Plan: | Scharsterbrug |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1940.BPSSB19SCHARSTBRUG-VA01 |
De gemeente De Fryske Marren is bezig de geldende bestemmingsplannen te actualiseren. Voor ligt nu de actualisatie van het bestemmingsplan Scharsterbrug zoals dat in 2008 is vastgesteld. De looptijd van 10 jaar voor dit plan is verstreken. Vandaar dat nu voor dit plan een actualisatie in de vorm van een bestemmingsplan is opgesteld.
Het nieuwe bestemmingsplan geeft één regeling voor Scharsterbrug en heeft overwegend een conserverend karakter. Dit betekent dat er in het nieuwe bestemmingsplan geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen. Het uitgangspunt is dat de bestaande (planologische en/of vergunde) situatie wordt vastgelegd en dat waar mogelijk wordt aangesloten bij de geldende planologische regelingen. Wel is daarbij rekening gehouden met recent beleid en regelgeving en de harmonisatie van regels als gevolg van de gemeentelijke herindeling.
Met dit bestemmingsplan wordt ook een klein deel van het bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017 herzien wat betreft de achterzijde van de woonpercelen aan de Hollandiastraat 47-61.
In de volgende figuur is de exacte begrenzing van het plangebied aangegeven. De begrenzing van het plangebied is met uitzondering van de percelen die genoemd zijn in de vorige paragraaf afgestemd op de omliggende bestemmingsplannen.
Figuur 1: Ligging plangebied
De toelichting bij het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:
Scharsterbrug is ongeveer een kilometer ten zuiden van Joure gelegen. De doorgaande straat Hollandiastraat verbindt Scharsterbrug richting het noorden met Joure en richting het zuiden met Sint Nicolaasga. Een andere belangrijk element is het Scharsterrijn, die het dorp in een noordelijk en een zuidelijk deel verdeelt. Een luchtfoto van Scharsterbrug is opgenomen in de volgende figuur.
Figuur 2: Luchtfoto Scharsterbrug
De zuivelfabriek direct ten noorden van de Scharsterrijn vormt een kenmerkend bedrijf voor het dorp, ten zuiden hiervan is ook andere bedrijvigheid aanwezig. In het noordelijke en zuidelijke deel van het plangebied zijn voornamelijk woningen aanwezig en andere bij het dorp behorende voorzieningen. In het dorp bevindt zich een karakteristieke molen. In hoofdstuk 5 is aangegeven hoe deze functies zijn vertaald in de bestemmingen en welke uitgangspunten hiervoor gelden.
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het plangebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de Nationale Omgevingsvisie en Omgevingsvisie Provincie Fryslân 'De romte diele', die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Verordening Romte Fryslân. De nieuwe Omgevingsverordening Fryslân 2021 wordt naar verwachting eind 2021 vastgesteld.
Vanuit het provinciaal beleid is daarnaast de Vaarwegenverordening Fryslân 2014 van toepassing bij de Scharsterrijn. Bij dit provinciaal vaarwater geldt een vrijwaringszone. Deze vrijwaringszone is in dit bestemmingsplan overeenkomstig de regeling uit het geldende bestemmingsplan vertaald in aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten – bouwwerken'. De vrijwaringszone is hiermee in het bestemmingplan gerespecteerd.
Verder zijn op basis van zowel rijks- als provinciaal beleid diverse thema's op het plangebied van toepassing. Hierbij worden uitsluitend regels gesteld ten aanzien van ontwikkelingen. Omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zijn deze thema's niet van belang. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het plangebied.
Ook op gemeentelijk niveau gelden er diverse beleidsnota's. De gemeentelijke beleidsnota's geven voor het plangebied geen ontwikkelingen aan die voor het bestemmingsplan van belang zijn. Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante milieu- en omgevingsaspecten.
Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem 'Bedrijven en milieuzonering' ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtafstanden.
Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het plangebied, waarmee ze in het plangebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren.
In het plangebied wordt in de basis binnen de bedrijfsbestemming ruimte geboden aan bedrijven in milieucategorie 1 en 2. Voor de bedrijven uit een hogere categorie en anderssoortige bedrijven is een specifieke regeling gehanteerd die is afgestemd op de bestaande mogelijkheden. Zie hiervoor paragraaf 5.2.2. Voor de maatschappelijke voorzieningen in het plangebied geldt dat hier ook andere, qua zwaarte vergelijkbare voorzieningen zijn toegestaan, paragraaf 5.2.6 gaat hier nader op in.
Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het plangebied.
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In en rondom het plangebied zijn geen spoorwegen aanwezig.
In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidzone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Geheel Scharsterbrug is ingericht als 30 km/uur-gebied. Deze wegen hebben geen geluidzone. Wel is buiten de bebouwde kom sprake van 80 km/uur wegen. In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat een geluidgevoelig gebouw niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd. Tevens is de realisatie van een nieuwe woning of de uitbreiding van een bestaande woning gekoppeld aan een toetsing aan de voorkeursgrenswaarde van de Wgh.
In het plangebied is (op 21 september 1990) een geluidzone ex artikel 41 van de Wgh vastgesteld ten gevolge van de zuivelfabriek. Voor deze geluidzone en geluidzoneringsplichtige inrichting is in het plangebied een regeling getroffen. Paragraaf 5.2.15 en bijlage 1 (die mede naar aanleiding van een ingediende zienswijze is opgesteld) gaan hier nader op in. Daarnaast heeft dit bedrijf ook een vergunning voor de huidige activiteiten die los staat van dit ruimtelijke kader van het bestemmingsplan. Bij nieuwe vergunningsaanvragen dient (onder andere) getoetst te worden of de aanvraag voldoet aan de vastgestelde geluidzone.
Binnen de zone zijn geen nieuwe geluidgevoelige functies (scholen of woningen) toegestaan. Buiten de zone mag de geluidbelasting niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Op dit moment zijn echter al diverse woningen binnen de zone gelegen. Voor deze woningen is in 1991 een Hogere Waarde (MTG) afgegeven tot maximaal 62 dB(A). Dit is in bijlage 4 aangegeven. Door nieuwe geluidsgevoelige functies binnen de zone uit te sluiten, wordt een toename van de geluidoverlast voorkomen.
Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het plangebied.
Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. Het bestemmingsplan wordt naar de Brandweer en de FUMO gestuurd voor een advies. Een volgende versie van dit bestemmingsplan gaat hierop in.
De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. In het plangebied ligt een gasleiding met een werkdruk van 40 bar en een diameter van 8,62 inch. Voor deze leiding geldt een bebouwingsvrije zone die in het bestemmingsplan is geregeld. Paragraaf 5.2.13 gaat hier nader op in. De gasleiding heeft geen plaatsgebonden risico (PR). Binnen het invloedsgebied van de gasleiding maakt het bestemmingsplan alleen functies mogelijk waar in hoofdzaak zelfredzame personen aanwezig zijn. Voor alle functies in het plangebied geldt dat het bestemmingsplan de bestaande planologische mogelijkheden continueert en dat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn. Ten opzichte van het bestaande groepsrisico vinden er geen wijzigen plaats. Wel zijn er twee wijzigingsbevoegdheden in de bedrijfsbestemming opgenomen (zie hiervoor paragraaf 5.2.2) waarbij een nieuwe afweging moet worden gemaakt voor het aspect externe veiligheid.
In en nabij het plangebied bevinden zich verder geen risicovolle inrichtingen die vallen onder het Bevi. Het bestemmingsplan is ter advisering verzonden naar de FUMO, het advies is opgenomen in bijlage 2. Uit het advies blijkt dat het uitgerekende groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt en dat het groepsrisico niet toeneemt door dit bestemmingsplan. Aangezien dit bestemmingsplan een actualisatie van het geldende bestemmingsplan omvat, wordt het restrisico van het groepsrisico verantwoord geacht.
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de haalbaarheid van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan is ook nog verzonden naar Brandweer Fryslân zoals is aangeven in bijlage 5. De aanbevelingen hieruit worden zo nodig bij concrete ontwikkelingen in het plangebied opgevolgd.
De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmeringen voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het plangebied.
Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het plangebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plangebied.
Het plangebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied.
Voor het bestemmingsplan is de digitale watertoets doorlopen. Het resultaat hiervan is opgenomen in bijlage 3. Hieruit blijkt dat het plan geen invloed heeft op het watersysteem en de waterketen. Hierdoor kan de procedure geen waterschapsbelang worden gevolgd voor de watertoets. Ook heeft Wetterskip Fryslân in het kader van het vooroverleg op het bestemmingsplan gereageerd, zoals te lezen is in bijlage 5. Voor het bestemmingsplan zijn wat betreft water de volgende aspecten relevant.
Het Scharsterrijn is een hoofdwatergang. Langs dit water is een regionale waterkering aanwezig, die onder andere ook zijn beloop vindt in de Schoolstraat. De hoofdwatergang is met een bestemming "Water" geregeld, zie hiervoor paragraaf 5.2.11. Voor de hoofdwatergang is een bebouwingsvrije zone van 5 meter aan weerszijden van toepassing waarvoor de Keur geldt. In het bestemmingsplan is het daarom niet noodzakelijk om hier een aanvullende regeling voor te bieden. Dit geldt ook voor de regionale waterkering. Binnen alle bestemmingen is de waterkerende functie binnen de bestemming opgenomen, zodat de functie daarmee deel van de gronden uitmaakt. Via de watervergunning vervolgens zijn de belangen van de waterkering voldoende gewaarborgd. Verder zijn in het plangebied schouwwateren aanwezig, die zijn geregeld in bestemmingen waar sloten/water is toegelaten.
Bij ontwikkelingen in het plangebied waarbij sprake is van een toename van verhard oppervlak met meer dan 200 m2 in stedelijk gebied en 1.500 m2 in landelijk gebied is eveneens de Keur van toepassing waarbij een vergunning van het Wetterskip benodigd is. Dit geldt ook voor de delen van het plangebied waar bij recht bebouwingsmogelijkheden gelden. Voor de watergangen en waterpartijen in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het plangebied is hiermee gewaarborgd.
Hiermee is de watertoets afgerond en zijn de waterbelangen afdoende geborgd in het bestemmingplan.
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.
Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaarten zijn ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.
Voor het overgrote deel van plangebied geldt dat pas onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen vanaf 500 m2 of 5.000 m2. Dit bestemmingsplan maakt met uitzondering van de wijzigingsbevoegdheid ten noorden van de melkpoederfabriek geen ingrepen mogelijk boven de 5.000 m2. Nader onderzoek is dan ook in het kader van het bestemmingsplan voor dit gebiedsregime niet noodzakelijk. Bij het uitwerken van de wijzigingsbevoegdheid wordt het aspect archeologie nader bestudeerd afhankelijk van de concrete plannen. Voor het gebied waar bij ingrepen vanaf 500 m2 archeologisch onderzoek nodig is, is op de verbeelding en in de regels een beschermende regeling van toepassing op grond waarvan de archeologische waarden worden behouden. Paragraaf 5.2.14 gaat hier nader op in. Vanuit archeologie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Het is verplicht om in het bestemmingsplan aandacht te schenken aan de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld monumenten, karakteristieke panden, maar ook cultuurhistorisch waardevolle landschappen. In het plangebied zijn twee Rijksmonumenten aanwezig, namelijk de Skarrenmolen bij de Hollandiastraat 7 en de boerderij Veldzicht aan de Hollandiastraat 72. Deze monumenten zijn beschermd op basis van de Erfgoedwet en behoeven geen extra bescherming in het bestemmingsplan. Verder betreft het een conserverend bestemmingsplan waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van en de cultuurhistorische waarden in het plangebied voorop staat. Dit geldt nadrukkelijk voor de woningen aan de Hollandiastraat 72-116 en het boerderijpand aan de Hollandiastraat 62, waar een beschermende regeling voor is getroffen (zie hiervoor paragraaf 5.2.2).
Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Het plangebied is getoetst aan de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied. Wel is het IJsselmeer aangewezen als Natura 2000-gebied, ter plekke van het plangebied heeft het IJsselmeer echter alleen de status van Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor het IJsselmeer of voor andere Natura 2000- of NNN-gebieden in de omgeving. In het plangebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.
In het plangebied bevinden zich twee ruimtelijk relevante leidingen waar planologisch rekening mee gehouden moet worden. Dit betreft een gasleiding (zoals beschreven in paragraaf 4.3) en een rioolpersleiding. Om (het onderhoud van) deze leidingen te beschermen, is een regeling getroffen in het bestemmingsplan in de vorm van een beschermingszone aan weerszijden van de leidingen. Zie hiervoor paragraaf 5.2.13.
In dit hoofdstuk wordt een motivatie gegeven van de gehanteerde bestemmingen en de daarbij behorende uitgangspunten van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. Dit is opgenomen in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels behorende tot dit plan en zijn vertaald naar de verbeelding.
Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Deze standaard is wettelijk verplicht en is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet de SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voldoet bovendien aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Na de herindeling van de voormalige gemeenten Lemsterland, Skarsterlân en Gaasterlân-Sleat in de gemeente De Fryske Marren zijn de verschillende bestemmingsplansystematieken die in de oude gemeenten golden, geharmoniseerd. In het handboek zijn standaardregels opgenomen die bij nieuwe bestemmingsplannen als basis genomen moeten worden. De bestemmingsplanregeling van dit bestemmingsplan is opgezet volgens de meest recent vastgestelde versie van het handboek. Paragraaf 5.2 gaat hier per bestemming specifiek op in.
De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Indien van toepassing, worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid is altijd gerelateerd aan het bestemmingsvlak en dient per geval geïnterpreteerd te worden vanuit de aard, omvang en tijd(sduur) van de ondergeschikte functie ten opzichte van de hoofdfunctie.
Door middel van aanduidingen worden op enkele specifieke locaties extra bestaande functiemogelijkheden geboden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels is - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken in principe zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.
De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik of begrenzen toegelaten vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel verbieden alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).
In de toekomst kunnen zich omstandigheden voordoen (die op dit moment nog niet zijn voorzien), waaruit blijkt dat de bouw- en gebruiksregels niet voldoende zijn. In deze gevallen kan door het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Van geval tot geval zal een afweging worden gemaakt. Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege een zorgvuldige afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze vergunning wordt afgegeven na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.
Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. De gemeenteraad heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om het plan te wijzigen. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Voor zover het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of in een algemeen artikel.
In het bestemmingsplan is in de overige regels een regeling opgenomen die voldoende parkeergelegenheid waarborgt. De gemeente hanteert hiervoor de parkeernormen uit de Nota beleidsregels parkeren De Fryske Marren vastgesteld (31 januari 2018 door de gemeenteraad en 19 februari 2018 door het college van burgemeester en wethouders).
Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming.
Deze paragraaf geeft een toelichting op de uitgangspunten en de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van alle bestemmingen en aanduidingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.
Het algemene uitgangspunt voor het plangebied is het behoud en de versterking van de aanwezige functies en de huidige ruimtelijke kwaliteit. De mogelijkheden in het plangebied zijn afgestemd op de huidige situatie. Hierbinnen is er ruimte voor kwaliteitsverbetering.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Deze bestemming is gericht op het behoud van de agrarisch gronden aan de noord- en zuidzijde van het plangebied die voor agrarische doeleinden in gebruik zijn. Het belangrijkste uitgangspunt voor deze gronden is dat ze voor agrarische doeleinden gebruikt kunnen worden en dat op deze gronden niet gebouwd mag worden (een nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf is dus niet toegestaan).
De gronden zijn bestemd voor agrarisch gebruik, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten. Het is niet toegestaan om gebouwen, overkappingen en/of silo's te bouwen.
Uitgangspunt
Deze bestemming is gegeven aan de bedrijven die in het plangebied zijn gelegen en die voornamelijk langs het Scharsterrijn en de Hollandiastraat zijn geconcentreerd. Hier zijn onder andere een zuivelfabriek (met een kenmerkende schoorsteen), een tankstation (zonder LPG) en een bestratings- en tuinhoutcentrum aanwezig. De zuivelfabriek is een geluidzoneringsplichtige inrichting, om deze reden is hieromheen een geluidzone van toepassing zoals beschreven in paragraaf 4.2 en 5.2.15. De bedrijven zijn vastgelegd op de feitelijke aard en omvang van de bedrijvigheid, waarbij rekening is gehouden met de bestaande planologische rechten.
Het behoud van de bestaande bedrijvigheid en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieusituatie zijn binnen deze bestemming alleen bedrijven uit categorie 1 en 2 toegestaan, dan wel bestaande bedrijven uit een hogere categorie waarbij de bouwvlakken zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande bebouwing zijn gelegd. Daar waar sprake is van een (mogelijkheid voor een) bedrijfswoning, is deze ter plekke geregeld met een aanduiding.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding, waarbij de schoorsteen bij de zuivelfabriek en het boerderijpand aan de Hollandiastraat 62 specifiek zijn geregeld vanwege de bijzondere waarden van deze bebouwing. Tevens is op het perceel Hollandiastraat 50 een bedrijf toegestaan. In de bedrijvenlijst zoals opgenomen in Bijlage 1 en op basis van specifieke aanduidingen is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in de lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak en bedrijfswoningen gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoningen ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.
In de bestemming zijn tenslotte twee wijzigingsbevoegdheden van toepassing, waarbij onder voorwaarden:
Omdat de zuivelfabriek een geluidzoneringsplichtige inrichting is, is dit als zodanig geregeld in de bestemmingsomschrijving. Tevens is op de verbeelding de gebiedsaanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein' opgenomen waarmee het gezoneerde deel van het industrieterrein is aangegeven.
Uitgangspunt
Deze bestemming regelt de nutsgebouwen die niet vergunningsvrij zijn (groter dan 15 m2 en 45 m3). In dit geval betreft het een nutsgebouw aan de Hollandiastraat 15a. Het behoud van het bestaande gebouw is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
De bestemmingsomschrijving biedt een flexibele invulling ten behoeve van de toelaatbaarheid van nutsvoorzieningen. De bouwregels zijn afgestemd op de bestaande afmeting van het gebouw. Het bouwvlak is hier strak omheen getrokken.
Uitgangspunt
De bestemming 'Gemengd' is van toepassing op de Hollandiastraat 46. Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
Overeenkomstig de bestaande planologische mogelijkheden zijn op het perceel bedrijven uit categorie 1 en 2 (en een loon- c.q. bouwbedrijf), kantoren, detailhandel, maatschappelijke voorzieningen en een (bedrijfs)woning mogelijk. In de bedrijvenlijst zoals opgenomen in Bijlage 1 is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in de lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan. De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale bouw- en goothoogte volgens de bestaande planologische mogelijkheden is vastgelegd op de verbeelding. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. Verder zijn bij de (bedrijfs)woningen ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De groenbestemming is van toepassing op verschillende locaties in het plangebied langs de Hollandiastraat, de Schoolstraat en de Scharsterrijn. Er zijn geen gebouwen en overkappingen toegestaan met uitzondering van een bestaande sanitaire voorziening bij de lighaven. Hiervoor is een regeling opgenomen die is afgestemd op de bestaande situatie. Daarnaast zijn binnen de bestemming functies mogelijk die de openbare ruimte en de leefbaarheid in het dorp versterken. Het betreft bijvoorbeeld speelvoorzieningen, (wandel)paden en sloten. Op het groenperceel ten noorden van de basisschool vindt het jaarlijkse dorpsfeest plaats. Om die reden is dit perceel aangeduid als evenemententerrein.
Uitgangspunt
De bestemming 'Maatschappelijk' komt op twee plaatsen in het gebied voor, namelijk bij de basisschool aan de Trijegea en de kerk aan de Hollandiastraat. Aan de achterzijde van de kerk is een begraafplaats aanwezig.
Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies. Daarbij gaat het om educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. De uitwisselbaarheid van de verschillende maatschappelijke functies binnen de maatschappelijke bestemming is een belangrijk uitgangspunt. Voor de bebouwing en de begraafplaats geldt als uitgangspunt dat de bestaande situatie wordt gehandhaafd.
Bestemmingsbeschrijving
In de begripsbepaling in artikel 1.53 is overeenkomstig het bovengenoemde uitgangspunt vastgelegd voor welke maatschappelijke functies de gebouwen en gronden gebruikt mogen worden. Detailhandel en horeca anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen is niet toegestaan.
De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogten volgens de bestaande planologische mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Door middel van een afwijkingsmogelijkheid kan onder voorwaarden buiten het bouwvlak worden gebouwd. De begraafplaats is met een aanduiding geregeld.
Uitgangspunt
De molen in het plangebied is met een dienovereenkomstige bestemming geregeld. Het behoud van de bestaande (bebouwings)karakteristieken van de molen is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
Voor de molen is een beschermende regeling gekozen die is afgestemd op de bestaande afmetingen waarbij het behoud en het herstel van de bestaande hoofdvorm van de cultuurhistorisch waardevolle molen wordt nagestreefd. Bij de molen is ook een gebouw ten behoeve van onderhoud en beheer mogelijk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3,50 meter.
Uitgangspunt
Deze bestemming is van toepassing op de lighaven aan de Schoolstraat. Hier zijn geen gebouwen aanwezig. De bij de lighaven behorende sanitaire voorziening is geregeld in de bestemming 'Groen', zoals in paragraaf 5.2.5 is beschreven.
Het behoud van de bestaande mogelijkheden en waar mogelijk versterken van de aanwezige functies is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
De lighaven is binnen het gehele bestemmingsvlak toegestaan, waarbij er geen mogelijkheden worden geboden voor de realisatie van gebouwen. De mogelijkheden zijn afgestemd op het vorige bestemmingsplan.
Uitgangspunt
De bestemming 'Sport' is van toepassing op het sportveld aan de Schoolstraat. Het behoud van deze functie en een goede inpasbaarheid in de (woon)omgeving zijn de belangrijkste uitgangspunten voor deze bestemming. In de bestemming is de uitoefening van uiteenlopende sporten en recreatieve activiteiten toegestaan. De kantines, tribunes en de kleedruimten zijn in verband met het ruimtebeslag in een bouwvlak vastgelegd volgens de bestaande maatvoering. Realisatie van dergelijke gebouwen is buiten de bouwvlakken alleen mogelijk door het toepassen van een afwijkingsmogelijkheid. Voor gebouwen die minder impact hebben op de omgeving (gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, dugouts en kassahokjes) is een meer algemene regeling van toepassing. Specifiek ten behoeve van de sportbestemming is er verder nog een regeling getroffen om lichtmasten en ballenvangers mogelijk te maken.
Bestemmingsbeschrijving
De kantines, tribunes en kleedruimten zijn volgens de bestaande mogelijkheden vastgelegd op de verbeelding. Daarbuiten zijn ze zoals hiervoor gezegd alleen met een afwijkingsmogelijkheid te realiseren. In de gehele bestemming zijn maximaal 25 m2 aan gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer en kassahokjes toegestaan. Dit kan - al naar gelang de behoefte - dus flexibel ingevuld worden in het bestemmingsvlak. Lichtmasten en ballenvangers zijn toegestaan tot respectievelijk 10 en 8 meter hoogte, tenzij de bestaande hoogte meer bedraagt, in welk geval de bestaande hoogte geldt.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De wegen en woonstraten in het plangebied zijn onder de bestemming 'Verkeer' gebracht. Ook bermen, sloten, begeleidende groenstroken, parkeerplaatsen en dergelijke zijn in deze bestemming meegenomen. Ook de daarbijbehorende wegen, straten, paden en groenvoorzieningen zijn mogelijk gemaakt.
Het behoud van de bestaande wegen- en stratenstructuur in het plangebied en het opnemen van andere functies ter ondersteuning van de openbare ruimte in de bestemmingen zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn in de bestemmingen geen gebouwen en overkappingen toegestaan.
In verband met de akoestische aspecten vanuit de Wet geluidhinder is het niet mogelijk het aantal rijstroken uit te breiden naar meer dan twee.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De bestemming 'Water' is onder andere van toepassing op het Scharsterrijn. Het behoud van het water is het belangrijkste uitgangspunt, waarbij er ondergeschikt ook mogelijkheden bestaan voor extensief dagrecreatief medegebruik en visserij, aanleggelegenheid en groenvoorzieningen.
Om het karakter van de openbare ruimte te bewaren zijn geen gebouwen en overkappingen in de bestemming toegestaan. Wat betreft de aanleggelegenheid geldt dat dit voor maximaal drie aaneengesloten dagen is toegestaan. Hiermee wordt voorkomen dat het water voor langere periode wordt gebruikt voor de aanleg van boten en dergelijke.
Uitgangspunt
Een groot deel van het plangebied is ingevuld met een woonbestemming. Het behoud en de versterking van de woonfunctie en aan de woonfunctie aanverwante functies is het belangrijkste uitgangspunt. Met het handboek bestemmingsplannen van de gemeente is gekozen voor een uniforme systematiek voor alle woonbestemmingen in de gemeente. Er wordt gewerkt met drie woonbestemmingen. De bestemming 'Wonen - 1' is gebruikt voor woningen uit één laag met kap, de bestemming 'Wonen - 2' voor woningen uit twee lagen met kap en de bestemming 'Wonen - 3' voor de overige woningen (voormalige boerderijen). Vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen zijn binnen deze bestemmingen standaard toegestaan. Rijenwoningen zijn alleen toegestaan als deze als zodanig zijn aangeduid, met daarbij het maximum aantal aaneen te bouwen woningen.
In de woonbestemmingen wordt gewerkt met een vaste bouwvlakdiepte. Voor vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen betreft dit twaalf meter, tenzij de bestaande afstand groter is. Bij rijenwoningen ligt de achterbouwgrens tegen de achtergevel van de woningen aan. Zolang er geen ruimte is voor een nieuwe woning tussen bestaande woningen, worden de woningen gezamenlijk in een bouwvlak opgenomen. Het bestaande aantal woningen is in de regels vastgelegd, door middel van een afwijkingsmogelijkheid is het mogelijk om extra woningen te bouwen.
De afstand tot de zijdelingse perceelgrens is, onder andere in verband met brandveiligheidsaspecten, in de regels standaard vastgelegd op minimaal drie meter (met uitzondering van bestaande situaties). Via een binnenplanse afwijking met bijbehorende toetsingscriteria kan deze afstand worden verkleind.
Binnen alle woonbestemmingen is een uniforme erfbebouwingsregeling gehanteerd waarbij rekening is gehouden met een maximale oppervlakte en bebouwingspercentage aan bijbehorende bouwwerken (zoals aanbouwen, uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen). Hiermee wordt voorkomen dat de percelen te vol worden gebouwd, dit is onder andere van belang voor de brandveiligheid. Afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel gelden er afwijkingsmogelijkheden om de hoeveelheid erfbebouwing te vergroten. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat voor grotere bouwpercelen meer mogelijkheden gelden. Verder zijn er mogelijkheden voor erkers opgenomen in de woonbestemmingen.
Er zijn onder voorwaarden verschillende functies bij het wonen toegestaan, zoals aan huis verbonden werkactiviteiten en 'bêd en brochje'. Het uitgangspunt hiervoor is dat deze functies ondergeschikt aan de woonfunctie worden uitgeoefend. In de woonbestemming is een afwijkende functies aanwezig die specifiek is geregeld in de bestemming. Het betreft een opslag ten behoeve van verhuuractiviteiten aan aan de Hollandiastraat 23. Hiervoor geldt als uitgangspunt dat deze functie ter plekke kan blijven functioneren volgens de huidige karakteristieken.
Tenslotte is op enkele plekken langs het Scharsterrijn een bebouwingsvrije zone van toepassing en is de positie van de woningen vastgelegd. Het uitgangspunt hierbij is dat aan deze zijde van het water de openheid is gewaarborgd en de vrijwaringszone van de vaarweg conform de provinciale regelgeving wordt gerespecteerd.
Bestemmingsbeschrijving
In de bestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (woonhuizen) en bijbehorende bouwwerken. De hoofdgebouwen moeten in de bouwvlakken gebouwd worden, er is een afwijkingsmogelijkheid in de bestemmingen opgenomen om het hoofdgebouw onder voorwaarden gedeeltelijk buiten het bouwvlak te bouwen. In de bestemming 'Wonen - 1' zijn woningen met een goot- en bouwhoogte van maximaal 3,5 en 11 meter toegestaan (een laag met kap), in de bestemming 'Wonen - 2' is dit op 6,5 en 12 meter bepaald (twee lagen met kap). De bestemming 'Wonen - 3' ziet op voormalige boerderijen, hier zijn alleen de bestaande goot- en bouwhoogten toegestaan.
Bij de woonbestemmingen zijn ten hoogste 70 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan tot een maximaal oppervlak van 50% per bouwperceel. De oppervlakte van het hoofdgebouw telt hier niet in mee. Afhankelijk van de grootte van het bouwperceel kan deze oppervlakte onder voorwaarden vergroot worden tot ten hoogste 200 m2. Daar waar in de huidige situatie sprake is van een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken, is dit specifiek geregeld door middel van een aanduiding.
Bij het water gelden enkele specifieke regeling, waarbij er ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' en op een afstand van minder dan 5,00 m, gemeten ten opzichte van de bestemming 'Water' geen bouwwerken mogen worden gebouwd.
In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat de gronden en bouwwerken niet gebruikt mogen worden voor detailhandel en bedrijvigheid, met uitzondering van aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje. Bij deze functies is het van belang dat ze ondergeschikt zijn aan de woonfunctie, zodat de woonfunctie voor het overgrote deel behouden blijft. De regeling is hierop afgestemd.
Het bestaande aantal woningen is uit te breiden met een afwijkingsmogelijkheid, mits dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
In het plangebied bevinden zich gas- en rioolpersleidingen. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat deze en een strook aan weerszijden van de leidingen beschermd moeten worden, zodat onderhoud en beheer aan de leiding niet worden belemmerd. Om deze reden is een beschermende regeling getroffen die waarborgt dat in de strook geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Ook zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 17.6 en artikel 18.4 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.
Deze regeling (dubbelbestemming) is van toepassing in een strook van 5 meter aan weerszijden van de leidingen.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Op basis van FAMKE is een gebied aangemerkt als een archeologisch waardevol gebied, waar het streven is gericht op het behoud van de aanwezige waarden. Om die reden is een dubbelbestemming aan de gronden toegekend die moet voorkomen dat er grondbewerkingen plaatsvinden, zonder dat daar eerst archeologisch onderzoek aan vooraf is gegaan. In de bestemming is aangegeven onder welke condities archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd en wat er met eventueel aanwezige archeologische waarden moet gebeuren.
Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving
Om de zuivelfabriek ligt een geluidzone in het kader van de Wet geluidhinder. Deze geluidzone ligt over een deel van het plangebied. Het is wettelijk verplicht om deze geluidzone in het bestemmingsplan te regelen. Binnen de geluidzone wordt gestreefd naar het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting, dit is ook het uitgangspunt. Geluidgevoelige bebouwing mag hier alleen worden opgericht als is aangetoond dat de geluidsbelasting niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarden of een verkregen hogere waarde.
Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving
Aan de Scharsterrijn bij de Hollandiastraat 7 is de monumentale Skarrenmolen gelegen. Deze molen wordt nog met enige regelmaat gebruikt. Om het functioneren van de molen te beschermen, moet windbelemmering als gevolg van bebouwing en beplanting worden beperkt. Om deze reden is er in een zone rondom de molen een molenbiotoop van toepassing. Hiermee wordt een beperking gesteld aan de nieuwbouw binnen deze zone.
In de regels van artikel 23.3 zijn voorwaarden gekoppeld waar de gebouwen en bouwwerken binnen de aanduiding aan moeten voldoen. Ook is er een regeling opgenomen om hoog opgaande beplanting tegen te gaan. De regeling is zo opgezet dat in 100 meter vanaf de molen geen nieuwe bebouwing is toegestaan en het planten van bomen en hoogopgaande beplanting niet mogelijk is, tenzij is aangetoond dat de windvang van de molen hierdoor niet wordt belemmerd.
Hiermee wordt de bescherming van de windvang van de molen gewaarborgd. Hier kan, na het inwinnen van advies van molenbeheerder, van worden afgeweken.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
In het kader van het vooroverleg bestond voor belangenorganisaties en burgers de mogelijkheid te reageren op de gemeentelijke beleidsvoornemens, zoals die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Om een ieder de gelegenheid te geven zijn visie naar voren te brengen, is een inspraakprocedure gevolgd, zoals die is opgenomen in de gemeentelijke Inspraakverordening.
In dezelfde fase is het plan ook voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het Overleg van het Besluit ruimtelijke ordening. Over alle eventueel ingekomen reacties is een standpunt bepaald. Hiervoor is een reactienota opgesteld, die is opgenomen als bijlage 5 bij deze toelichting. In de reactienota is aangegeven in hoeverre de reacties aanleiding hebben gegeven tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Daarna is het bestemmingsplan gereed gemaakt voor de wettelijke vaststellingsprocedure. Er is gelegenheid geweest tot het mondeling en schriftelijk kenbaar maken van zienswijzen bij de gemeenteraad. Mede op basis van de ingediende zienswijzen is het bestemmingsplan op 8 december 2021 gewijzigd vastgesteld. De wijzigingen zijn in bijlage 6 aangegeven. Tegen de vaststelling van het bestemmingsplan is beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.
Dit bestemmingsplan (de toegestane functies en de bouwregels) is gebaseerd op de bestaande situatie en geldende regelingen voor het plangebied. Geheel nieuwe bouwplannen (volgens het Bro) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig.
In principe verandert de economische onderbouwing niet ten opzichte van de eerder geldende plannen. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.