4.2 Provinciaal en regionaal beleid
4.2.1 Structuurvisie Visie op Zuid-Holland
De structuurvisie Visie op Zuid-Holland is op 2 juli 2010 vastgesteld. In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. Met de structuurvisie werkt de provincie aan een vitaal Zuid-Holland met meer samenhang en verbinding tussen stad en land. De provincie onderscheidt vijf hoofdopgaven:
-
1. aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
-
2. duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
-
3. divers en samenhangend stedelijk netwerk;
-
4. vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
-
5. stad en land verbonden.
Op de functiekaart van de structuurvisie is het plangebied als volgt aangewezen:
Afbeelding 4.1. Functiekaart structuurvisie Zuid-Holland
Bij het provinciaal belang 'verbeteren van de waterveiligheid' horen de ambities:
- versterken van de primaire keringen langs de kust en langs de rivieren, met behoud van de ruimtelijke kwaliteit;
- versterken van de regionale keringen met behoud of verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
- zorgen voor mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen in buitendijkse gebieden met behoud van veiligheid tegen overstromingen;
- zorgen voor mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen in kwetsbare binnendijkse gebieden met behoud van veiligheid tegen overstromingen.
Zuid-Holland wil de toekomstige overstromingsrisico's verkleinen. Sterkere keringen, aanpassingen in ruimtegebruik en omgaan met de overstromingsrisico's vormen de leidraad voor het provinciale waterveiligheidsbeleid.
De dijk tussen Kinderdijk en Schoonhovenseveer staat op de functiekaart aangegeven als primaire waterkering. Het versterken van deze primaire kering is in lijn met de ambities uit de structuurvisie Zuid-Holland.
4.2.2 Verordening Ruimte
De Verordening Ruimte stelt regels aan gemeentelijke bestemmingsplannen. De provincie Zuid-Holland heeft in de Verordening Ruimte regels opgenomen over onder meer bebouwingscontouren, agrarische bedrijven, bedrijventerreinen, waterkeringen, en molen- en landgoedbiotopen.
In het plangebied zijn de volgende elementen uit de Verordening Ruimte van belang:
- bebouwingscontouren: bestemmingsplannen voor gronden buiten de bebouwingscontouren sluiten bestemmingen uit die nieuwvestiging of uitbreiding van stedelijke functies mogelijk maken. Het versterken van de primaire waterkeringen buiten de bebouwingscontouren is wel toegestaan;
- ecologische hoofdstructuur: in het bestemmingsplan dienen bestemmingen te worden opgenomen die de natuurfunctie rechtstreeks mogelijk maken en beschermen tegen significante aantastingen van de wezenlijke kenmerken en waarden. In paragraaf 5.3 wordt hier nader op in gegaan;
- nationaal landschap Groene Hart: het bestemmingsplan dient een beeldkwaliteitsparagraaf te bevatten. In deze paragraaf moet aandacht worden besteed aan onder meer de volgende aspecten: kernkwaliteiten, openheid van het landschap en bebouwingskarakteristieken. Voor ontwikkelingen in nationale landschappen is behoud en herstel van kernkwaliteiten uitgangspunt. Voor de dijkversterking Kinderdijk - Schoonhovenseveer wordt in dit kader een beeldkwaliteitsplan (zie bijlage 8) opgesteld;
- primaire en regionale waterkeringen: de primaire en regionale waterkeringen worden als zodanig bestemd en worden in de regels van het bestemmingsplan opgenomen voor onbelemmerde werking, instandhouding en onderhoud van die keringen. Andere bestemmingen zijn slechts toelaatbaar voor zover geen sprake is van significante belemmeringen voor het onderhoud, de veiligheid of de mogelijkheden voor versterking van de betreffende keringen. Op de verbeelding en in de regels is de primaire waterkering tussen Kinderdijk en Schoonhovenseveer opgenomen als dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering';
- milieuzoneringen: bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen in of binnen 1000 meter van milieubeschermingsgebieden voor stilte wijzen geen bestemmingen aan die nieuwe luchthavens mogelijk maken. Ook wijzen bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen binnen 500 meter van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen geen bestemmingen aan die nieuwe luchthavens mogelijk maken. Onderhavig plan maakt de aanleg van nieuwe luchthavens niet mogelijk;
- molenbiotoop: bestemmingsplannen voor gronden gelegen binnen de molenbiotoop van traditionele windmolens moeten de vrije windvang en het zicht op de molen voldoende garanderen. Daartoe worden specifieke regels aan het bestemmingsplan toegevoegd. Op de verbeelding en in de regels zijn de gronden gelegen binnen de molenbiotoop opgenomen als aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop'.
Onderhavig bestemmingsplan voor de dijkversterking tussen Kinderdijk en Schoonhovenseveer houdt rekening met bovenstaande regels uit de Verordening Ruimte.
4.2.3 Provinciale Milieuverordening
De provinciale milieuverordening wordt gefaseerd (in tranches) in werking gesteld. Op 1 april 2011 is de zevende tranche in werking getreden. Vanaf dat moment bevat de verordening regels over onder andere milieubeschermingsgebieden voor grondwater. De bijbehorende overzichtskaart laat zien dat Nieuw-Lekkerland is aangewezen als milieubeschermingsgebied voor grondwater: grondwaterbeschermingsgebied en boringsvrije zone (zie afbeelding 4.2.).
Afbeelding 4.2. Uitsnede uit de Provinciale Milieuverordening Zuid-Holland
De provinciale milieuverordening legt vast welke activiteiten wel en niet zijn toegestaan binnen een boringsvrije zone. Het is verboden in boringsvrije zones buiten inrichtingen:
- boorputten op te richten;
- de grond dieper te roeren dan 2,5 meter onder het maaiveld of anderszins werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slecht doorlatende bodemlagen kunnen aantasten; onder deze werken worden in elk geval verstaan bodemstabiliseringswerken, grond- en funderingswerken en het plaatsen en verwijderen van damwanden en heipalen.
Aan deze eisen wordt tijdens de ontwikkeling en bij de oplevering van de locatie voldaan. Een ontheffing wordt aangevraagd, waarbij zicht is op verlening hiervan.
4.2.4 Provinciaal Waterplan Zuid-Holland
In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale Waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:
-
1. waarborgen waterveiligheid;
-
2. zorgen voor mooi en schoon water;
-
3. ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening;
-
4. realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem.
De voorgenomen dijkverbetering heeft tot doel overstromingen te voorkomen. Onderhavig plan sluit hiermee goed aan op het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland.
4.2.5 Regionale Structuurvisie Alblasserwaard en Vijfheerenlanden
In maart 2004 hebben acht gemeenten de Regionale Structuurvisie Alblasserwaard & Vijfheerenlanden 'Authentiek & Vernieuwen' vastgesteld. De regio werkt inmiddels aan een nieuwe toekomstvisie 2030. De huidige structuurvisie beoogt een ruimtelijk ontwikkelingsbeeld weer te geven tot 2015, met daaraan een actieprogramma gekoppeld.
Voor de lange termijn is per thema een aantal hoofdlijnen voor het beleid geformuleerd. De beleidslijnen voor het thema water zijn:
- streven naar een veerkrachtig watersysteem met een goede waterkwaliteit;
- waar mogelijk waterhuishoudkundige maatregelen combineren met het versterken van ecologische, recreatieve en landschappelijke waarden;
- in de Randzone gebieden doorspoelen met natuurlijk voorgezuiverd water vanuit daarvoor ingerichte groen- en waterbergingsgebieden;
- waarborgen van de veiligheid tegen overstromingen.
Met de voorgenomen dijkversterking wordt de veiligheid tegen overstromingen gewaarborgd. Het project is daarmee in lijn met de Structuurvisie Alblasserwaard en Vijfheerenlanden.