Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de aanwezige natuurwaarden, het plan te wijzigen ten behoeve van de verplaatsing van een bouwvlak met inachtneming van de volgende regels:
- bouwvlakken mogen uitsluitend verplaatst worden binnen de bestemming ‘Wonen’, waarbij bij verplaatsing van het bouwvlak de overige bestemmingen dienen te worden gehandhaafd;
- de oppervlakte van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
- de voorkant van het bouwvlak dient gelijk te lopen met de voorgevellijn van de naastgelegen woningen of ten hoogste 3 meter achter de huidige voorgevellijn te liggen;
- de achterzijde van het bouwvlak mag maximaal gelijk lopen met de achterzijde van de hoofdbebouwing van naastgelegen woningen;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient minimaal 3 meter te bedragen;
- van deze wijzigingsbevoegdheid kan geen gebruik worden gemaakt voor panden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding-rijksmonument’.