direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Grondgebonden
Plan: Buitengebied Sittard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BUITENGSITTARD-VA01

Artikel 4 Agrarisch - Grondgebonden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een agrarische bedrijfsuitoefening in de vorm van een volwaardig grondgebonden bedrijf;
  • b. wonen in een bedrijfswoning binnen het bouwvlak;
  • c. op de gronden, die gekoppeld zijn door middel van de figuur 'relatie' is één grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan en dienen de met elkaar verbonden bouwvlakken te worden beschouwd als één bouwvlak;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'antennemasten', zoekgebied voor het plaatsen van antennemasten. de regels in artikel 42.1 zijn van toepassing;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', een beekdal. De regels in artikel 42.2 dienen in acht te worden genomen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'erosiegebied', erosiegebied. De regels in artikel 42.4 dienen in acht te worden genomen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'recreatief netwerk', een recreatief netwerk. De regels in artikel 42.11 zijn van toepassing;
  • h. een hoveniersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' (hv);
  • i. een tuincentrum met detailhandel in tuin- en tuingerelateerde goederen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' (tc);
  • j. verkoop van zelfvoortgebrachte producten of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • k. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • l. teeltondersteunende voorzieningen binnen het bouwvlak;
  • m. waterbassins binnen het bouwvlak, met dien verstande dat waterbassins die op een natuurlijke wijze zijn vormgegeven als onderdeel van de landschappelijke inpassing van het bedrijf ook gerealiseerd kunnen worden binnen het bestemmingsvlak;

met de daarbij behorende;

  • n. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • 1. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt en omheiningen rond een paardenbak in de vorm van een open of dichte afscheiding met een maximale bouwhoogte van 1 meter;
  • 2. permanente hoge teeltondersteunende voorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met dien verstande dat de oppervlakte van kassen als ondersteunend glas bij tuinbouwbedrijven maximaal 2.500 m² mag bedragen;
  • 3. permanente lage teeltondersteunende voorzieningen mogen ook binnen het bestemmingsvlak worden opgericht, met dien verstande dat containervelden uitsluitend zijn toegestaan binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containervelden'.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak
  • a. de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 6 meter en de maximale bouwhoogte 11 meter;
  • b. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • c. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 15 meter;
  • d. de maximale verkoopvloeroppervlakte van gebouwen of gedeelten daarvan ten behoeve van de verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten (boerderijwinkel) bedraagt 100 m².
4.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak
  • a. per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan
    • 2. ter plaatse van de aanduiding maximum aantal woonheden bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning dient te worden gebouwd in de voorgevelrooilijn of maximaal 4 meter daaruit;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 850 m3 exclusief onderkeldering;
  • d. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken;
  • e. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt 6,5 meter en de maximale bouwhoogte 11 meter;
  • f. de afstand van de bedrijfswoning tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • g. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd in het achtererfgebied, met uitzondering van overkappingen voor de voorgevelrooilijn als bedoeld onder m.;
  • h. de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 100 m²;
  • i. de maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 3,3 meter;
  • j. de maximale bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 6 meter;
  • k. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 15 meter bedragen;
  • l. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. de afstand tot de perceelsgrens aan de zijde van de weg minimaal 3,5 meter bedraagt.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd in het achtererfgebied, behoudens erf- en terreinafscheidingen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 8 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte in het achtererfgebied maximaal 2 meter bedraagt en waarvan de bouwhoogte in het voorerfgebied maximaal 1 meter bedraagt;
    • 2. vlaggen-, reclame- en lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 12 meter bedraagt;
    • 3. voedersilo's, graansilo's en kunstmestsilo's, waarvan de bouwmhoogte maximaal 12 meter bedraagt;
  • c. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen;
  • d. per bedrijfswoning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, mits de afstand van de woning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt en de oppervlakte maximaal 15 m² bedraagt.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • f. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing;
  • g. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater (infiltratie of retentie).
4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  • a. het bestemmingsvlak niet wordt overschreden;
  • b. het bouwvlak met maximaal 5 meter wordt overschreden over een lengte van maximaal 10 meter;
  • c. de noodzaak van de overschrijding in het belang van optimalisatie van de bedrijfsvoering wordt aangetoond;
  • d. de overschrijding gepaard moet gaan met een verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe wordt een landschappelijk inpassingsplan overgelegd waaruit blijkt dat de overschrijding van het bouwvlak landschappelijk is en/of wordt ingepast met gebiedseigen beplanting;
  • e. er voorzieningen dienen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater met het oog op de hemelwaterproblematiek;
  • f. de overschrijding niet ten koste gaat van de voor het bedrijf noodzakelijke parkeerruimte.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Verkoop zelfvoortgebrachte of streekeigen producten

De verkoop van zelfvoortgebrachte en/of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan in bestaande gebouwen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte van de verkoopruimte bedraagt maximaal 25% van het vloeroppervlak van de totale bestaande bebouwing, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 100 m² bedraagt;
  • b. parkeren ten behoeve van de verkoopactiviteiten dient op eigen terrein binnen het bestemmingsvlak plaats te vinden.
4.5.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. als geluidszoneringsplichtige inrichting;
  • b. voor detailhandel, met uitzondering van de verkoop van zelfvoortgebrachte en/of streekeigen producten zoals bepaald in 4.1 sub i en in 4.5.1;
  • c. als seksinrichting;
  • d. als staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • e. als sport- en wedstrijdterrein, parkeerterrein, buitenmanege of lig- en speelweide;
  • f. voor het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorvoertuigen;
  • g. voor het racen of crossen met motorvoertuigen;
  • h. voor opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak, behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • i. van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  • j. van de bedrijfswoning als burgerwoning.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Nevenactiviteiten en verbrede landbouw

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.5.2 voor nevenactiviteiten en verbrede landbouw, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de agrarische bedrijvigheid als hoofdfunctie dient aanwezig te zijn en te blijven;
  • b. het gezamenlijk oppervlak van de bedrijfsbebouwing van het desbetreffende agrarisch bedrijf mag niet worden vergroot;
  • c. verblijfsrecreatie is toegestaan:
    • 1. op een kleinschalig kampeerterrein, mits het kampeerterrein op een goede manier landschappelijk wordt ingepast met gebiedseigen beplanting, ter beoordeling van het bevoegd gezag;
    • 2. in de vorm van kleinschalig logeren tot maximaal 25% van de totale bestaande bedrijfsbebouwing tot maximaal 10 bedden/slaapplaatsen, met dien verstande dat de totale oppervlakte van de hiervoor benodigde gebouwen maximaal 100 m² bedraagt;
  • d. dagrecreatie is toegestaan tot maximaal 25% van de totale bestaande bedrijfsbebouwing en/of tot maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak;
  • e. ondergeschikte horeca is toegestaan tot maximaal 25% van de totale bestaande bedrijfsbebouwing tot maximaal 100 m²;
  • f. aan het agrarisch bedrijf verbonden zorgfuncties zijn toegestaan tot maximaal 25% van de totale bestaande bedrijfsbebouwing tot maximaal 250 m²;
  • g. educatiefunctie is toegestaan tot maximaal 25% van de totale bestaande bedrijfsbebouwing tot maximaal 100 m²;
  • h. stalling van auto's, boten en/of caravans is toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de stalling uitsluitend is toegestaan in bestaande gebouwen, niet zijnde kassen;
    • 2. het gebouw bereikbaar is via een weg die voor alle verkeer toegankelijk is;
  • i. de hiervoor onder c.2, d, e en g genoemde maximaal toegestane oppervlakten zijn cumulatief van aard wat impliceert dat bij cumulatie van meerdere vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten het maximum van 100 m² niet mag worden overschreden. Zorgfuncties en stalling van auto's, boten en/of caravans zijn van de cumulatie uitgesloten;
  • j. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet worden aangetast/belemmerd;
  • k. er mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op wegen en paden plaatsvinden;
  • l. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • m. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak;
  • n. de nevenactiviteiten en verbrede landbouw dienen milieuhygiënisch verantwoord te zijn.
4.6.2 Ondergeschikte nevenactiviteit Bed & Breakfast

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.5.2 voor een bed & breakfast als ondergeschikte nevenactiviteit, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijfswoning waarin het bed & breakfast wordt aangeboden dient een voor wonen bestemd hoofdgebouw te zijn;
  • b. de exploitanten van het bed & breakfast moeten hoofdbewoner zijn en er daadwerkelijk wonen;
  • c. de kamers waarin bed & breakfast wordt aangeboden maken deel uit van de woning of van een bij de woning behorend vrijstaand of aangebouwd bijbehorend bouwwerk;
  • d. alleen bijbehorende bouwwerken die op niet meer dan 15 meter afstand van de woning liggen mogen worden gebruikt voor bed & breakfast;
  • e. de woning dient minimaal een inhoud te hebben van 450 m3 en een bewoonbare oppervlakte van minimaal 120 m2;
  • f. maximaal 25% van het bewoonde oppervlak mag ingericht worden voor deze voorziening, met dien verstande dat maximaal vier slaapplaatsen in maximaal twee slaapkamers worden gerealiseerd;
  • g. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
  • h. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet nadelig worden beïnvloed;
  • i. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • j. door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering mag de bed & breakfast-voorziening niet functioneren als een zelfstandige woning.
4.6.3 Bewoning als afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.5.2 voor bewoning van een deel van de bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bewoning dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er mag geen tweede woning ontstaan;
  • c. per woning kan maar éénmaal gebruik worden gemaakt van de inwoningsregeling;
  • d. een eigen voordeur aan de voor- of zijgevel is niet toegestaan;
  • e. alle bijbehorende bouwwerken en verbouwingen dienen te voldoen aan de ten tijde van de aanvraag geldende eisen van het bouwbesluit en de bouwverordening;
  • f. er mogen geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
  • g. ten behoeve van de inwoning mag geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen worden aangelegd. Hiervoor moet gebruik worden gemaakt van de reeds bestaande aansluiting;
  • h. na beëindiging van de situatie dient het gebruik als afhankelijke woonruimte te worden beëindigd en kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning intrekken;
  • i. het gedeelte dat ten behoeve van inwoning wordt gebruikt, dient aansluitend aan de woning een onderlinge verbinding te hebben met de woning, niet zijnde een verbinding buitenom.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijzigen bestemming Agrarisch - Grondgebonden ten behoeve van vormverandering van een bestemmings- en/of bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van een vormverandering van het bestemmings- en/of bouwvlak, onder gelijktijdige wijziging van de gebiedsbestemming waarin het bestemmings-/bouwvlak is gelegen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • c. gebouwen mogen niet buiten het bouwvlak komen te liggen;
  • d. het bouwvlak dient voor ten minste 50% dezelfde gronden te blijven omvatten zoals aangegeven op de verbeelding;
  • e. de oppervlakte van het bestemmingsvlak en van het bouwvlak mag niet toenemen;
  • f. er zorg gedragen wordt voor een goede landschappelijke inpassing met gebiedseigen beplanting, ter beoordeling van burgemeester en wethouders;
  • g. de verandering milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • h. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • i. de ontwikkeling dient hydrologisch neutraal te zijn.
4.7.2 Wijzigen bestemming Agrarisch - Grondgebonden ten behoeve van wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming met een bouwvlak en de bestaande bedrijfswoning te wijzigen in:

  • 1. de bestemming 'Wonen';
  • 2. de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt;

mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond wordt dat het gebruik als agrarisch bedrijf redelijkerwijs niet meer rendabel is;
  • b. het agrarisch bedrijf dient te zijn beëindigd;
  • c. uitsluitend het deel van het perceel met de bestaande woning en het erf/de tuin mag worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen' met dien verstande dat de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak na wijziging maximaal 1.000 m² mag bedragen. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt;
  • d. kenmerkende architectonische eigenschappen dienen te worden behouden;
  • e. de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven;
  • f. het gebruik van de woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
  • g. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • h. overtollige (bedrijfs)bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft. De oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bedraagt na wijziging maximaal 150 m², behoudens monumentale bebouwing;
  • i. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing met gebiedseigen beplanting, ter beoordeling van burgemeester en wethouders;
  • j. wijziging niet plaatsvindt indien binnen het bouwvlak de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' of de aanduiding dat het maximum aantal wooneenheden '0' bedraagt is opgenomen.
  • k. het aantal woningen mag niet toenemen, behalve indien sprake is van beeldbepalende panden waarvan wordt aangetoond dat deze cultuurhistorische waarde bezitten. In dat geval kan de bestemming zodanig worden gewijzigd dat binnen aaneengesloten bebouwing van een bestaande bewoning, maximaal 2 wooneenheden gerealiseerd kunnen worden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de maatvoering van het hoofdgebouw niet wordt vergroot;
    • 2. hoofdgebouwen kunnen worden gesplitst in maximaal 2 woningen;
    • 3. de inhoud per woning minimaal 450 m³ bedraagt;
    • 4. de bestaande (agrarische) verschijningsvorm blijft gehandhaafd;
    • 5. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de naaste omgeving aanwezige ruimtelijke functies en waarden;
    • 6. de cultuurhistorische waarde van de woning behouden blijft en/of versterkt wordt;
    • 7. de woning dient te zijn gelegen buiten een milieucirkel;
    • 8. de nieuwe woning dient te voldoen aan de geldende geluidsnormering;
    • 9. per wooneenheid mag maximaal 60 m² aan bijbehorende bouwwerken worden gerealiseerd c.q. aanwezig zijn;
    • 10. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
      • de woonsituatie
      • het straat- en bebouwingsbeeld
      • de verkeersveiligheid
      • de sociale veiligheid
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 11. verzekerd is dat gelijktijdig elders in de regio minimaal één woning wordt afgebroken.
4.7.3 Wijzigen bestemming Agrarisch - Grondgebonden ten behoeve van een niet agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in:

  • 1. de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van de vestiging van een niet agrarisch bedrijf in de categorie 1 en 2 conform de Lijst van bedrijfsactiviteiten in bijlage 3;
  • 2. de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt,

mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond wordt dat het gebruik als agrarisch bedrijf redelijkerwijs niet meer rendabel is;
  • b. het agrarisch bedrijf dient te zijn beëindigd;
  • c. de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedraagt na wijziging maximaal 2.500 m², met dien verstande dat uitsluitend het deel van het perceel met de voor het bedrijf benodigde bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bedrijfswoning en bijbehorend erf/tuin mag worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf'. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt;
  • d. de wijziging milieuhygiënisch aanvaardbaar is en geen belemmering oplevert voor nabijgelegen functies;
  • e. het hergebruik mag zich uitsluitend beperken tot de voormalige agrarische bedrijfslocatie;
  • f. hergebruik mag uitsluitend plaatsvinden binnen de bestaande bebouwingsmassa;
  • g. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument dan wel een cultuurhistorisch waardevol gebouw betreft;
  • h. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • i. het nieuwe bedrijf dient landschappelijk goed te worden ingepast met gebiedseigen beplanting, ter beoordeling van burgemeester en wethouders.
4.7.4 Wijzigen bestemming Agrarisch - Grondgebonden ten behoeve van kleinschalig kamperen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming met een bouwvlak met een bestaand kleinschalig kampeerterrein te wijzigen in:

  • 1. de bestemming 'Recreatie' met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen';
  • 2. de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt;

mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond wordt dat het gebruik als agrarisch bedrijf redelijkerwijs niet meer rendabel is;
  • b. het agrarisch bedrijf dient te zijn beëindigd;
  • c. uitsluitend het deel van het perceel met het bestaande kampeerterrein en de voor dat terrein benodigde bedrijfsgebouwen en bedrijfswoning met erf/de tuin mag worden gewijzigd in de bestemming Recreatie'. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt;
  • d. kenmerkende architectonische eigenschappen dienen te worden behouden;
  • e. de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven;
  • f. het gebruik van de woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
  • g. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • h. overtollige (bedrijfs)bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft. De oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij de woning bedraagt na wijziging maximaal 150 m², behoudens monumentale bebouwing;
  • i. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing met gebiedseigen beplanting, ter beoordeling van burgemeester en wethouders;
  • j. per kleinschalig kampeerterrein zijn maximaal 15 kampeermiddelen toegestaan;
  • k. de exploitanten van het kleinschalig kampeerterrein moeten hoofdbewoner zijn en er daadwerkelijk wonen;
  • l. de parkeerbalans in de directe omgeving niet nadelig wordt beïnvloed;
  • m. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • n. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, archeologische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • o. er geen onevenredige verkeerskundige effecten ontstaan;
  • p. er zorg gedragen wordt voor een goede landschappelijke inpassing met gebiedseigen beplanting, ter beoordeling van burgemeester en wethouders;
  • q. aangetoond wordt dat het gebruik als agrarisch bedrijf redelijkerwijs niet meer rendabel is;
  • r. het aantal woningen mag niet toenemen.

De gronden die op grond van het bepaalde in 3.5.1 in gebruik zijn als (onderdeel van) een terrein voor kleinschalig kamperen ten behoeve van de inrichting dienen in het wijzigingsplan te worden opgenomen binnen het bestemmings- en bouwvlak.