Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Beerta
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1895.05BP0001-0401

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
  2. bedrijven die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan legaal aanwezig zijn;
  3. alsmede ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2':
    • op perceel Hoofdstraat 212 voor een transportbedrijf;
  4. bedrijfsgebouwen;
  5. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  6. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is 1 woning toegestaan die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan aanwezig is;
  7. tuinen, erven, terreinen, watergangen, parkeervoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, groenvoorzieningen, straten en paden en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

    met dien verstande dat:
    1. aan de functie ondergeschikte detailhandel in de bestemming is begrepen voor zover deze rechtstreeks voortvloeit uit de bedrijfsactiviteiten;
    2. in de bestemming seksinrichtingen, geluidzoneringplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven niet zijn begrepen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
  1. De voorgevel van het hoofdgebouw dient voor ten minste 50% van de breedte te worden gebouwd in de aanduiding 'gevellijn'.
  2. Het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan 50%.
  3. Bij het bedrijf mag maximaal 1 bedrijfswoning worden opgericht.
  4. De goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 3,5 en 8 meter, dan wel maximaal de goot- en bouwhoogte van de bestaande bedrijfswoning.
  5. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen en carports zullen op ten minste 3 meter achter de gevellijn worden gebouwd.
  6. De totale oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie bedraagt maximaal 70 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
  7. De goot- en bouwhoogte van aanbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie bedragen respectievelijk maximaal 3 en 6 meter, dan wel ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
  8. De dakhelling voor de bedrijfswoning en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten minste 30°.
  9. De goot- en bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedragen niet meer dan 4 en 14 meter, dan wel maximaal de goot- en bouwhoogte van de bestaande bedrijfsgebouwen indien deze meer bedragen.
  10. Voor bedrijfsgebouwen bedraagt de dakhelling ten minste 20°.
  11. Indien een aanbouw of bijgebouw bij het bedrijfsgebouw wordt voorzien van een kap, bedraagt de dakhelling ten minste 30°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt.
4.2.2 Bouwwerk, geen gebouwen zijnde
  1. Carports zullen op ten minste 3 meter achter de gevellijn worden gebouwd;
  2. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de woonfunctie mag ten hoogste 3 meter bedragen, met dien verstande dat voor erf- en terreinafscheidingen geldt dat de hoogte voor de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning niet meer dan 1 meter mag bedragen en daarachter niet meer dan 2 meter mag bedragen;
  3. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het bedrijf mag ten hoogste 12 meter bedragen, met dien verstande dat reclamemasten ten hoogste 6 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de milieusituatie;
  • het uitzicht van woningen;
  • de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met dit bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in elk geval begrepen:
  1. het gebruik van gronden voor reclamedoeleinden anders dan voor het op de gronden gevestigde bedrijf;
  2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  3. het gebruik van gronden voor het opslaan van autowrakken en aanverwante materialen.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 1 ten behoeve van de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van bedrijven onder de categorieën 1 en 2, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd in de Staat van bedrijven, onder de categorieën 1 en 2.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
  1. de bestemming ‘Bedrijf’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Woongebied’, mits:
    1. de wijziging past binnen het woonplan waarover met Gedeputeerde Staten overeenstemming bestaat;
    2. aangetoond kan worden dat ecologische waarden niet onevenredig worden aangetast;
    3. aangetoond kan worden dat archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast;
    4. de bodemkwaliteit geschikt zal zijn voor woningbouw;
    5. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer op geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde of een vast te stellen hogere grenswaarde;
  2. de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' van de verbeelding kan worden verwijderd, mits:
    1. het middels de aanduiding toegestane gebruik is beëindigd;
    2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.