Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Laren-West
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0417.L017BPLarenWest-2101

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

 
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep- of bedrijf;
  2. kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor (k)';
  3. een fouragebedrijf dan wel een bedrijf in de milieucategorie 1 en 2 van de in bijlage 1 van deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf (b)';
  4. een woonzorgcomplex, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-woonzorgcomplex (sm-wz)';
  5. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' [sba-rmo] aangegeven bouwwerken;
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:
 
     f.  erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

18.2 Bouwregels

18.2.1 Hoofdbebouwing


Binnen deze bestemming mogen als hoofdgebouwen ten dienste van deze bestemming uitsluitend woonhuizen worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. hoofdgebouwen ten dienste van de bestemming dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. als woningtypen zijn toegestaan:
    1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd [aeg]': aaneengebouwde woningen;
    2. ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld [gs]‘: gestapelde woningen;
    3. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen [tae]': twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen;
    4. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand [vrij]': vrijstaande woningen';
    5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-vrijstaand en twee-aaneen [sba-vt]' vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen.
  3. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk-woonzorgcomplex (sm-wz)’ mogen in totaal 30 wooneenheden worden gerealiseerd binnen de daarbinnen aangegeven bouwvlakken;
  4. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk-woonzorgcomplex (sm-wz)’ mag een ondergrondse parkeergarage worden gerealiseerd met een maximale bouwdiepte van 3 meter beneden peil;
  5. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag niet worden overschreden;
  6. het maximaal aantal woonheden bij gestapelde woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximaal aantal wooneenheden’ is aangegeven;
  7. de inhoud van een woning dient ten minste 150 m³ te bedragen;
  8. de voorgevelbreedte van een woning dient ten minste 5 meter te bedragen, tenzij op de verbeelding een kleinere maat is aangegeven.

18.2.2 Erfbebouwingsregeling

Binnen deze bestemming mogen bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: 
  1. op gronden gelegen binnen de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten [-bg]'mogen geen bijgebouwen en aan- en uitbouwen worden opgericht;
  2. op gronden gelegen binnen de bestemming 'Wonen' mag maximaal 50 m² aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen gerealiseerd worden, mits het achtererfgebied - minus de bestemmingen 'Bos', 'Natuur' en 'Agrarisch met waarden' kleiner is dan 600 m²;
  3. indien het achtererfgebied - minus de daartoe behorende gronden gelegen binnen de bestemmingen ‘Bos’, ‘Natuur’ en ‘Agrarisch met waarden’ -groter is dan 600 m² en kleiner is dan 700 m², mag de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen per bouwperceel ten hoogste 60 m² bedragen;
  4. indien het achtererfgebied - minus de daartoe behorende gronden gelegen binnen de bestemmingen ‘Bos’, ‘Natuur’ en ‘Agrarisch met waarden’ -groter is dan 700 m² en kleiner is dan 800 m², mag de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen per bouwperceel ten hoogste 70 m² bedragen;
  5. indien het achtererfgebied - minus de daartoe behorende gronden gelegen binnen de bestemmingen ‘Bos’, ‘Natuur’ en ‘Agrarisch met waarden’ -groter is dan 800 m² en kleiner is dan 900 m², mag de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen per bouwperceel ten hoogste 80 m² bedragen;
  6. indien het achtererfgebied - minus de daartoe behorende gronden gelegen binnen de bestemmingen ‘Bos’, ‘Natuur’ en ‘Agrarisch met waarden’ -groter is dan 900 m² en kleiner is dan 1.000 m², mag de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen per bouwperceel ten hoogste 90 m² bedragen;
  7. indien het achtererfgebied - minus de daartoe behorende gronden gelegen binnen de bestemmingen ‘Bos’, ‘Natuur’ en ‘Agrarisch met waarden’ -groter is dan 1.000 m², mag de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen per bouwperceel ten hoogste 100 m² bedragen;
  8. algemeen geldt dat het gehele achtererfgebied voor maximaal 50% bebouwd mag worden met bijgebouwen en aan- en uitbouwen;
  9. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag ten hoogste 3 meter respectievelijk 6 meter bedragen
  10. zwembaden zijn niet toegestaan;
  11. ter plaatse van de aanduiding (figuur) ‘relatie’ worden de aangewezen gronden gerekend tot het achtererfgebied;

18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen indien gebouwd achter de voorgevelrooilijn en 1 meter indien gebouwd voor de voorgevelrooilijn;
  2. de hoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 8 meter bedragen;
  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen.

18.3 Nadere eisen

 
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de milieusituatie;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. de aanwezige natuurwaarden.

18.4 Afwijken van de bouwregels

18.4.1 Afwijking van maximale bouwhoogte

 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18 lid 2.1 onder d. voor het verhogen van de maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen met ten hoogste1 meter, tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 meter, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;
  3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. de aanwezige natuurwaarden.
 

18.4.2 Afwijking voor zwembaden

 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18 lid 2.2 onder j. voor de bouw van zwembaden en de daarbij behorende afscheidingen, met inachtneming van de  volgende bepalingen:
  1. de hoogte van afscheidingen behorende bij zwembassins mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  2. ten tijde van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bedoelde bouwwerken moet een woning op hetzelfde perceel aanwezig zijn;
  3. de oppervlakte van zwembassins mag ten hoogste 10% van het gedeelte van het bouwperceel waarop het zwembassin toelaatbaar is beslaan, met een maximum van 200 m².
  4. indien de bedoelde bouwwerken zijn geprojecteerd binnen een afstand van 5 meter uit de perceelsgrenzen moeten omwonenden gehoord worden voordat een beslissing genomen wordt op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

18.4.3 Afwijking voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:
  1. in artikel 18 lid 2.3 onder a. voor het bouwen van hekwerken behorende bij tennisbanen met een hoogte van ten hoogste 4 meter;
  2. in artikel 18 lid 2.3 onder c. voor het oprichten van een vrijstaande antennemast met een bouwhoogte van ten hoogste 15 meter.

18.5 Specifieke gebruiksregels

 
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien:
  1. het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen;
  2. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie 1 van de van deze regels deeluitmakende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten waarvoor geen  milieuvergunning is vereist;
  3. er geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  4. het aan-huis-verbonden beroep wordt uitgeoefend in het hoofdgebouw.

18.6 Afwijken van de gebruiksregels

18.6.1 Afwijken voor aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf

 
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18 lid 5:
  1. voor een vloeroppervlak van maximaal 60 m², inclusief aan- en uitbouwen, voor een aan-huis-verbonden-beroep of bedrijf, indien de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m²;
  2. voor bedrijfsactiviteiten in categorie 2 van de in bijlage 1 van deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien en voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie 1 van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten.

18.6.2 Afwijken voor mantelzorg

  
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het verbod op wonen in een bijgebouw en toestaan dat een bijgebouw bij een woning tijdelijk gebruikt wordt voor bewoning ten behoeve van mantelzorg, door de zorgbehoevende dan wel zorgverlener/mantelzorger, als afhankelijke woonruimte, waarbij: 
  1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een door de gemeente aan te wijzen gezondheidsinstelling wordt ingewonnen;
  2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de bijgebouwenregeling;
  3. de afhankelijke woonruimte een maximale oppervlakte mag hebben van 35 m² voor percelen kleiner dan 100 m² en van 70 m² voor percelen groter dan 100 m²;
  4. geen splitsing van eigendom (woning en bijgebouw/afhankelijke woonruimte) van het betreffende perceel plaatsvindt; 
  5. het aantal gebruikers van de afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
  6. aan de afhankelijke woonruimte geen permanent (huis)nummer wordt toegekend.

18.6.3 Intrekken omgevingsvergunning voor mantelzorg

 
Burgemeester en Wethouders trekken de omgevingsvergunning om af te wijken, verleend op grond van artikel 18 lid 6.2 in, indien: 
  1. in strijd met de voorwaarden van de afwijking wordt gehandeld;
  2. de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Het vorenstaande kan bijvoorbeeld ontstaan door het beëindigen van het partnerschap  of wanneer de zorgbehoevende niet meer woonachtig is op het perceel (bijvoorbeeld door overlijden of verhuizing).  

18.7 Wijzigingsbevoegdheid

 
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de aanwezige natuurwaarden, het plan te wijzigen ten behoeve van de verplaatsing van een bouwvlak met inachtneming van de volgende regels:
  1. bouwvlakken mogen uitsluitend verplaatst worden binnen de bestemming ‘Wonen’, waarbij bij verplaatsing van het bouwvlak de overige bestemmingen dienen te worden gehandhaafd;
  2. de oppervlakte van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  3. de voorkant van het bouwvlak dient gelijk te lopen met de voorgevellijn van de naastgelegen woningen of ten hoogste 3 meter achter de huidige voorgevellijn te liggen;
  4. de achterzijde van het bouwvlak mag maximaal gelijk lopen met de achterzijde van de hoofdbebouwing van naastgelegen woningen;
  5. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient minimaal 3 meter te bedragen;
  6. van deze wijzigingsbevoegdheid kan geen gebruik worden gemaakt voor panden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding-rijksmonument’.