Plan: | Emerald |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1926.bp00011069-4001 |
In de nabijheid van wegen kan sprake zijn van lokale luchtverontreiniging. Deze luchtverontreiniging kan negatieve effecten op de gezondheid hebben.
Op 15 november 2007 is de Wet milieubeheer (Wm) gewijzigd. In hoofdstuk 5 is een paragraaf luchtkwaliteitseisen toegevoegd (paragraaf 5.2). Deze vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Het doel van de wet is het beschermen van mens en milieu tegen negatieve effecten van luchtverontreiniging. Daartoe zijn in de wet grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide, benzeen, ozon, arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen opgenomen.
De grenswaarden zijn op basis van gezondheidskundige aspecten bepaald, maar ook onder de norm kunnen gezondheidseffecten optreden, zij het vooral bij mensen die er gevoelig voor zijn, zoals kinderen en ouderen. Bij concentraties onder de 40 mg/m3 neemt de kans op effecten wel geleidelijk af, al is voor fijn stof geen gezondheidskundige grenswaarde vast te stellen.
Artikel 5.16 Wm (lid 1) geeft weer, onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:
Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
Het NSL is de kern van de Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteit. Dit programma moet de onderbouwing leveren van het “derogatieverzoek” van het Rijk aan de Europese Unie (EU). Het NSL is een bundeling van alle ruimtelijke ontwikkelingen die de luchtkwaliteit verbeteren om er voor te zorgen dat per 2011 respectievelijk 2015 wel overal in Nederland aan de grenswaarden wordt voldaan. Het Rijk coördineert het programma. De EU heeft echter nog geen besluit over het derogatieverzoek genomen.
AmvB en mr niet in betekenende mate
De uitvoeringsregels behorende bij de wet zijn vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur (AmvB) en ministeriële regelingen (mr), waaronder de AmvB en mr niet in betekenende mate (NIBM). Deze AmvB en mr legt vast, wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een project is NIBM, als aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal 3%. De 3% grens wordt gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 ug/m3 voor zowel fijn stof en NO2.
NIBM projecten kunnen, juridisch gezien, zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening moet wel worden bekeken of het realiseren van het plan met betrekking tot de luchtkwaliteit op die locatie gewenst is. Daarbij speelt de mate van blootstelling aan de luchtverontreiniging een rol. Ook de gevoeligheid van bepaalde groepen mensen voor luchtverontreiniging kan daarbij worden afgewogen. Hierbij gaat het niet alleen om de toekomstige gebruikers van de locatie maar ook om de personen in de omgeving daarvan.
Voor het bedrijventerrein Emerald is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Dit was noodzakelijk omdat het bedrijventerrein Emerald op grond van een uit te werken bestemming wordt mogelijk gemaakt. Een van de voorwaarden daarbij is om te onderzoeken wat de gevolgen van de ontwikkeling zijn ten aanzien van de luchtkwaliteit.
Het luchtkwaliteitsonderzoek is opgenomen in bijlage 2. Uit de resultaten blijkt dat op alle onderzochte locaties wordt voldaan aan de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof (zowel op grond van het Besluit luchtkwaliteit 2005 als de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen). De realisatie van het bedrijventerrein leidt tot een beperkte toename van de concentraties luchtverontreiniging stoffen. Deze toename leidt echter in geen geval tot een overschrijving van grenswaarden. Ter plaatse van de woningen in de directe omgeving van het plangebied liggen de concentraties stikstofdioxide en fijn stof ruimschoots onder de grenswaarden. Geconcludeerd wordt dat zowel het Besluit luchtkwaliteit 2005 als de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
Voor het overgrote deel van het plangebied geldt dat dit inmiddels is uitontwikkeld en nieuwe ontwikkelingen worden niet mogelijk maakt. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.