direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen
Plan: Dorpskernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BPDorpskernenLSV-VG04

Artikel 16 Wonen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen met daaronder begrepen aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': tevens een bedrijfsvoering uit ten hoogste categorie B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 12': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 5155.1.;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch': tevens een agrarisch bedrijf als genomen in artikel 1.11;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garageboxen;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • c. indien de woningen niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen ten minste 4 m;
  • d. indien hoofdgebouwen niet in de zijerfgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de zijerfgrens ten minste 2 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' bedraagt de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen ten minste 4 m;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' mag de bestaande oppervlakte aan bebouwing met 25% worden uitgebreid voor uitsluitend niet-woonfuncties;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': tevens gestapelde woningbouw;
  • h. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) van het hoofdgebouw gebouwd;
  • i. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • j. het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 70 m²;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', mag de bestaande maatvoering van gebouwen en/of bouwwerken niet worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 sub a en toestaan dat een hoofdgebouw het bouwvlak overschrijdt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. overschrijding van het bouwvlak is niet mogelijk indien het huidige hoofdgebouw groter is dan 650 m³;
  • b. de overschrijding van het bouwvlak mag niet naar de openbare weg toe worden gerealiseerd;
  • c. de overschrijding bedraagt niet meer dan 3 m aan één zijde van het bouwvlak;
  • d. de uitbreiding van het hoofdgebouw dient stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn;
  • e. uitbreiding is uitsluitend toegestaan als de belangen van omwonenden en (agrarische) bedrijven niet onevenredig worden geschaad en geen belemmeringen oplevert voor omliggende bedrijven vanwege milieu aspecten.

16.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
  • b. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning inclusief aan- en uitbouwen met een maximum van 60 m²;
  • c. het is toegestaan om in een woning kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen.

16.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.4 sub a en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. een afhankelijke woonruimte kan uitsluitend worden toegestaan indien voldaan wordt aan de geldende richtafstanden voor geluid, geur en veiligheid en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de bestaande bijgebouwen of er vindt herbouw plaats met de bestaande situering, met een maximale gebruiksoppervlakte van 60 m²;
  • d. het bijgebouw is gelegen op een afstand van maximaal 25 m van de woning.