direct naar inhoud van Artikel 29 Waarde - Cultuurhistorie - 2
Plan: Dorpskernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BPDorpskernenLSV-VG04

Artikel 29 Waarde - Cultuurhistorie - 2

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Cultuurhistorie - 2' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de cultuurhistorische waarden die samenhangen met het beschermde stadsgezicht.

29.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de in lid 29.1 bedoelde gronden gelden, in aanvulling en afwijking van het bepaalde elders in deze regels, de volgende regels:

  • a. van hoofdgebouwen mogen de bestaande goot- en bouwhoogten niet worden gewijzigd;
  • b. hoofdgebouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen te worden afgedekt met een kap;
  • c. bestaande hellingshoeken van kappen van hoofdgebouwen mogen niet worden gewijzigd;
  • d. bestaande kapvormen van hoofdgebouwen mogen niet worden gewijzigd;
  • e. dakkapellen, dakopbouwen en dakhuizen zijn niet toegestaan.

29.3 Afwijken van de bouwregels
29.3.1 Goot- en bouwhoogten hoofdgebouwen

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 29.2 sub a teneinde de toegestane goot- en bouwhoogte te verhogen, met dien verstande dat:

  • a. de typologie en de specifieke kenmerken van het bestaande gebouw en de directe omgeving wordt meegewogen bij het toepassen van de afwijking;
  • b. op deze bevoegdheid de adviesprocedure in lid 29.3.5 van toepassing is.

29.3.2 Hellingshoek kappen

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 29.2 sub c teneinde de hellingshoek van kappen op hoofdgebouwen te wijzigen, met dien verstande dat op deze bevoegdheid de adviesprocedure in lid 29.3.5 van toepassing is.

29.3.3 Dakvormen

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 29.2 sub d teneinde de dakvorm van hoofdgebouwen te wijzigen, met dien verstande dat op deze bevoegdheid de adviesprocedure in lid 29.3.5 van toepassing is.

 

29.3.4 Dakkapellen

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 29.2 sub e teneinde dakkapellen aan de achtergevel van het hoofdgebouw toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. de dakkapel het karakter van het pand niet aantast in relatie tot de zichtbaarheid vanaf openbaar toegankelijk gebied;
  • b. de afstand van een dakkapel tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1 m bedraagt;
  • d. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
  • e. op deze bevoegdheid de adviesprocedure in lid 29.3.5 van toepassing is.

29.3.5 Adviesprocedure
  • a. de bevoegdheid tot afwijken zoals bedoeld in dit artikel wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de monumentendeskundige over de vraag of de met het beschermde dorpsgezicht samenhangende waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • b. in het advies van de deskundige worden in elk geval de typologie, situering en de specifieke kenmerken van de bebouwing en de directe omgeving betrokken.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie - 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem, met uitzondering van het ophogen, egaliseren of verlagen van de bodem ten behoeve van de bouw van een aan- of uitbouw op dezelfde hoogte als het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw gebouwd wordt;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het verwijderen, kappen of rooien van bomen en andere opgaande beplanting voor zover deze bomen en andere beplanting.

29.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 29.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • b. bestaan uit het aanbrengen van verhardingen ten behoeve van toegangspaden, terrassen en parkeergelegenheden, voor zover de oppervlakte aan verhardingen, inclusief de oppervlakte op de gronden met de bestemming 'Tuin', niet meer bedraagt dan 10% van het perceel en niet meer dan 100 m²;
  • c. normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen;
  • d. werken en/of werkzaamheden, die strekken ter behoud of herstel van de cultuurhistorische waarden.

29.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 29.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het karakteristieke beplantingsbeeld niet onevenredig wordt of kan worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de landschapsdeskundige.

29.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
29.5.1 Sloopverbod zonder vergunning

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning een hoofdgebouw te slopen.

29.5.2 Uitzonderingen op het sloopverbod

Het verbod als bedoeld in lid 29.5.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:

  • a. ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag ingevolge Hoofdstuk III van de Woningwet;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

29.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 29.5.1 kan worden geweigerd indien naar het oordeel van het bevoegd gezag het niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.