direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Kleine Kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1702.3BPkleinekernen-VA01

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de in bij deze regels opgenomen Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in goederen die ter plaatse worden vervaardigd en/of verwerkt dan wel verkoop die inherent is aan het toegelaten bedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan en, indien de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' voorkomt, zijn meerdere bedrijfswoningen toegestaan tot het maximum aantal als aangeduid;
  • d. het bouwperceel mag niet groter zijn dan 2.500 m²;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen (zie hiertoe mede artikel 37.1), groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;
  • d. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • e. indien in aanvulling op bovenstaande maatvoeringsaanduidingen nog een maatvoeringsaanduiding is opgenomen geldt ook het bepaalde ter plaatse van die maatvoeringsaanduiding;

5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt bij:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m en erachter maximaal 6 m.

5.2.3 Bedrijfswoning, bepalingen omtrent hoofdgebouwen

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag een bedrijfswoning worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak tot maximaal 600 m3, tenzij ter plaatse een andere maximale inhoud is aangegeven;
  • b. als deze bedrijfswoning al buiten een van de gebouwen uit artikel 5.2.1 is gebouwd (niet inpandig) mag deze niet inpandig worden herbouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens is aan beide zijden minimaal 3 m, tenzij de verschijningsvorm van de bedrijfswoning 'twee-aaneen' dan wel 'aaneengebouwd' is, in welk geval de afstand aan één zijde 3 m is, respectievelijk aan beide zijden 0 m;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven.

5.2.4 Bedrijfswoning, bepalingen omtrent aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Indien een bedrijfswoning is toegestaan, mogen bij die bedrijfswoning aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd tot een maximaal oppervlakte van 100 m². Voor die aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen die niet inpandig worden gebouwd, of worden herbouwd, in een van de gebouwen als bedoeld in artikel 5.2.1 gelden de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goothoogte maximaal 3 m, met dien verstande dat bij het uitbouwen van/aanbouwen aan een hoofdgebouw de goothoogte in elk geval ook net zo hoog mag zijn als de hoogte van de eerste bouwlaag +25 cm;
  • c. bouwhoogte maximaal 5,5 m, met dien verstande dat:
    • 1. tot 1 m uit de perceelsgrens de maximale bouwhoogte maximaal 3,5 m bedraagt, en
    • 2. tot 2 m uit de perceelsgrens de maximale bouwhoogte maximaal 4,5 m bedraagt;
  • d. minimaal 2 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. aanbouwen (zoals erkers) tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits de:
      • bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt;
      • horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
    • 2. aanbouwen in de vorm van een erker ook voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd als ook buiten het bouwvlak, mits:
      • ligging vóór de voorgevel maximaal 1,5 m bedraagt;
      • ligging uit de voorste perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;
      • breedte niet groter is dan 2/3 van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw;
      • bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt.
    • 3. overkappingen (zoals carports) tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.3 voor het realiseren van een niet inpandige bedrijfswoning.

5.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in artikel 5.3.1 kan slechts mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten;
  • d. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivatie.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. risicovolle bedrijven zoals bedrijven die vallen onder het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bedrijven;
  • b. geluidzoneringsplichtige inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • c. inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • d. buitenopslag aan een openbaar zichtbare zijde van het bedrijf.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan.

5.5.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in artikel 5.5.1 kan slechts mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad waarbij het milieueffect van het beoogde bedrijf nadrukkelijk wordt meegewogen en waarbij bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten mede betrokken wordt;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten;
  • d. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivatie.