direct naar inhoud van 5.7 Watertoets
Plan: Emerald
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.bp00011069-4001

5.7 Watertoets

5.7.1 Rijks- en provinciaalbeleid

Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)

Sinds 2000 is de Kaderrichtlijn Water van kracht. De Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn en heeft tot doel de ecologische en chemische waterkwaliteit te verbeteren. De Kaderrichtlijn water (KRW) moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in 2015 op orde is. Binnen de KRW worden twee soorten doelstellingen onderscheiden:

  • ecologische doelstellingen. Dit betreft de levensvormen (planten, dieren) die men terug wil hebben in en rond het water.
  • chemische doelstellingen. Deze geven aan welke chemische stoffen in het water mogen voorkomen en in welke hoeveelheid.

De KRW gaat uit van standstil: de ecologische en chemische toestand van het grond- en oppervlaktewater mag vanaf 2000 niet verslechteren. Andere belangrijke uitgangspunten uit de KRW zijn een brongerichte aanpak en "de vervuiler betaalt".

Waterbeheer 21e eeuw (WB21)

Om voldoende aandacht voor de waterkwantiteit, maar ook de waterkwaliteit in ruimtelijke plannen te garanderen is de watertoets in het leven geroepen. Doel van de watertoets is het eerder en explicieter in het planproces betrekken van water. Hiertoe hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen een Bestuurlijke notitie Waterbeleid in de 21e eeuw en een Handreiking watertoets ondertekend. In het kort betekent dit dat ten behoeve van de waterkwantiteit het principe: vasthouden, bergen en afvoeren dient te worden gehanteerd, en voor de waterkwaliteit: scheiden, schoon houden en schoon maken.

Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)

In de aard en omvang van de nationale waterproblematiek doen zich structurele veranderingen voor. Klimaatveranderingen, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking maken een nieuwe aanpak in het waterbeleid noodzakelijk. In februari 2001 sloten daarom Rijk, Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Vereniging van Nederlandse Gemeenten de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw. Daarmee werd de eerste stap gezet in het tot stand brengen van de noodzakelijke gemeenschappelijke aanpak.

Twee jaar later worden de resultaten van die samenwerking en van voortschrijdende kennis en inzicht neergelegd in dit Nationaal Bestuursakkoord Water, hierna te noemen NBW.

Nationaal Waterplan

In het Nationaal Water Plan wordt uitgegaan van de strategie die bestaat uit:

  • meebewegen met natuurlijke processen waar het kan, weerstand bieden waar het moet en kansen voor welvaart en welzijn benutten.
  • met een adaptieve aanpak anticiperen op de toekomstige ontwikkelingen.
  • betrokkenheid van alle relevante partijen, zowel publiek als privaat, bij zowel het definiëren van de opgaven als het vinden van oplossingen.

Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de KRW.

Stroomgebiedbeheerplannen

De landen van de Europese Unie hebben in 2000 met de Kaderrichtlijn Water afgesproken dat grond- en oppervlaktewater in 2015 (of onder strikte voorwaarden zo snel mogelijk daarna) van goede kwaliteit zal zijn. Daarvoor wordt per stroomgebied een beheerplan opgesteld, waarin is aangegeven welke doelen er gelden voor de grond- en oppervlaktewateren, hoe de kwaliteit behouden kan blijven en waar nodig verder verbeterd gaat worden. Voor ieder Nederlands deel van de grensoverschrijdende stroomgebieden van de Eems, Maas, Rijn en Schelde is zo’n stroomgebiedbeheerplan opgesteld. Deze plannen zijn onderdeel van het Nationaal Waterplan. Aanvullend daarop hebben de betrokken lidstaten in de internationale stroomgebieddistricten Eems, Maas, Rijn en Schelde gezamenlijk een overkoepelend beheerplan voor het gehele internationale stroomgebied opgesteld. De kern van het stroomgebiedbeheerplan bestaat uit een overzicht van de (milieu)doelen voor alle wateren en een samenvatting van de maatregelen die genomen worden om deze doelen te bereiken. Daarnaast bevat het stroomgebiedbeheerplan een algemene gebiedbeschrijving, een economische analyse, een overzicht van de belangrijkste bedreigingen voor het (grond)water en een overzicht van het monitoringprogramma. Ook zitten er kaarten in die de huidige toestand van het grond- en oppervlaktewater aangeven op basis van het meetprogramma.

Waterwet

De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Waterwet vervangt de bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland:

  • Wet op de waterhuishouding.
  • Wet op de waterkering.
  • Grondwaterwet.
  • Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
  • Wet verontreiniging zeewater.
  • Wet droogmakerijen en indijkingen (Wet van 14 juli 1904).
  • Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde 'natte gedeelte').
  • Waterstaatswet 1900.

Ook verhuist de saneringsregeling voor waterbodems van de Wet bodembescherming naar de Waterwet (dit gebeurt via de Invoeringswet).

Naast de Waterwet blijft de Waterschapswet als organieke wet voor de waterschappen bestaan. Met de Waterwet kunnen Rijk, waterschappen, provincies en gemeenten wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging nog beter tegengaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Afhankelijk van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het watersysteem.

Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld: zes vergunningen uit de bestaande 'waterbeheerwetten' gaan op in één watervergunning. Voor de gebruiker betekent dit vooral minder administratieve handelingen en voor het bevoegde gezag betekent het dat de vergunning aan álle aspecten van het waterbeheer moet worden getoetst.

Waterplan Pijnacker-Nootdorp

De gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft samen met Hoogheemraadschap Delfland het waterplan Pijnacker-Nootdorp gemaakt. Dit plan is door de gemeenteraad op 26 januari 2006 en door het hoogheemraadschap op 2 februari 2006 vastgesteld.

Het waterplan heeft tot doel er voor te zorgen dat de gemeente en het waterschap samen nieuwe ontwikkelingen in het gemeentelijk waterbeheer aanpakken. Het waterplan richt zich op het opheffen van huidige knelpunten in het watersysteem en speelt in op nieuwe ontwikkelingen. Kort samengevat moet het waterbeheer zorgen voor droge voeten, een gezond watersysteem en optimale beleving van het water zowel in het bebouwd gebied als in het buitengebied. Het huidige waterhuishoudkundige systeem is in beeld gebracht. De belangrijkste knelpunten uit de analyse zijn:

  • binnen de gemeente worden de door het hoogheemraadschap opgestelde waterbergingsnormen nog niet gehaald;
  • grondwateroverlast treedt lokaal op;
  • ten aanzien van de waterkwaliteit en ecologie blijkt het watersysteem nog niet te voldoen aan de gestelde normen.

Uit het waterplan zijn maatregelen voortgekomen die ertoe moeten leiden dat het watersysteem in de toekomst gaat voldoen aan de watervisie. De maatregelen zijn opgenomen in een uitvoeringsprogramma dat geldt voor de periode 2005 – 2008/9, met een doorkijk tot het jaar 2015.

Huidige situatie

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en legt de thans actuele situatie vast. De gronden van het bedrijventerrein Emerald worden bebouwd. De rest van het plangebied is reeds bebouwd dan wel voorzien van groen, verkeer en dergelijke, voor dit gebied is het bestemmingsplan Emerald conserverend van aard. In de volgende paragraaf wordt expliciet ingegaan op het bedrijventerrein Emerald. Daarna volgt een korte paragraaf ten behoeve van de rest van het plangebied.

5.7.2 Bedrijventerrein Emerald

Bodem en grondwater

De maaiveldhoogte van het bedrijventerrein bedraagt circa NAP -1,7 m. Conform de bodemkaart van Nederland bestaat de ondergrond van nature uit zeekleigrond met een grondwatertrap III. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) van nature hoger dan 0,4 m beneden het maaiveld is en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) tussen de 0,8 m en 1,2 m beneden het maaiveld is. Het gebied maakt geen onderdeel uit van een grondwaterbeschermingszone.

Veiligheid en waterkeringen

Binnen het plangebied bevinden zich geen primaire of secundaire waterkeringen.

Waterkwantiteit

Het plangebied ligt in de Zuidpolder van Delfgauw, in het peilvak Emerald Zuid. Het zomer en winterpeil in het plangebied bedraagt NAP -3,2 m. Voor dit peilvak is een waterbergingstekort berekend in het raamplan. De watergangen langs het plangebied zijn hoofdwatergangen.

Afvalwater en riolering

Het plangebied is aangesloten op een verbeterd gescheiden rioleringssysteem. Binnen het plangebied bevinden zich geen hoofdtransportleidingen of rioolgemalen.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Binnen of in de omgeving van het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen.

Waterhuishouding

Voor de bouwlocatie Delfgauw als geheel is in samenwerking met het Hoogheemraadschap van Delfland een waterhuishoudkundig plan opgesteld, dat in 1996 is goedgekeurd. Het hoogheemraadschap heeft in 1999 geconstateerd dat, in verband met het flexibele peil in de bergingsvijvers, per saldo onvoldoende waterberging in het plan kan worden gerealiseerd.

Om inzicht te geven in de kwantitatieve aspecten van de verschillende peilgebieden binnen het plangebied en de wateropgave voor heel het woongebied van Delfgauw op te lossen, is een raamplan opgesteld. Tekorten in bepaalde peilgebieden worden gecompenseerd door overschotten in andere peilgebieden. Voorts geeft het raamplan aan welke maatregelen getroffen moeten worden in het plangebied en welke partij de kosten daarvoor zal dragen. Zo is bijvoorbeeld opgenomen dat de watergang langs de Zuidpoldersingel moet worden verruimd. De waterhuishouding van Delfgauw verbetert sterk met het in het raamplan opgenomen voorgestelde ontwerp voor het toekomstige watersysteem. Verbeteringen treden op in het functioneren, de veiligheid en de robuustheid van het watersysteem. In het voorgestelde ontwerp voldoen alle nieuwe ontwikkelingsgebieden aan de bergingsnorm van Delfland.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het plan geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishoudkundige situatie. De aanpassingen van de waterhuishouding voldoen aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.

5.7.3 Conserverend deel plangebied

Naar aanleiding van overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland zijn de volgende punten opgenomen:

  • De boezemkade van de Pijnackerse Vaart is een waterkering en een KRW Waterlichaam.
  • Op termijn wordt er een nieuw gemaal geplaatst en een duiker aangelegd (aan de zuidoostzijde van het plangebied nabij de Gaarderstraat).
  • In het plangebied is sprake van een verbeterd gescheiden stelsel.
  • Een stuw nabij de Kreekrug maakt scheiding tussen het stadswater en het ecowater.
  • Langs de lintbebouwing aan de Zuideindseweg is sprake van een hoogwatersloot.
  • Het heloflietenfilter heeft een capaciteit van 1.000 m3 per dag. Dit wordt niet meegeteld als waterberging omdat er kunstmatig heen wordt gepompt.
  • De watergang ten noorden van de Exportweg wordt doorgetrokken naar de Zuideindseweg.
  • Het huidige ecowater in het plangebied wordt op termijn aangewezen als waterberging.

Ten aanzien van het laatste punt wordt opgemerkt dat uit het Waterhuishoudkundig raamplan voor Delfgauw van april 2006, met betrekking tot de wateropgave, blijkt dat in de waterstaatkundige eenheid Emerald / Ruyven een bergingstekort is van 3.244 m3. Dit stedelijk gebied heeft geen ruimte om nog meer oppervlaktewater ten behoeve van de berging te creëren. Om het gebied toch te laten voldoen aan de 325 m3 norm is dit alleen mogelijk door de berging van de ecoplas te benutten. Dit komt erop neer dat statistisch gezien eens in de 80 jaar er mogelijk stedelijk water in het ecowater geborgen wordt. Dat is alleszins acceptabel. Gezien de maatregelen die de afgelopen jaren getroffen zijn om de totale waterkwaliteit te verbeteren (KRW, aansluiten glastuinbouw op riolering etc.) is de waterkwaliteit optimaler geworden. Aan de wateropgave kan worden voldaan door het eco-water voor de berging te gebruiken en aldus het theoretisch tekort van 3.244 m3 teniet te doen.

5.7.4 Bestemmingsverbeelding

Het bestemmingsplan Emerald gaat uit van het vastleggen van de bestaande situatie (afgezien van het bedrijventerrein Emerald). In dat kader wordt ook de bestaande situatie gerespecteerd. Hoofdwatergangen, alsmede structurele waterpartijen en vijvers met een waterbergende functie zijn bestemd tot 'Water'. Het bestemmingsplan laat, naast bedrijventerrein Emerald, geen rechtstreekse ontwikkelingen toe die leiden tot extra verharding binnen het plangebied.