn, met dien verstande dat:
  • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-scouting (sm-sc)' geen dienstwoning is toegestaan;
  • ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling (zoi)' ten hoogste twee dienstwoningen aanwezig mogen zijn;
  1. de inhoud van een dienstwoning mag ten hoogste 600 m³ bedragen;
  2. de goot- en bouwhoogte van een dienstwoning mag ten hoogste respectievelijk 4 en 8 meter bedragen;
  3. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding- onderkeldering [sba-ok]’ is een onderkeldering toegestaan buiten het bouwvlak met een bouwdiepte van ten hoogste 3 meter beneden peil.
  1. Bijgebouwen
Ten aanzien van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: 
  1. bijgebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak;
  2. de bij een dienstwoning behorende oppervlakte aan bijgebouwen mag ten hoogste 50 m² bedragen, waarbij de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen ten hoogste 3 meter respectievelijk 6 meter mag bedragen;  
  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-paviljoens (sba-p)' mogen maximaal acht paviljoens worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 70 m² per paviljoen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de paviljoens nooit meer dan 300 m² mag bedragen en de oppervlakte van de paviljoens niet meetelt bij het bebouwingspercentage van het aangeduide bouwvlak.

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen indien gebouwd achter de voorgevelrooilijn en 1 meter indien gebouwd voor de voorgevelrooilijn;
  2. de hoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 8 meter bedragen;
  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen.

11.2.3 Ondergeschikte bouwdelen

 
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken, ventilatiekanalen en technische installaties uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - ondergeschikte bouwdelen' [sba-ob] buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

11.3 Nadere eisen

 
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de milieusituatie;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. de aanwezige natuurwaarden.

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.4.1 Afwijking bouwen buiten bouwvlak

 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11 lid 2.1 onder a. en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
  1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 50% van het achtererfgebied bedraagt, met een maximum van 50 m²; 
  2. de hoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 4 meter bedraagt;
    1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. de verkeersveiligheid;
    3. de sociale veiligheid;
    4. de milieusituatie;
    5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    6. de aanwezige natuurwaarden.

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende bepalingen:

    1.  er mogen alleen vrijstaande woningen worden gebouwd;
    2.  het aantal woningen dient minimaal zes en maximaal acht te bedragen;
    3. de maximale goothoogte mag 4 meter bedragen;
    4. de maximale bouwhoogte mag 9 meter bedragen;
    5. voor het overige gelden de regels als vervat in Wonen
  2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 2' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' en 'Tuin', met inachtneming van de volgende bepalingen:

    1. de bestemmingsregeling van het wijzigingsplan dient te worden opgesteld conform de in bijlage 2 bij deze regels opgenomen kaart 'situatie wijzigingsbevoegdheid Hector Treublaan';
    2. voor het overige gelden de regels als vervat in Tuin respectievelijk Wonen.