Plan: | Kern Graetheide |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1883.BPKernGraet-VA01 |
In artikel 3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is vastgelegd dat in de toelichting op een bestemmingsplan wordt beschreven hoe in een plan wordt omgegaan met de waterhuishouding. In het bestemmingsplan moet een verantwoording komen te staan hoe het onderwerp water is verwerkt in het bestemmingsplan. Het is verplicht om in het bestemmingsplan de watertoets op te nemen.
In onderstaande paragraaf wordt het huidige provinciaal, waterschaps en gemeentelijk waterbeleid, dat van toepassing is beschreven.
Watertoets
De watertoets is een procesinstrument dat inhoudt dat de waterbeheerders van begin af aan betrokken zijn bij het ruimtelijk proces. Ingrepen moeten conform de eisen van de waterbeheerders ontworpen worden. Afwijkingen hierop dienen te worden beargumenteerd en mitigerende maatregelen kunnen noodzakelijk zijn.
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro is deze waterparagraaf voorgelegd aan Waterschap Roer en Overmaas. De resultaten van dit vooroverleg zijn verwerkt in dit bestemmingsplan en de reactie is als bijlage opgenomen (zie bijlage PM en paragraaf 6.1 Vooroverleg).
Integrated Pollution Prevention and Control richtlijn van de EU
De Europese Richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging, oftewel de IPPC-richtlijn (afkorting van Integrated Pollution Prevention and Control, 96/61/EG en 2008/1/EG) verplicht de Europese lidstaten grote milieuvervuilende bedrijven te reguleren met een integrale vergunning voor alle mogelijke soorten van vervuiling, op basis van Best Beschikbare Technieken (BBT's) zoals verwoord is in de hiervoor opgestelde referentiedocumenten (BREF's).
In Nederland is de richtlijn op 1 december 2005 geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Na de inwerkingtreding van de Waterwet is de implementatiewetgeving veranderd: de IPPC-Wvo-vergunningen zijn vrijwel allemaal onder het WM-bevoegd gezag komen de vallen. In het plangebied zijn geen IPPC-inrichtingen gelegen.
Nationaal Bestuursakkoord Water
Op basis van het rapport van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en het kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met water' hebben het rijk, de provincies, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) ondertekent. Het NBW is doorgevoerd in de provinciale en regionale beleidsplannen.
Relevante aspecten uit het NBW zijn:
Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL)
In het POL2006 (inclusief actualisatie 2008 en 2009) is het omgevingsbeleid van de provincie Limburg beschreven. Naast beleid op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu en water, geeft het POL2006 de hoofdlijnen van het provinciaal verkeers- en vervoersplan. Tevens vormt het POL2006 een economisch beleidskader op hoofdlijnen, voor zover het de fysieke elementen daarvan betreft. Tenslotte is het POL ook een welzijnsplan, voor zover het de fysieke aspecten van zorg, cultuur en sociale ontwikkeling betreft. Het POL heeft een aantal voorheen wettelijk voorgeschreven provinciale beleidsplannen vervangen, namelijk het streekplan, het milieubeleidsplan, het waterhuishoudingplan.
Het provinciale waterbeleid bevat de volgende strategische doelen:
Regenwater schoon van beek naar bodem
In de brochure "Regenwater schoon naar beek en bodem" (december 2005) geven de waterbeheerders richtlijnen om afgekoppeld regenwater op een verantwoorde wijze af te voeren naar beek of bodem. Onderdeel van deze visie is een voorkeurtabel waarin wordt aangegeven hoe er voor een bepaald type ontwikkeling met afkoppelen dient te worden omgegaan.
Op hoofdlijnen wordt aangegeven dat:
Aangegeven wordt dat waar het bedrijventerreinen met een milieucategorie hoger dan 2 betreft, maatwerk geleverd dient te worden met betrekking tot:
In de voorkeurtabel uit "Regenwater schoon naar beek en bodem" wordt voor bedrijven met een milieucategorie hoger dan 2 tevens de voorkeur aangegeven voor bovengrondse open systemen met bodemfilter en eventueel aanvullende voorbehandeling en risicobeperkende maatregelen. Bij zeer waarschijnlijke vervuiling c.q. hoog risico en in grondwaterbeschermingsgebieden dient in principe aangesloten te worden op de riolering.
Waterbeheersplan 2010 -2015
Het algemeen bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas heeft op 29 september 2009 het waterbeheersplan 2010 - 2015 vastgesteld. Samenwerking, draagvlak, haalbaarheid en betaalbaarheid zijn de kernwoorden die het bestuur voor ogen stonden bij de discussies over het plan. Het waterbeheersplan met de bijbehorende bijlagen bevat concrete maatregelen die het waterschap de komende zes jaar gaat aanpakken. Denk daarbij aan investeringen voor bescherming tegen wateroverlast en verbetering van de waterkwaliteit, de visie van het waterschap op het waterbeheer in Zuid- en Midden-Limburg en beslissingen over de uitvoering van nieuwe projecten.
Notitie taakopvatting watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas
Waterschap Roer en Overmaas heeft in december 2009 een notitie bestuurlijk vastgesteld, waarin staat onderbouwd hoe het waterschap haar taakinvulling voor het watersysteem ziet. Hierbij heeft het waterschap nieuwe normen voor de compensatie voor de toename van het verharde oppervlak benoemd. De compensatie voor de toename van het verharde oppervlak heeft als doel dat nieuwe ontwikkelingen geen (water)problemen veroorzaken in andere tijden of op andere plaatsen. Het hemelwater wordt opgevangen in buffers waar het hemelwater wordt geïnfiltreerd in de bodem of vertraagd wordt afgevoerd naar oppervlaktewater.
Bij nieuwe ontwikkelingen dient voldoende opvangcapaciteit aanwezig te zijn voor een neerslagebeurtenis van eens per 25 jaar (T=25). Dit is in het beheersgebied van waterschap Roer en Overmaas 35 mm in 45 minuten. Daarnaast wordt getoetst of een neerslaggebeurtenis van eens per 100 jaar (T=100) geen wateroverlast veroorzaakt. T=100 komt overeen met 45 mm in 30 minuten. Voor de leegloop van de buffers wordt de regel gehanteerd dat ze in principe binnen 24 uur geledigd zijn en weer beschikbaar zijn voor een volgende neerslaggebeurtenis. Wanneer de buffer voorzien is van een afvoer naar oppervlaktewater, dient de afvoercapaciteit te zijn afgestemd op de afvoercapaciteit van het ontvangende oppervlaktewater.
Structuurvisie gemeente Sittard-Geleen
Herstructurering en nieuwbouw dienen te worden aangegrepen om te anticiperen op de klimaatsverandering. Ruimte voor water is meer dan ooit nodig om een veilig woon en werkklimaat te kunnen bieden. Uitgangspunt bij herstructurering en nieuwbouw is hydrologisch neutraal bouwen, hetgeen betekent dat het regenwater ter plekke moet kunnen worden opgevangen. Daarnaast moet de openbare ruimte meer en meer geschikt gemaakt worden om regenwater bij extreme situaties af te kunnen voeren. Dit vergt een intensieve samenwerking van alle beheerders van de openbare ruimte. Voor alle nieuwbouwlocaties geldt dat het water in een zo vroeg mogelijk stadium van de ruimtelijke plannen moet worden meegenomen. Wettelijk is dit vastgelegd door middel van de waterparagraaf in het bestemmingsplan. De gemeente toetst de ruimtelijke plannen met betrekking tot de waterhuishoudkundige aspecten in samenspraak met het waterschap. Naast het hemelwater worden in de watertoets ook het afvalwater, het grondwater en het beleid omtrent de Kaderrichtlijn Water in de beschouwing meegenomen.
WABO-vergunningsaanvraag gemeente Sittard-Geleen
In de gemeentelijke bouwverordening is vastgelegd dat nieuwe vergunningsplichtige opstal het hemelwater op eigen terrein dient te houden. De voorgeschreven verplichting om het hemelwater niet op traditionele wijze af te voeren naar het gemeenteriool of naar oppervlaktewater, maar naar een op het eigen erf of terrein aan te leggen opvang- en bezinkingsvoorziening, berust op milieuhygiënische overwegingen ('duurzaam bouwen'). Hiermee wordt beoogd om het hemelwater aan de bodem toe te voegen om op deze wijze zo veel mogelijk bij te dragen aan de instandhouding van het grondwaterpeil en het tegengaan van verdroging van het milieu. Afhankelijk van de grootte van het erf en de bodemgesteldheid ter plaatse kan bedoelde infiltratievoorziening bestaan uit een in de grond aangebrachte infiltratieput, een drainage, een grindbak, een bezinkingsvijver of een daarmee gelijk te stellen voorziening. Richtlijnen voor dergelijke voorzieningen kunnen worden ontleend aan ISSOpublicatie nr. 70-1, Hemelwater binnen de perceelsgrens - Ontwerp en uitvoering van voorzieningen ten behoeve van opvang, gebruik en infiltratie van hemelwater binnen de perceelsgrens, uitgave Stichting Bouwresearch (SBR), Rotterdam, september 2000 (telefoon 010-2065959). De aanvrager van de bouwvergunning dient van tevoren te (laten) onderzoeken welke van de genoemde infiltratievoorzieningen, gelet op de ter plaatse aanwezige bodemgesteldheid en grondwaterstand, voor zijn bouwplan geschikt is.
Beleidsplan Stedelijk Watermanagement gemeente Sittard-Geleen 2010-2013
Het Beleidsplan Stedelijk Watermanagement is de opvolger van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2005 - 2008. Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) beschrijft de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan haar zorgplicht voor het 'inzamelen en transporteren van afvalwater'. De uitbreiding van de zorgplichten worden beleidsmatig uitgewerkt in het Gemeentelijk Rioleringsplan, dat dientengevolge het Verbreed GRP wordt genoemd. De titel is niet langer ladingdekkend. Het beleidsplan gaat immers verder dan alleen de riolering. Daarom heeft Sittard-Geleen er voor gekozen om het Verbreed GRP voortaan aan te duiden als het Beleidsplan Stedelijk Watermanagement.
Watervisie
De watervisie is opgenomen in het Duurzaamheidsplan 2008-2016 van Sittard-Geleen.
Geohydrologische gegevens en bodemopbouw
Voor bodemgegevens en geohydrologische informatie is gebruik gemaakt van de gegevens van de Grondwaterkaart van Nederland van de Dienst Grondwaterverkenning TNO.
De kern van Graetheide ligt op een hoogte van 41 m+NAP (noordelijk gedeelte) tot 45 m+NAP (zuidelijk gedeelte).
Uit gegevens van TNO-NITG blijkt dat de gemiddelde grondwaterstand zich op een diepte van ca. 36 m+NAP (circa 7 à 8 m-mv.) bevindt en de regionale grondwaterstromingsrichting noordwestelijk gericht is.
De globale bodemopbouw, samengesteld op basis van gegevens van TNO-NITG, is weergegeven in onderstaande tabel.
Grondwater
Het betreft een grondwaterinfiltratiegebied. Er is geen sprake van een grondwaterbeschermingsgebied en er is geen grondwateroverlast in het plangebied.
Oppervlaktewater
Binnen het plangebied is geen primair water aanwezig (in de vorm van watergangen of anderszins). Ook zijn er geen beschermingszones in het plangbied gelegen. Er liggen geen primaire waterkeringen of regenwaterbuffers in het plangebied.
Het rivierbed van de Maas bevindt zich niet binnen het plangebied. Tot slot kan worden gesteld dat er geen sprake is van inundatiegebieden of meanderzones in of rondom het plangebied.
Het plangebied is op circa 30 meter van het Julianakanaal gelegen. Dit kanaal kent een vrijwaringszone - vaarweg van 30 m., gemeten vanaf de kade van het kanaal. Deze vrijwaringszone is voor een klein gedeelte gelegen in het plangebied van dit bestemmingsplan en is derhalve op de verbeelding en in de regels opgenomen.
Wateroverlast
Er is geen sprake van wateroverlast in het gebied.
Riolering
De kern Graetheide heeft een gemengd rioleringsstelsel dat op termijn zal worden vervangen door een gescheiden stelsel. Verdere uitwerkingen zullen plaatsvinden in het gemeentelijke rioleringsplan en waterplan.
Er zijn geen zuiveringstechnische werken gelegen in het plangebied.
Er vinden geen grootschalige ontwikkelingen plaats in het kader van dit bestemmingsplan.