direct naar inhoud van 4.2 Landschap
Plan: Buitengebied Rijssen-Holten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPB2011000-0401

4.2 Landschap

4.2.1 Bestaande landschapselementen

Landschapselementen geven een gebied "een eigen gezicht". De gemeente Rijssen-Holten vindt het in de eerste plaats belangrijk dat de huidige landschappelijke kwaliteit gehandhaafd blijft. Het bestemmingsplan richt zich daarom in eerste instantie op het in stand houden van de huidige landschappelijke kwaliteit. In 3.4 Landschap is ingegaan op de verschillende landschapstypen (en de daarbij behorende landschappelijke kwaliteiten).

De grotere landschapselementen met hoogopgaande beplanting zijn positief bestemd als "Bos". Het gaat daarbij om landschapselementen met in principe een terreinoppervlak van 2 hectare en meer. Bij het toekennen van de bestemming "Bos" is gebruik gemaakt van de topografische kaart en luchtfoto's. Bij twijfel over het al dan niet positief bestemmen van een landschapselement is het vigerende bestemmingsplan geraadpleegd.

Voor de landschapselementen die kleiner zijn en verweven zijn met het agrarisch gebied, is geen positieve bestemming opgenomen. Deze elementen zijn beschermd binnen de agrarische gebiedsbestemming, waarvan de betreffende landschapselementen deel uitmaken. Binnen het bestemmingsplan is gekozen voor de agrarische gebiedsbestemmingen "Agrarisch" en "Agrarisch met waarden - Landschap". Voor de begrenzing van deze gebieden zijn de vigerende bestemmingsplannen leidend geweest. Binnen de bestemmingen "Agrarisch"en "Agrarisch met waarden - Landschap" is een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden opgenomen teneinde de aanwezige landschapselementen veilig te stellen.

Voor de grotere enken in de gemeente is de dubbelbestemming "Waarde - Reliƫf" opgenomen. Deze gebieden zijn waardevol vanwege hun glooiend karakter (bol) en hun openheid.

4.2.2 Nieuwe landschapselementen

Het bestemmingsplan vormt daarnaast ook het kader voor herstel en ontwikkeling van de landschappelijke kwaliteiten. Ook hiervoor vormt de bestemmingsomschrijving en het daarop afgestemde omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden, het kader. Nieuwe landschapselementen worden alleen toegestaan, wanneer deze geen afbreuk doen aan de landschappelijke kwaliteit dan wel wanneer de elementen de landschappelijke kwaliteit versterken. Het gemeentelijk Landschapsontwikkelingsplan (zie 2.5.3) geeft een landschapsvisie en een uitgewerkte landschapsvisie per deelgebied. Het LOP wordt daarom gebruikt als toetsingskader bij de beoordeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning. Met het bestemmingsplan wordt geen actief beleid voor het landschap gevoerd; bestaande en nieuwe landschapsprojecten worden alleen ruimtelijk gefaciliteerd. Het Landschapsontwikkelingsplan heeft wel een duidelijk ontwikkelingsgericht en uitvoeringsgericht karakter.