Artikel 18 Verkeer
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- verkeersvoorzieningen;
- geluidwerende voorzieningen;
- voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut;
- parkeervoorzieningen;
- terrassen;
- groenvoorzieningen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
en de overige bij deze bestemming behorende voorzieningen.
18.1.2 Verhouding met overige bestemmingen
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 46.3.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen, uitsluitend worden gebouwd bouwwerken:
- noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;
- ten behoeve van de verlichting van wegen-, rijwiel- en voetpaden;
- noodzakelijk voor de op de woonomgeving afgestemde, gescheiden inzameling van afvalstoffen (containers);
- behorende tot de recreatieve voorzieningen en tot het straatmeubilair waaronder begrepen bushokjes en telefooncellen;
- ten behoeve van geluidwerende voorzieningen.
18.2.2 Regels met betrekking tot bebouwing
a. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 3,50 m bedragen;
b. geluidwerende voorzieningen mogen worden opgericht tot een bouwhoogte, welke vereist is op grond van een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder;
c. de bouwhoogte van voorzieningen voor verlichting mag ten hoogste 6,50 m bedragen.
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- ter waarborging van de sociale veiligheid;
- ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
18.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor masten t.b.v. telecommunicatie en alarmering, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 30 m mag bedragen, mits:
- deze passen binnen het stedenbouwkundig beeld ter plaatse;
- andere waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- door (historisch) bodemonderzoek vooraf is vast komen te staan dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren bestaan.