Plan: | Nagtegael |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1731.Nagtegael-VST1 |
Algemeen
In het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) zijn m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten en indicatieve drempelwaarden opgenomen. Indien het een ontwikkeling betreft boven de drempelwaarden, dan moet een m.e.r. of een m.e.r.-beoordeling worden gedaan. Bij de m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten geldt bovendien dat de drempelwaarden indicatief zijn, dit zijn dus geen harde grenzen. De bedoeling van de wetgever is om in deze gevallen goed te kijken naar het specifieke plan en de omgeving. Daarvoor wordt ook verwezen naar de bijlage bij de Europese richtlijn voor de strategische milieubeoordeling. De selectiecriteria zijn:
Dus, afhankelijk van het soort project, de locatie en de mogelijke effecten moet worden beoordeeld of kan worden volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling of dat een m.e.r.-beoordeling nodig is.
Procedure in deze situatie
In het Besluit milieueffectrapportage zijn m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten en indicatieve drempelwaarden opgenomen. In het Besluit milieueffectrapportage staat onder D11.2 dat een m.e.r.-beoordeling geldt bij "De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject, met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen. Drempelwaarde is 100 ha of meer, of een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen en een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2."
De voorgenomen ontwikkeling valt ruim beneden deze drempelwaarden en ligt niet in een gevoelig gebied.
De drempelwaarden zijn indicatief. Daarom moet vervolgens worden gekeken naar de kenmerken van de ontwikkeling, de plaats van de ontwikkeling en de kenmerken van mogelijke effecten. Het komt er op neer dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst van het nieuwe Besluit milieueffectrapportage die beneden de drempelwaarden vallen een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term "vormvrije m.e.r.-beoordeling" gehanteerd. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden:
De vormvrije m.e.r.-beoordeling is dus altijd nodig als een besluit of plan wordt voorbereid over activiteiten die voorkomen op de D-lijst en die onder de drempelwaarden liggen.
Voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling bestaan geen vereisten voor de vorm maar wel voor de inhoud. Met betrekking tot de inhoud ("wat moet er in de vormvrije m.e.r.-beoordeling worden onderzocht?") moet aandacht worden besteed aan alle criteria die zijn opgenomen in Bijlage III bij de Europese richtlijn "betreffende de milieubeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten".
Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Naar aanleiding van het gestelde hierboven moet een toets worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. De toets kan gebeuren aan de hand van de aspecten die in de voorgaande paragrafen al aan de orde zijn geweest, voor zover ze van invloed zijn op het (natuurlijke) milieu.
Bodem
In paragraaf 4.1 wordt met betrekking tot het aspect bodem aangegeven dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen beperkingen aan de bestemmings- dan wel de gebruiksmogelijkheden van het plangebied hoeven te worden gesteld.
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling zal geen sprake zijn van belangrijke nadelige milieugevolgen als gevolg van dit bestemmingsplan in vergelijking met het vigerende bestemmingsplan.
Water
In paragraaf 4.2 is aangegeven op welke manier rekening gehouden wordt met water bij het voorliggende bestemmingsplan.
Voor deze vormvrije m.e.r.-beoordeling is het relevant om te melden dat het plangebied niet in een waterwingebied en/of een grondwaterbeschermingsgebied ligt.
Voor water zal geen sprake zijn van belangrijke nadelige milieugevolgen als gevolg van dit bestemmingsplan in vergelijking met het vigerende bestemmingsplan.
Archeologie en cultuurhistorie
De aspecten archeologie cultuurhistorie zijn in paragraaf 4.3 onder aandacht gebracht. Geconcludeerd wordt dat er vanuit het oogpunt van het omgevingsaspect archeologie en cultuurhistorie geen belemmeringen zijn ten aanzien van het vaststellen van voorliggend bestemmingsplan. Bij de opzet van de wijk is de cultuurhistorie als onderlegger gebruikt.
In verband met het voorliggend bestemmingsplan worden geen belangrijke nadelige gevolgen voor archeologie en cultuurhistorie verwacht als gevolg van dit bestemmingsplan in vergelijking met het vigerende bestemmingsplan.
Ecologie
In paragraaf 4.4 is nader ingegaan op het aspect ecologie. Vanuit het aspect ecologie zijn er geen belemmeringen voor het voorliggend bestemmingsplan. In de wijk wordt een aaneengesloten blauwe en groene structuur gecreëerd als leefgebied voor planten en dieren. Hiermee wordt leefruimte geboden voor flora en fauna.
Bij het voorliggend bestemmingsplan zal geen sprake zijn van belangrijke nadelige milieugevolgen als gevolg van dit bestemmingsplan in vergelijking met het vigerende bestemmingsplan.
Geluid
Het aspect geluid is aan de orde gekomen in paragraaf 4.5.
Luchtkwaliteit
In paragraaf 4.6 is het aspect luchtkwaliteit aan de orde gekomen. Hieruit blijkt dat de voorgenomen ontwikkeling "in niet betekenende mate" bijdraagt aan de luchtkwaliteit en dat de luchtkwaliteit ter plaatse een goed woon- en leefklimaat niet in de weg staat.
Er zal geen sprake zijn van belangrijke nadelige milieugevolgen als gevolg van dit bestemmingsplan in vergelijking met het vigerende bestemmingsplan.
Bedrijven en milieuzonering
In paragraaf 4.7 is onderzoek uitgevoerd naar het aspect bedrijven en milieuzonering.
Er zal geen sprake zijn van belangrijke nadelige milieugevolgen als gevolg van dit bestemmingsplan in vergelijking met het vigerende bestemmingsplan.
Externe veiligheid
Er zijn geen externe veiligheidsrisico's die dit bestemmingsplan belemmeren. In paragraaf 4.8 is dit nader uitgewerkt. Bij de voorgenomen ontwikkeling zal geen sprake zijn van belangrijke nadelige milieugevolgen als gevolg van dit nieuwe bestemmingsplan in vergelijking met het vigerende bestemmingsplan.
Kabels en leidingen
In paragraaf 4.9 is het aspect kabels en leidingen aan de orde gekomen. Hieruit blijkt dat er geen sprake zal zijn van belangrijke nadelige milieugevolgen als gevolg van dit bestemmingsplan in vergelijking met het vigerende bestemmingsplan.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het voorliggende bestemmingsplan geen belangrijke nadelige milieugevolgen zal hebben en dat wordt voldaan aan de vigerende wet- en regelgeving. Gezien de afwezigheid van de noodzaak tot nader onderzoek van de verschillende milieuaspecten is een m.e.r.-beoordeling dan ook niet nodig.