direct naar inhoud van Artikel 16 Bos
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1987.01BPBuiten2013-0401

Artikel 16 Bos

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bosbeheer en houtproductie;
  • b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de bosgebieden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. het extensief dagrecreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
  • d. het agrarisch medegrondgebruik;
  • e. paden;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. water;

met de daarbijbehorende:

  • h. andere bouwwerken;

waarbij bouwwerken met een cultuurhistorisch waardevolle hoofdvorm, ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "karakteristiek", waarbij gestreefd wordt naar het behoud en het herstel van de karakteristieke verschijningsvorm van de bouwwerken.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden zullen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

16.2.2 Overige andere bouwwerken

Voor het bouwen van overige andere bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a gelden ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" de volgende bouwregels:
    • 1. een waardevolle hoofdvorm zal binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" worden gebouwd;
    • 2. de afmetingen van een waardevolle hoofdvorm zullen ten minste en ten hoogste de bestaande afmetingen bedragen.
16.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in aanvulling op het gestelde in 47.1 in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden.
16.4 Afwijken van de gebruiksregels
16.4.1 Klein kamperen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 16.3 onder b in die zin dat de gronden tevens worden gebruikt als standplaats voor kampeermiddelen, mits:

  • a. het gaat om kleinschalige vormen van kamperen (natuurkamperen) met ten hoogste 15 kampeerplaatsen;
  • b. er geen sprake is van plaatsing van stacaravans, chalets en/of trekkershutten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
  • c. de oppervlakte van het kampeerterrein ten hoogste 25% van de oppervlakte van het betreffende bosperceel bedraagt, waarbij geen sprake mag zijn van een significante aantasting van het areaal bosgebied;
  • d. de bosfunctie wordt behouden en in ruimtelijke en visuele zin de hoofdfunctie blijft;
  • e. er geen verhardingen en geen permanente verlichting wordt aangelegd;
  • f. er uitsluitend in de periode van 1 maart tot 1 oktober gekampeerd wordt;
  • g. het betreffende perceel goed bereikbaar is;
  • h. het parkeren plaatsvindt op eigen erf;
  • i. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de dichtstbijzijnde gevel van een naastgelegen woonhuis ten minste 50,00 m bedraagt;
  • j. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de buitengrenzen van een bestaand kampeerterrein ten minste 500,00 m bedraagt;
  • k. voorafgaande aan de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein wordt overlegd met het waterschap;
  • l. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • m. permanente bewoning en het gebruik als seksinrichting van kampeermiddelen niet is toegestaan;
  • n. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas'.
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;
  • c. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;
  • d. het dempen, graven, verdiepen en verbreden van sloten;
  • e. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
  • f. het (gedeeltelijk) verwijderen van een waardevolle hoofdvorm, voorzover de gronden zijn voorzien van de aanduiding "karakteristiek".
16.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in 16.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of het normale bosbeheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
16.5.3 Toetsingscriteria a t/m e

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de bosgebieden.

16.5.4 Toetsingscriteria f

De omgevingsvergunning kan worden verleend, mits:

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;
  • b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm plaatsvindt.
16.6 Wijzigingsbevoegdheid
16.6.1 Afwijkende bouwvorm waardevolle hoofdvorm

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen en gevelindeling van de waardevolle hoofdvorm en een andere bouwvorm wordt teruggebouwd, waarbij de aanduiding "karakteristiek" wordt verwijderd, mits:

  • a. de waardevolle hoofdvorm teniet is gegaan door een calamiteit en herbouw in de oorspronkelijke staat redelijkerwijs niet verlangd kan worden;
  • b. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van 16.2 van toepassing zijn;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.6.2 Wijziging naar Agrarisch

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Bos' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch', mits:

  • a. het bosgebied ter plaatse blijvend is verwijderd;
  • b. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 3 van toepassing zijn;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden.