Plan: | Wonen Holten, Reilinksweg 8 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1742.BPHW2010001-0401 |
In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Door Ecoreest bv is een quickscan uitgevoerd (zie Bijlage 4) om te bekijken of het voorgenomen plan negatieve effecten kan hebben op de aanwezige (beschermde) natuurwaarden.
De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op een ruimtelijke plan:
Natura 2000
Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken hiervan deel uit. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet).
Het plangebied ligt in stedelijk gebied en de ontwikkeling van de woningen zal derhalve geen negatieve effecten hebben op het dichtstbij gelegen Natura 2000-gebied de Sallandse Heuvelrug. Nader onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet is dan ook niet nodig.
Beschermde natuurmonumenten
Beschermde natuurgebieden hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. De aanwijzing vindt plaats door de minister van Landbouw, Natuur en Visserij. Voor beschermde natuurmonumenten geldt dat het verboden is om handelingen te verrichten die schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument, tenzij een vergunning kan worden verleend (Natuurbeschermingswet). In het plangebied komen geen beschermde natuurmonumenten voor.
In of nabij het plangebied komen geen beschermde natuurmonumenten voor.
Ecologische Hoofdstructuur
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland.
Het plangebied is stedelijk gelegen. Vanwege de afstand tot de EHS kunnen significante negatieve effecten op de EHS worden uitgesloten. Nader onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet is derhalve niet nodig.
De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt bepaalde handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).
Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.
Uit het onderzoek uitgevoerd door Ecoreest blijkt dat:
Het aspect natuur vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het vergenomen plan.