Plan: | Dijkverzwaren Nieuw-Lekkerland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1927.BPdijkverzwarenNLL-VG02 |
Plannen en projecten dienen rekening te houden met het waterbelang. In deze toelichting is onderstaand een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding opgenomen. Deze paragraaf is tot stand gekomen in overleg met het waterschap Rivierenland, zijnde de waterbeheerder in het plangebied. Daarnaast heeft afstemming plaatsgevonden met Rijkswaterstaat in verband met de buitendijkse versterking.
Sinds 2000 is de Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De kaderrichtlijn stelt zich tot doel landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater te beschermen om:
De kaderrichtlijn bevat tevens een instrumentarium om de doelstellingen te bereiken.
Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden zodat problemen met wateroverlast, watertekort en waterkwaliteit zoveel mogelijk worden voorkomen. Voor de regionale watersystemen geldt dat in 2015 de wateroverlast uit oppervlaktewater door de waterschappen is aangepakt met een adequaat maatregelenpakket, uitgaande van het principe vasthouden, bergen en afvoeren, waarmee wordt voldaan aan de (gebieds)norm die in een gebiedsproces tussen betrokken provincies, waterschappen en gemeenten is overeengekomen.
In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009-2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water.
Met het Nationaal Waterplan trad ook de Waterwet in werking. Het nationale beleid betreffende bodem en grondwater is erop gericht bestaande verontreinigingen te saneren, nieuwe verontreinigingen te voorkomen en de verontreiniging als gevolg van diffuse bronnen (bijvoorbeeld afstromend wegwater of bestrijdingsmiddelen in de landbouw) terug te dringen. Belangrijke punten uit het nationaal waterbeleid zijn:
Een belangrijk instrument om te toetsen of water voldoende aandacht heeft bij inrichtingsplannen, is de watertoets. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen.
De provincie Zuid-Holland heeft in de nota 'Regels voor ruimte' aangegeven dat indien ruimtelijke ingrepen de waterkwaliteit negatief beïnvloeden er ruimte gereserveerd moet worden voor maatregelen om het kwaliteitsverlies te compenseren.
Tevens staat in de nota aangegeven dat de primaire en regionale waterkeringen en boezem- en hoofdwatergangen als zodanig bestemd moeten worden. Hierbij dienen de Keurbepalingen in acht genomen te worden.
In het Waterbeheerplan 2010-2015 heeft het Waterschap Rivierenland haar beleid voor de komende jaren beschreven. Het waterschap heeft de ambitie om het beheergebied in 2015 klimaatbestendig te hebben. Dit betekent dat de primaire waterkeringen op orde zijn en het bergend vermogen van het watersysteem vergroot is. Het doel is om de KRW-doelstellingen in 2027 gehaald te hebben. In het Waterbeheerplan staat aangegeven dat ontwikkelingen in het stedelijk gebied die nadelig zijn voor de waterberging (minder waterbergend vermogen of meer verhard oppervlak) moeten worden gecompenseerd. Bij de vaststelling van de hoogte van de compensatie wordt rekening worden gehouden met een neerslagtoename van +10 % in 2050.
In de Keur geeft het waterschap de regelgeving aan. Uit de Keur komt naar voren dat het verboden is om watergangen te dempen of het verhard oppervlak dat afwatert op het oppervlaktewater uit te breiden.
Het dijkvak Kinderdijk - Schoonhovenseveer maakt deel uit van dijkring 16 (Alblasserwaard en Vijfheerenlanden) en is gelegen langs de zuidelijke oever van de rivier de Lek. Voor de dijkring geldt een maximaal toelaatbare overschrijdingskans van waterstanden van één keer per 2.000 jaar. De toetshoogte varieert van NAP + 3,55 m bij Kinderdijk tot NAP + 4,89 m bij Nieuwpoort.
Het dijkvak is gelegen in de provincie Zuid-Holland, in de voormalige gemeenten Nieuw-Lekkerland en Liesveld. Voor de kernen langs de dijk en de aanwezige lintbebouwing vormt de dijk vanouds de (oorspronkelijke enige) ontsluitingsweg. Het dijktraject tussen Kinderdijk en Schoonhovenseveer wordt intensief gebruikt. Op de dijk en aan de dijk staan veel gebouwen, merendeels binnendijks. Buitendijks betreft het voornamelijk bedrijventerreinen. Binnendijks staan veel huizen onderaan of in het dijktalud.
De afwatering van de Alblasserwaard vindt plaats via de boezems van de Nederwaard en de Overwaard. In de Nederwaard wordt het overtollige water via de lage boezem naar de Lek afgevoerd. In de Overwaard wordt het water vanuit de lage boezem in de hoge boezem gepompt, waarna het eveneens naar de Lek wordt afgevoerd. Het inlaten van water voor de Nederwaard en de Overwaard geschiedt ook via de uitwateringssluis aan de Kinderdijk.
De Lekdijk wordt versterkt door de bestaande dijk te verbreden. Op enkele locaties wordt de dijk ook verhoogd om te voldoen aan de ontwerphoogte. Als de ruimte beperkt is, wordt de dijk versterkt door het plaatsen van waterkerende constructies. Door het versterken van de dijk dient een deel van de Bakwetering verlegd te worden en kopsloten gedempt te worden. Op enkele locaties wordt het verhard oppervlak uitgebreid.
Verleggen Bakwetering
Ter plaatse van sectie N wordt de dijk dusdanig verbreed dat een deel van de Bakwetering naar het zuiden verlegd moet worden. Het waterschap heeft aangegeven dat het profiel van de watergang in de huidige situatie voldoende ruim is voor wateraan- en afvoer. Bij het verleggen van de watergang wordt het huidige profiel daarom gehandhaafd.
Voor A-watergangen, zoals de Bakwetering, dient een beschermingszone van 5 meter gehanteerd worden. Doordat de Bakwetering varend wordt onderhouden kan de beschermingszone echter verkleind worden naar 1,5 meter. Op één locatie wordt een bocht in de Bakwetering afgesneden. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van een B- of C-watergang. Deze watergang wordt opgewaardeerd naar een A-watergang. Bij de opwaardering van de watergang wordt de beschermingszone uitgebreid naar 1,5 meter.
Alvorens de oude Bakwetering gedempt wordt, dient de nieuwe Bakwetering aangelegd te zijn om de aan- en afvoerfunctie te garanderen. De locatie van de nieuwe Bakwetering is bestemd als Water.
Dempen kopsloten en behoud dijkwielen
Door de dijkversterking dienen enkele kopsloten gedempt te worden. Door het dempen van oppervlaktewater neemt het bergend vermogen van het oppervlaktewatersysteem af. Om de afname te compenseren wordt extra open water gegraven. Het dempen van het open water wordt volledig gecompenseerd in hetzelfde peilvak.
De kopsloten zorgen voor de ontwatering van de nabijgelegen percelen. Door het dempen van de kopsloten neemt lokaal de grondwaterstand toe. Om te voorkomen dat de grondwaterstand ter plaatse van nabijgelegen bebouwing toeneemt, wordt naast de bebouwing drainage aangelegd.
De aanwezige dijkwielen blijven behouden door de dijkversterking.
Aanleg nieuwe verharding
Bij het versterken van de dijk neemt het verhard oppervlak toe. De toename van het verhard oppervlak dient gecompenseerd te worden. In overleg met het waterschap is bepaald dat 2.180 m2 open water aangelegd wordt om een hectare verhard oppervlak te compenseren.
In overleg met het waterschap is besloten om bij dijkwegen waar aan de buitendijkse zijde geen tuimelkade aanwezig is, de weg in een dakprofiel aan te leggen. Hierdoor watert de helft van het verhard oppervlak af naar de buitendijkse zijde van de dijk. Dit deel van de verharding hoeft niet gecompenseerd te worden.
Compensatie
Per peilgebied is bepaald hoeveel open water gedempt wordt en wat de toename is van het verhard oppervlak van de wegen en fietspaden op de Lekdijk. Op basis daarvan is berekend hoeveel open water als compensatie van het verminderen van het bergend vermogen van het oppervlaktewatersysteem aangelegd dient te worden. In tabel 5.1 is het overzicht gegeven.
Tabel 5.1. Overzicht compensatie te dempen sloten en toename verhard oppervlak*
peilgebied | secties | oppervlak te dempen sloten (m2) | toename verhard oppervlak (m2) | compensatie (m2) |
OVW201 | A, B | 480 | 1.254 | 753 |
NDW044 | C t/m N | 5.761 | 7.080 | 7.304 |
NDW035 | O t/m AD | 1.123 | 2.553 | 1.680 |
NDW042 | AE | 0 | 0 | 0 |
OVW065 | AF t/m AJ | 243 | 2.070 | 694 |
* Toe- en afname van verlengen/inkorten van de op- en afritten op een aantal percelen is buiten beschouwing gelaten, omdat het beperkte oppervlakken betreft.
In totaal dient 10.431 m2 open water aangelegd te worden. Door het verleggen van de Bakwetering wordt 5.126 m2 nieuw open water teruggebracht. Hierdoor is in peilgebied NDW044 alreeds een groot deel van de compensatie aangelegd. Daarnaast dient in het peilgebied nog 2.178 m2 open water aangelegd te worden. Verder is een compensatieopgave in de peilgebieden OVW201, NDW035, NDW042, OVW065.
Voor het invullen van de bergingscompensatie zijn de volgende oplossingsrichtingen voorzien:
In het uiteindelijke ontwerp wordt de keuze, locatie en inrichting van de waterbergingscompensatie verwerkt, behalve de verlegging van de bakwetering. De verlegging van de bakwetering en de compensatie bij de bakwetering is bestemd als Water in dit plan. Het betreft hier namelijk een A-watergang. De overige watergangen waarin de waterbergingscompensatie wordt gerealiseerd zijn geen A-watergangen en behoeven geen aparte opname als bestemming op de verbeelding. In overleg met het waterschap is afgesproken dat de aanleg van compenserende maatregelen uiterlijk twee jaar na afronding van het dijkversterkingsproject afgerond dienen te zijn. Indien de aanleg van de resterende compenserende waterberging niet past binnen het vigerende bestemmingsplan, dan wordt daarvoor een afzonderlijke (planologische) procedure doorlopen.
Plaatsen waterkerende constructies
Binnen de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' is het toegestaan om waterkerende constructies aan te leggen. Dergelijke constructies kunnen onder andere bestaan uit een diepwand, damwand of palenscherm. Het aanleggen van een dergelijke constructie kan leiden toe een verhoging van de grondwaterstand. Indien voor een locatie een dergelijke constructie wordt aangelegd wordt nagegaan wat de effecten zijn op de grondwaterstand. Op basis van deze analyse dient het waterschap akkoord te geven op de aanleg van de constructies.
Werkzaamheden ter plaatse van Lekdijk en A-watergang
Indien werkzaamheden aan de Lekdijk worden uitgevoerd, waarvan uitgezonderd de werkzaamheden namens het waterschap, dan is hiervoor toestemming van het waterschap vereist. Werkzaamheden die de waterkerende functie van de dijk aantasten zijn niet toegestaan tussen 15 oktober en 1 april. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden ten behoeve van de dijkversterking, waar dit plan in voorziet, zijn daardoor bepaalde werkzaamheden niet toegestaan in deze periode. Desondanks kunnen een aantal werkzaamheden, zoals sloop opstallen, gedurende het hele jaar plaatsvinden.
Voor werkzaamheden in oppervlaktewaterlichamen, zijnde A-watergangen, geldt dat het minimale profiel opgenomen in de legger in stand gehouden dient te worden. Binnen dit plan betreft dit de Bakwetering.
Buitendijkse versterking
De buitendijkse versterking van de dijk kan een waterstandverhogend effect in de rivier veroorzaken. De initiatiefnemer heeft in dit kader rivierkundige berekeningen gemaakt en overleg gevoerd met de rivierbeheerder, zijnde Rijkswaterstaat. De rivierbeheerder heeft hierbij bevestigd, geen compensatie als gevolg van de buitenwaartse versterkingen hoeft plaats te vinden.
De rivierbeheerder heeft daarbij aangegeven, dat:
De dijkversterking past hiermee in het beleid van Rijkswaterstaat, waardoor de delen waar een buitendijkse versterking plaatsvindt uitvoerbaar zijn.
Milieubeschermingsgebied voor grondwater
Het plangebied ligt in een milieubeschermingsgebied voor grondwater (zie paragraaf 4.2.3). Bij de dijkversterking wordt aan de eisen die hieraan worden gesteld vanuit de provinciale milieuverordening, voldaan.
Door het uitvoeren van de beschreven maatregelen is dit plan in lijn met het waterbeleid van de verschillende overheden. Het aspect water is geen belemmering voor het uitvoeren van het voorgenomen plan. Het waterschap Rivierenland deelt deze conclusie en heeft een positief wateradvies afgegeven.