Plan: | Dorpskernen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1927.BPDorpskernenLSV-VG04 |
In het bestemmingsplan zijn verschillende bestemmingen opgenomen. In deze paragraaf wordt in alfabetische volgorde kort ingegaan op de inhoud van de verschillende bestemmingen waarbij, conform de landelijke standaarden, in alfabetische volgorde eerst alle enkelbestemmingen worden behandeld en vervolgens de dubbelbestemmingen. In het bestemmingsplan is bewust een onderscheid gemaakt tussen de bestemmingen 'Wonen' en 'Woongebied'. Hieronder wordt hier nader op ingegaan.
Deze bestemming is toegekend aan de verschillende agrarische gronden in de kernen. De gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden binnen deze bestemming zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding.
In het plangebied wordt ter plaatse van bestaande bedrijven in de historische bebouwingslinten, voor zover hieraan niet de bestemming 'Gemengd' of 'Centrum' is toegekend, de bedrijfsbestemming gehandhaafd. Nieuwe bedrijfspercelen worden binnen de bestemming 'Bedrijf' niet toegestaan. De bedrijvigheid heeft de bestemming 'Bedrijf', waarbij steeds een categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' is aangegeven. De toelaatbaarheid van de bedrijven is bepaald, mede aan de hand van de ligging van de bedrijven in de directe omgeving van gevoelige functies. Voor de bedrijven binnen de dorpskern is een passende regeling opgenomen, overeenkomstig de huidige milieucategorie. Voor bedrijven met een hogere dan de algemeen toelaatbare categorie, wordt een maatbestemming gehanteerd. Bij bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing kan zich dan alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen het algemene toelatingsbeleid. De maatbestemmingen zijn opgenomen middels aanduidingen op de verbeelding en binnen het betreffende artikel. Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Aan de nutsvoorzieningen die niet vergunningvrij zijn is eveneens de bestemming 'Bedrijf' toegekend met de aanduiding 'nutsvoorziening'. Overige afwijkende functies die voorkomen binnen de bestemming 'Bedrijf' worden eveneens voorzien van een aanduiding.
Binnen de bestemming zijn zelfstandige kantoren niet toegestaan. Kantooroppervlak behorende bij de bedrijfsvoering is wel toegestaan met een maximum van 1.000 m² bedrijfsvloeroppervlak per bedrijfsvestiging. Risicovolle inrichtingen zijn op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) binnen de bestemming niet toegestaan, evenals geluidshinderlijke inrichtingen. De opslag van meer dan 10.000 kg vuurwerk is eveneens niet toegestaan. Binnen de bestemming geldt tevens een gebruiksregel waarin onder meer de opslag van goederen op onbebouwde gronden is gereguleerd.
Binnen de bestemming 'Bedrijf' is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen, zodat het bevoegd gezag bedrijven kan toestaan uit één categorie hoger en bedrijven die niet genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de toegelaten categorieën op die gronden.
De gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden binnen deze bestemming zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding.
Door het toekennen van de bestemming 'Centrum' kan de ontwikkeling van een dorpscentrum, waarbinnen centrumfuncties mogelijk zijn, worden gestimuleerd. Deze centra hebben de potentie om zich te ontwikkelen tot een centrumgebied met een functie die de dorpskern overschrijdt. In de bestemming 'Centrum' zijn meerdere functies opgenomen die in combinatie met elkaar gerealiseerd kunnen worden. Het gaat hierbij om de combinatie van wonen, detailhandel, dienstverlening, horecabedrijven, maatschappelijke voorzieningen en cultuur en ontspanning. De gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden binnen deze bestemming zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding.
De bestemming 'Gemengd' is opgenomen om ruimte te bieden om op deze locaties verschillende functies toe te staan die de leefbaarheid in de dorpen ten goede komt. Op deze wijze is het mogelijk om het basisvoorzieningenniveau binnen de dorpskernen op peil te houden. Binnen deze bestemming zijn derhalve meerdere functies mogelijk. In de bestemmingsomschrijving zijn de diverse functies genoemd. Het gaat hierbij om de combinatie van detailhandel, wonen, maatschappelijke functies, bedrijven en dienstverlening. De gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden binnen deze bestemming zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding.
Hieronder vallen de openbare groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden alsmede nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen. Alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.
De bestaande kantoren aan de Voordijk te Groot-Ammers hebben de passende bestemming 'Kantoor' gekregen. Door deze bestemming wordt het huidige gebruik gereguleerd. De bijbehorende bebouwingsmogelijkheden zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding.
Aan de voorzieningen in het plangebied, waaronder kerken, scholen en overige maatschappelijke voorzieningen is de bestemming 'Maatschappelijk' toegekend. De gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden binnen deze bestemming zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding. Binnen deze bestemming zijn meerdere maatschappelijke activiteiten toegestaan.
De sportvoorzieningen, speeltuinen en volkstuinen zijn voorzien van de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie'. Binnen deze bestemming is tevens bijbehorende bebouwing toegestaan. Het maximaal te bebouwen oppervlak is gemaximeerd door middel van een bebouwingspercentage op de verbeelding.
Deze bestemming is gebruikt voor de voortuinen voor de woningen (bestemming 'Wonen') en voor een aantal andere gronden waarvoor in het kader van dit bestemmingsplan geen gebouwen worden toegestaan. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Verkeer en Verkeer - Verblijfsgebied
De in het plangebied aanwezige hoofdverkeerswegen/stroomwegen hebben de bestemming 'Verkeer' toebedeeld gekregen. De overige wegen en erven met een verblijfsfunctie zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Binnen deze bestemmingen is ook ruimte voor nuts-, speel-, groen- en waterhuishoudkundige voorzieningen. Ten behoeve van deze bestemmingen mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Deze bestemmingen richten zich op een groot deel van het openbaar gebied. De bestemmingen zijn globaal geformuleerd. De reden daartoe is dat de exacte ligging van de verschillende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen etc. in dit kader niet relevant is. Het herinrichten van wegen kan daardoor op een eenvoudige manier geschieden, zonder dat het bestemmingsplan onwenselijke en ongefundeerde barrières oproept.
Binnen deze bestemming zijn de watergangen opgenomen. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen die ten dienste staan aan de bestemming, zoals constructies voor bruggen, kademuren en duikers, zijn toegestaan.
Deze bestemming is voornamelijk toegekend aan die woningen die deel uitmaken van het historische bebouwingslint. Het zijn doorgaans oudere woningen en boerderijen, nieuwe woningen ter vervanging van oudere en woningen waarmee de overblijvende 'gaten' in het bebouwingslint zijn opgevuld. Het gezamenlijk kenmerk is hun grote onderlinge verschil in oorsprong (voormalige boerderij, winkel, bedrijfspandje of gewoon woning), grootte, bouwvorm, afmeting en vorm van het perceel. Gezamenlijk bepalen zij in hoge mate het karakter van de historische kern.
Een dergelijke diverse bebouwing vraagt om een regeling die met name ten aanzien van situering en hoofdvorm bescherming biedt. Tevens verdient het echter aanbeveling om de onderlinge samenhang, zoals die in de loop der tijden tot stand is gekomen, veilig te stellen bij eventuele nieuwbouw of ingrijpende verbouwingen. Dit is gedaan door middel van het toepassen van bouwvlakken waarbinnen het hoofdgebouw gesitueerd dient te worden waarbij afstemming op de aangrenzende bebouwing kan worden zeker gesteld. Hierbij zijn regels opgenomen ten aanzien van aan te houden afstanden van hoofdgebouwen tot aan de perceelsgrenzen, de hoogte en dergelijke. Ook is de ligging en de maatvoering van de erfbebouwing vastgelegd. De voortuin wordt apart aangegeven middels de bestemming 'Tuin'.
De globale bestemming 'Woongebied' voor de planmatige woongebieden gaat verder dan alleen een aanwijzing van gronden voor woningen. Tot de bestemming behoren eveneens de erven en tuinen, de groenvoorzieningen en speelterreinen, alsmede de wegen, paden en parkeervoorzieningen. De aanwezige hoofdgebouwen worden in de vorm van bouwvlakken aangegeven. De omvang van erven en tuinen is niet gedetailleerd op de verbeelding aangegeven.
Bepalend voor de oppervlakte aan aanbouwen en bijgebouwen is de omvang van het perceel (gedeelte dat niet door het hoofdgebouw in beslag is genomen) en een maximum oppervlak zoals opgenomen in de regels. Dit houdt in dat bijvoorbeeld de gezamenlijke oppervlakte van aan-, uitbouwen en bijgebouwen tot een vastgesteld maximum kan toenemen wanneer er bijvoorbeeld een uitbreiding van het perceel plaatsvindt. Dit laatste is zeer wel denkbaar indien bijvoorbeeld de gemeente in het kader van een efficiënt groenbeheer zou overwegen bepaalde 'groensnippers' zonder structurele betekenis af te stoten en te verkopen aan de aangrenzende eigenaren. Het maximum van de gezamenlijke toelaatbare erfbebouwing bedraagt 50 m².
Binnen de bestemming 'Woongebied' mag het aantal woningen niet worden vermeerderd. Ter voorkoming van misverstanden is de bepaling opgenomen dat uitbreiding van hoofdgebouwen niet mag leiden tot een vermeerdering van het aantal woningen. Aan de inrichting van het openbare gebied van wegen, paden, groen-, speel- en parkeervoorzieningen is geen gedetailleerde invulling gegeven. Gewijzigde herinrichting blijft op die manier mogelijk.
Leiding - Riool (dubbelbestemming)
De in het plangebied aanwezige leidingen zijn bestemd met de daarop toegespitste dubbelbestemming. De regels (met name aan te houden afstanden) met betrekking tot deze leidingen zijn verankerd in de regels. Door deze regeling worden bouwwerkzaamheden en de in de regels genoemde aanlegactiviteiten getoetst aan de belangen verbonden aan de betrokken leiding.
Waarde - Archeologie 1 t/m 8 (dubbelbestemmingen)
Ter bescherming van de archeologische waarden die mogelijk in het gebied voorkomen is voorzien in de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie'. Voor deze gronden geldt dat bouwen en een aantal genoemde werken en werkzaamheden, waarbij archeologische waarden in het geding kunnen zijn, slechts mogelijk zijn na voorafgaande toetsing door het bevoegd gezag aan de archeologische waarden. De archeologische verwachtingswaarde, met bijbehorende regeling, is bepaald aan de hand van de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Liesveld. Vanwege deze archeologische verwachtingswaarde dient, eventueel voorafgaand aan werkzaamheden, een verkennend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd door een hiertoe gecertificeerd bureau. Indien uit het onderzoek blijkt dat er resten aanwezig zijn, dan dient in overleg met het bevoegd gezag te worden bepaald hoe met deze resten wordt omgegaan.
Waarde - Cultuurhistorie - 1 (dubbelbestemming)
De cultuurhistorisch waardevolle Tiendweg heeft een aparte bescherming gekregen door middel van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie - 1'. Door middel van deze dubbelbestemming zijn werken en werkzaamheden, waarbij de cultuurhistorische waarden in het geding kunnen zijn, slechts mogelijk na voorafgaande toetsing door het bevoegd gezag aan de cultuurhistorische waarden.
Waarde - Cultuurhistorie - 2 (dubbelbestemming)
In dit artikel worden de bepalingen opgenomen die betrekking hebben op de gronden die zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht. De bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie - 2' is, naast de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarde.
Goot- en bouwhoogten en dakhellingen
In de regels is bepaald dat de bestaande goot- en bouwhoogte en dakhellingen niet gewijzigd mgen worden. In de regels is wel een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om de goot- en bouwhoogte onder voorwaarden te verhogen.
Kapvorm
Tevens is bepaald dat bij alle hoofdgebouwen, bijgebouwen en overkappingen (die zijn voorzien van een kap) de kapvorm niet mag worden gewijzigd. Dakkapellen zijn niet toegestaan. Van deze bepalingen kan worden afgeweken onder voorwaarden. De belangrijkste voorwaarde is dat advies moet worden gevraagd aan een monumentendeskundige. In het advies van de monumentendeskundige worden in elk geval de typologie, situering en de specifieke kenmerken van de bebouwing en de directe omgeving betrokken. Hierdoor zal voor gebouwen, die in hoge mate bijdragen aan de waarden van het beschermd stadsgezicht, minder snel (of niet) een afwijkingsbesluit worden genomen, dan voor andere gebouwen.
Slopen
Om te voorkomen dat hoofdgebouwen gesloopt worden en daarmee het aanzicht van het beschermd stadsgezicht wordt aangetast, is een regeling opgenomen dat een omgevingsvergunning noodzakelijk is voor het slopen van hoofdgebouwen. Opgenomen is dat het slopen slechts is toegestaan indien zeker is dat er op die locatie een nieuw hoofdgebouw word gerealiseerd.
Waterstaat - Waterbergingsgebied (dubbelbestemming)
In het plangebied is een waterbergingsgebied gelegen. Om de waterbergingsbelangen veilig te stellen is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aan de gronden toegekend. Hierin is geregeld dat voor het ophogen van gronden en dempen van watergangen een omgevingsvergunning is vereist.
Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)
In verband met de aanwezigheid van waterkeringen in het plangebied is aan enkele bestemmingen een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' toegekend, waardoor de belangen van de waterbeheerder worden veiliggesteld. Binnen deze zone 'Waterstaat - Waterkering' is de Keur van kracht. Alle bouw- en graafwerkzaamheden zijn verboden en dienen te worden getoetst door het waterschap of deze de stabiliteit van de waterkering kunnen aantasten, voordat een vergunning wordt afgegeven.
Vrijwaringszone - Molenbiotoop (gebiedsaanduiding)
Delen van het plangebied zijn - bij wijze van gebiedsaanduiding - aangeduid voor de bescherming en behoud van de vrije windvang van en het zicht op de molen en van zijn waarde als landschapselement. Op deze gronden mag worden gebouwd indien is aangetoond dat de waarden van de molen niet onevenredig worden geschaad.