direct naar inhoud van 5.8 Watertoets
Plan: Kockengen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPkockengenKKG-VG01

5.8 Watertoets

Water en ruimtelijke ordening hebben veel met elkaar te maken. Water is één van de sturende principes in de ruimtelijke ordening en kan daarmee beperkingen opleggen aan het ruimtegebruik zoals locaties voor stadsuitbreiding. Ook kunnen ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een watertoets geeft aan wat de gevolgen zijn van een ruimtelijk plan voor de waterhuishouding in het betreffende gebied. Zo'n waterparagraaf moet vanaf 1 november 2003 worden opgenomen in onder meer de toelichting bij een bestemmingsplan. Deze verplichting vloeit voort uit het Besluit tot wijziging van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 dat op 3 juli 2003 is vastgesteld. Doel van de watertoets is de relatie tussen planvorming op het gebied van de ruimtelijke ordening en de waterhuishouding te versterken. Wanneer er bouwplannen zijn, moet hierover volgens de toets eerst worden overlegd met de betrokken waterbeheerders in de regio. Daarbij moeten alle gevolgen met betrekking tot water tegen het licht worden gehouden. Dat betekent dat zowel wordt gekeken naar overstromingsgevaar, wateroverlast, verdroging als waterkwaliteit.

Situatie plangebied
Het bestemmingsplan dient een afzonderlijke waterparagraaf te bevatten waarin verantwoording wordt afgelegd hoe de verschillende voorkomende functies in het plangebied in relatie tot de waterhuishouding in de regels en op de verbeelding zijn vastgelegd. De waterparagraaf is de schriftelijke weerslag van het procesinstrument 'de watertoets'.
Na een beknopte algemene beschrijving behandelt de waterparagraaf de volgende thema's:

  • een beschrijving van de basisvoorzieningen waterbeheer;
  • veiligheid en wateroverlast (waterkwantiteit);
  • natte natuur en landschap;
  • schoon water voor gebruik (waterkwaliteit);

Stroomgebieden, waterhuishoudingen watersysteem

Regionale stroomgebieden
Het plangebied behoort tot het regionale stroomgebied Amstelland. De grondwaterstanden zijn hoog en de waterbeheersing geschiedt voor het grootste deel door bemaling. Het overgrote deel van de gronden is in gebruik als grasland ten behoeve van de grondgebonden landbouw. Bewoning concentreert zich van oudsher langs de hogere stroomruggen. De polder wordt verder gekenmerkt door een grote landschappelijke openheid.
Binnen de stroomgebieden is sprake van een interne samenhang in de 'waterhuishouding' (het oppervlaktewater en het grondwater) en een externe samenhang met de ruimtelijke inrichting en het milieu, het 'watersysteem'.

Oppervlaktewater
De Bijleveld en de Heijcop vormen samen de centrale afvoer van het water in het plangebied. Naast deze hoofdwatergangen komt in het plangebied nog een groot aantal watergangen voor, voornamelijk bestaande uit (voormalige) afwateringssloten en vijvers. Het gebied ten noorden van de Grote Heijcop watert naar het noorden af. Inlaat vindt plaats uit het Amsterdam-Rijnkanaal. De gemiddelde drooglegging is 66 cm in polder Oukoop en rondom Portengen is dit 38 cm tot 51 cm. Ten zuiden van de Grote Heicop is een drooglegging van 0,2-1,2 m – mv

Grondwater
Regen infiltreert in de bodem en komt na verloop van tijd als kwel weer aan de oppervlakte. Vanuit de minder diepe polders zoals Oukoop, Groot en Klein Oud Aa vindt wegzijging plaats naar de diepere westelijk gelegen droogmakerijen. Overigens is de mate van infiltratie erg laag.

In het plangebied komt geen grondwaterbeschermingsgebied voor.

Basisvoorzieningen waterbeheer
In de Waterwet is een onderscheid gemaakt naar primaire waterkeringen en regionale waterkeringen. Uitgangspunt is dat op de verbeelding alleen de beschermingszone langs de primaire en regionale waterkeringen worden opgenomen. In het plangebied liggen hoofdzakelijk secundaire of tertiaire waterkeringen. Op basis daarvan hoeven geen invloedszones te worden opgenomen. Echter langs de Bijleveld en de Heicop is sprake van de ligging van regionale waterkeringen.

In de Keur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is de beschermingszone rondom de regionale keringen geregeld. De waterkeringen bestaan uit een waterstaatswerkzone en beschermingszone. Om de functie van de waterkering te waarborgen wordt in dit bestemmingsplan de zone van de waterstaatswerkzone opgenomen. De waterstaatswerkzone heeft betrekking op een gebied dat maximaal tien meter uit de binnen- en buitenteenlijn van de waterkering ligt. Binnen deze zone is het verboden om zonder toestemming van het hoogheemraadschap bepaalde activiteiten uit te voeren.

Naast de twee regionale waterkeringen langs de Bijleveld en de Heicop zijn nog enkele tertiaire waterkeringen aanwezig, er ligt bijvoorbeeld een groot aantal kades in het gebied. De kades hebben ook een cultuurhistorische waarde en natuurwaarde.

Waterkwantiteit en wateroverlast
Als gevolg van klimaatverandering, bodemdaling, het insnoeren van beken en rivieren en het versneld afvoeren van water uit de stad en het platteland is, soms op grote schaal, in Nederland wateroverlast ontstaan. Indien geen maatregelen worden getroffen, zal steeds vaker, ook in het plangebied, sprake zijn
van wateroverlast. Ook het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vragen voor het eigen waterschapsgebied in toenemende mate aandacht voor de waterhuishoudkundige situatie, gericht op veiligheid en voldoende bergingscapaciteit.

In de oksel van de N401, de Heicop en de Grote Heicop wordt een gebied ontwikkeld ten behoeve van waterberging. Het dient voor natuur en waterberging ten behoeve van piekbelasting. Als een regenbui te heftig is, is er snel een parkeerplaats nodig voor water. Dit waterbergingsgebied is aangelegd ter compensatie van een gebied rondom de Bijleveld. Dit betreft gedeeltelijk geen permanente berging.

Voor het vergroten van de bergingscapaciteit kan verder gebruik worden gemaakt van de sloten en kunnen plasdrasbermen worden gerealiseerd.

Waterkwaliteit
De Kaderrichtlijn water springt in op de waterkwaliteit. Deze richtlijn kan gevolgen hebben in de zin van toename van plasdrasoever en waterrietzone's op nog onbekende locaties langs watergangen. Ook heeft de richtlijn betrekking op lozingen op het oppervlaktewater die gevolgen kunnen hebben voor de waterkwaliteit. Bijvoorbeeld bij het wassen van vrachtwagens ontstaat diffuse verontreiniging. Bij functieverandering dient te worden aangesloten op de riolering.

Er doen zich met betrekking tot de kwaliteit van het water geen grote problemen voor in het plangebied.

Natte natuur en landschap

Waternatuur
Langs de Heicop en de Bijleveld is in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) een waterbergings- en natuurgebied aangelegd.

Overige aspecten

Voorzieningen voor afvalwater
In het plangebied liggen geen gemalen ten behoeve van de riolering. Min of meer alle woningen zijn aangesloten op de (druk)riolering.

Ingrepen in hoofdwatergangen
Vergunningen voor ingrepen in de watergangen worden afgegeven na overleg met het waterschap. Ontwikkelingen die een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit en de natuurdoelstelling van voornoemde watergangen dienen in het plangebied te worden uitgesloten, zoals het bouwen en het uitvoeren van tal van werken en werkzaamheden (vergraven, egaliseren, dempen, enzovoort).

Relatie bestemmingsplan met Keur waterschap
Om zijn taak uit te kunnen oefenen, maakt het waterschap gebruik van de Keur. De Keur is een door het waterschapsbestuur vastgestelde verordening waar gedoogplichten, geboden en verboden in staan. Deze regels gelden voor toestanden en handelingen op en vlakbij waterkeringen, watergangen en kunstwerken zoals duikers. Hieronder is meer informatie over de Keur opgenomen.

De legger bevat de ligging en maatvoering van waterstaatkundige werken en waterpartijen, alsmede de onderhouds- en beschermingszones. Het waterschap levert aan de gemeente deze gegevens teneinde de hoofdwatergangen en waterkeringen inclusief de onderhouds- en beschermingszone in het bestemmingsplan te regelen en de bouwmogelijkheden, voorzover noodzakelijk, te kunnen regelen.

De Keur
In de Keur staan de gedoogplichten, geboden en verboden vermeld voor de eigenaren van nabij watergangen en waterkeringen gelegen gronden vermeld.

  • gedoogplichten: er moet worden toegestaan dat het waterschap in de uitoefening van zijn taak gronden van particulieren betreedt en de uit de watergangen afkomstige bagger op de kanten deponeert;
  • geboden: de Keur wijst (tezamen met de legger) de onderhoudsverplichtingen van de watergangen en de waterkeringen aan;
  • verboden: ziet toe op het wijzigen van de hoedanigheid van watergangen en waterkeringen, het aanbrengen van werken, struiken en materiaal in en nabij watergangen en waterkeringen, het houden van vee op de waterkeringen enzovoorts. De breedte van de strook waarop deze verboden van toepassing zijn (de Keurzone) staat in de legger aangegeven.

Het is mogelijk dat het waterschapsbestuur van de verboden ontheffing verleent. In dat geval dient vergunning te worden aangevraagd bij het waterschap.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

  • hoofdwatergangen en structuurbepalingen waterlopen en -partijen zijn bestemd, ondergeschikte watergangen worden opgenomen binnen de gebiedsbestemming en mogelijk gemaakt in de bestemmingsomschrijving;
  • het beschermen van de waterkeringen langs de Bijleveld en Heicop door middel van het opnemen van een dubbelbestemming voor de waterstaatswerkzone;
  • het vergraven en aanleggen van waterlopen is gebonden aan een aanlegvergunning;
  • natte ecologische verbindingszones worden genoemd in de regels.

Overleg
Het plan is tijdens het artikel 3.1.1 Bro-overleg voorgelegd aan Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Het gegeven advies had betrekking op de waterkeringen en rioolpersleiding in het plangebied. De wijzigingen voor het bestemmingsplan zijn conform de wensen van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden verwerkt.