direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden
Plan: Moordrecht Buiten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpMoordrechtBuiten-Va01

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het beweiden voor dieren, al dan niet in het kader van de agrarische bedrijfsvoering;

alsmede voor:

  • b. behoud, herstel en versterking van de aanwezige natuur- en landschapswaarden, zoals de aanwezigheid van weidevogels, waarbij het open veenweidegebied met het karakteristieke slotenpatroon en waardevolle doorzichten behouden dient te worden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. extensief recreatief medegebruik.
4.2 Bouwregels:
4.2.1 Algemeen

Op of in de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste 2 meter mag bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 26 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het stallen en/of plaatsen en/of geplaatst hebben van stacaravans en recreatiewoningen;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
  • d. het in gebruik hebben of geven van bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning als logies voor tijdelijke werkkrachten of recreanten.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het scheuren van grasland ten behoeve van de permanente omzetting in bouwland;
  • b. het benutten van gronden ten behoeve van de teelt van ruwvoedergewassen;
  • c. het aanleggen of verharden van wegen of (fiets-)paden (met uitzondering van onverharde ruiterpaden) en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • e. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
  • f. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • g. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
  • h. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur;
  • i. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
  • j. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse van de gronden welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant.
4.4.2 Toegestane werkzaamheden

Het verbod als bedoeld in 4.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het inwerkingtreding van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
4.4.3 Voorwaarden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwalitatief) met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen gewaarborgd wordt;
  • c. daardoor de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
4.4.4 Advies
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een landschapsdeskundige advies inwinnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.4.1;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij de waterbeheerder advies inwinnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.4.1 sub d.
4.4.5 Strafbepaling

Overtreding van het verbod van 4.4.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.