Plan: | Nagtegael |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1731.Nagtegael-VST1 |
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling moet rekening worden gehouden met het aspect ecologie. Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet, de Ecologische Hoofdstructuur en de Flora- en faunawet.
Voor de voorgenomen ontwikkeling is een verkennend natuuronderzoek uitgevoerd (Aveco de Bondt, Verkennend natuuronderzoek locatie Nagtegael te Beilen, van 8 maart 2012). Dit onderzoek in opgenomen in Bijlage 4. De conclusies daaruit zijn hierna opgenomen.
Natuurbeschermingswet
De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot (significant) negatieve effecten op gebieden die zijn beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet. Nader onderzoek in de vorm van een verslechteringstoets of een passende beoordeling is derhalve niet noodzakelijk en het aanvragen van een Natuurbeschermingswetvergunning is niet aan de orde.
Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
De ingreep leidt niet tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de wezenlijke kenmerken en waarden van de ecologische verbindingszone. Het doorlopen van een "nee, tenzij"-toets is derhalve niet noodzakelijk.
Beschermde soorten
In het onderzoeksgebied zijn geen vaste rust- en verblijfplaatsen of groeiplaatsen van zwaarder beschermde soorten planten en dieren aanwezig. Het onderzoeksgebied bevat ook geen specifiek leefgebied voor zwaarder beschermde soorten dieren.
De algemeen beschermde soorten veldmuis, egel, huisspitsmuis, gewone pad en bruine kikker zouden het onderzoeksgebied incidenteel als leefgebied kunnen gebruiken. Voor deze soorten geldt een vrijstelling van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Een ontheffing op grond van artikel 75 Flora- en faunawet is voor deze soorten niet noodzakelijk.
In het onderzoeksgebied zouden enkele algemeen voorkomende vogelsoorten als graspieper, scholekster en witte kwikstaart kunnen broeden. Werkzaamheden dienen derhalve bij voorkeur buiten het broedseizoen van vogels te worden uitgevoerd.
In het onderzoeksgebied zijn geen potentiële vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig, vanwege het ontbreken van bomen en gebouwen. Het onderzoeksgebied zelf bevat ook geen opgaande begroeiing die als vliegroute of foerageergebied voor vleermuizen kan dienen. Langs de deelgebieden 2 en 6 is wel begroeiing aanwezig die door vleermuizen gebruikt kan worden als foerageergebied. Deze begroeiing blijft aanwezig. Als gevolg van (beperkte) lichtverstoring kan deze begroeiing minder geschikt worden voor vleermuizen om langs te foerageren. Het betreft echter een marginaal deel van het potentieel aan foerageergebied voor vleermuizen in de wijdere omgeving. De functionaliteit van het gebied als potentieel foerageergebied voor vleermuizen komt met zekerheid niet in gevaar. Van een overtreding van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet is derhalve geen sprake, waardoor geen ontheffing op grond van artikel 75 Flora- en faunawet noodzakelijk is ten aanzien van vleermuizen.
In de wijk Nagtegael wordt een aaneengesloten blauwe en groene structuur gecreëerd als leefgebied voor planten en dieren. Hoofddoel is het bieden van leefruimte voor watergebonden fauna als libellen, amfibieën, reptielen en water- en oevervogels.
Vanuit het aspect ecologie zijn er geen belemmeringen voor het voorliggend bestemmingsplan.