Plan: | Landelijk Gebied West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1904.BPlgwestLGB-VG02 |
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Functie van een gebouw | Maximale goothoogte in m | Maximale bouwhoogte in m | Maximale inhoud in m³ | Maximale oppervlakte in m² | Dakhelling |
Bedrijfsgebouwen | 4 |
8 |
minimaal 15° en maximaal 50° | ||
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en | 4,5 | 9 | 1.000 m3, dan wel de bestaande inhoud, indien dit meer bedraagt | minimaal 30° en maximaal 60° | |
Bijgebouwen bij de bedrijfswoning | 3 | 6 | 50 | minimaal 15° en maximaal 50° |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit en de stedenbouwkundige eenheid van de gebouwde omgeving nadere eisen stellen aan:
Het bepaalde in artikel 38 Algemene wijzigingsregels is tevens van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 voor het vergroten van het bebouwingspercentage, waarbij de oppervlakte van gebouwen mag worden vergroot met maximaal 20%, mits:
Indien een ruimtelijke ontwikkeling, zoals genoemd in 11.4.1 wordt gerealiseerd, waarbij het verhard oppervlak uitbreidt met meer 1000 m2, dient omwille van het tegengaan van de verslechtering van de waterhuishouding, de versnelde afvoer worden voorkomen of te worden gecompenseerd.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 m en 10 m, indien dat noodzakelijk is voor de uitoefening van het bedrijf, onder de voorwaarde dat de bedrijfsgebouwen landschappelijk worden ingepast en er geen onevenredige aantasting plaats vindt van het bebouwingspatroon.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 voor het bouwen van bedrijfswoningen met een goothoogte van niet meer dan 5,5 m, onder de voorwaarde dat de bedrijfswoning landschappelijk wordt ingepast en er geen onevenredige aantasting plaats vindt van het bebouwingspatroon.