direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Burgh-Haamstede
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01

Toelichting

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Schouwen-Duiveland wil voor haar grondgebied over actuele bestemmingsplannen beschikken. In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is daarnaast de verplichting opgenomen dat een bestemmingsplan niet ouder mag zijn dan 10 jaar. Om aan deze verplichting te blijven voldoen is het nodig om voor het plangebied van bestemmingsplan Burgh-Haamstede een nieuw bestemmingsplan op te stellen.

1.2 Doel

Het doel van voorliggend bestemmingsplan is om een actuele regeling voor het plangebied Burgh-Haamstede te behouden. Daarbij wordt de geldende regeling aangepast aan de huidige maatschappelijke normen over wat er in een bestemmingsplan vastgelegd dient te worden. Het gaat dan onder andere om de in de geldende bestemmingsplannen gehanteerde systematieken, deze zijn gedeeltelijk achterhaald. Verder vragen gewijzigd vastgesteld beleid, verleende vrijstellingen, ontheffingen, afwijkingen en wijzigingen om een aangepaste regeling. Primair is sprake van een consoliderend bestemmingsplan. Nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied die volledig ruimtelijk afgewogen zijn en waar bestuurlijk positief op besloten is, kunnen worden meegenomen in dit bestemmingsplan. Vooralsnog is dit niet aan de orde.

Er zijn een tweetal ontwikkelingen die binnen het plangebied spelen maar die een eigen planologische procedure doorlopen. Het betreft de ontwikkeling Bernardstraat/Julianastraat en Duinoord-fase 2. In het voorliggende plan is er geen rekening gehouden met deze ontwikkelingen.

1.3 Ligging en plangrenzen

Het plangebied omvat de bebouwde kom van Burgh-Haamstede en het bedrijventerrein 'De Roterij'. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied opgenomen. Een uitgebreide beschrijving van het plangebied is te vinden in hoofdstuk 3 Planologisch kader.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0001.png"

Figuur 1.1: Plangrens plangebied bestemmingsplan Burgh-Haamstede

Voor de bebouwde kom van Burgh-Haamstede geldt dat de leeftijd van het huidige bestemmingsplan vraagt om actualisering. Het bestemmingsplan voor bedrijventerrein 'De Roterij' is van recentere datum. Omdat het bedrijventerrein 'De Roterij' ook binnen de bebouwde kom van Burgh-Haamstede ligt, is het toegevoegd aan het voorliggend plangebied Burgh-Haamstede.

1.4 Geldende bestemmingsregeling

Voor de gronden die binnen het bestemmingsplangebied Burgh-Haamstede vallen, wordt de bestaande bestemmingsregeling herzien. Daarmee vervallen de voor het plangebied geldende bestemmingsplannen. Het gaat om de volgende plannen:

Naam plan   datum vaststelling   Vervalt geheel of gedeeltelijk  
Bebouwde kom Burgh-Haamstede   27 april 2006   geheel  
Bedrijventerreinen Burgh-Haamstede en Scharendijke   26 maart 2009   gedeeltelijk  
Facetbestemmingsplan Archeologie   29 oktober 2009   gedeeltelijk  
2e herziening Bebouwde kom Burgh-Haamstede   29 april 2010   geheel  
Burgh-Haamstede, uitbreiding Lijnzaad   29 september 2012   geheel  
Burgh Haamstede, Burghse Ring 1,2   26 juni 2014   geheel  

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2, 3 en 4 worden achtereenvolgens het beleidskader, het planologisch kader en het milieu- en duurzaamheidskader beschreven. In hoofdstuk 5 wordt de visie op het plangebied toegelicht. Daarna volgt hoofdstuk 6 met daarin de juridische aspecten en hoofdstuk 7 met een onderbouwing van de economische uitvoerbaarheid. De toelichting van dit bestemmingsplan wordt afgesloten met een hoofdstuk over de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

2 Beleidskader

2.1 Inleiding

De gemeente Schouwen-Duiveland heeft te maken met geldende beleidskaders van diverse overheden. Deze kaders zijn van invloed op de inhoud van een bestemmingsplan. Het gemeentelijke ruimtelijke beleid, zoals vastgelegd in dit bestemmingsplan, dient zich te bewegen binnen de marges van deze beleidskaders. In dit hoofdstuk worden de voor dit plan relevante beleidskaders en de wijze waarop deze in dit plan hun grondslag vinden, beschreven. Een uitgebreide beschrijving van geldende beleidskaders is opgenomen in bijlage 1 Beleidskader.

2.2 Europees beleid

Het bestemmingsplan sluit aan bij de verschillende Europese beleidskaders, waarvan de Kader Richtlijn Water de meest relevante is. De voornaamste beleidsuitgangspunten richten zich op het verbeteren van milieu- en natuurlijke kwaliteiten. In dit bestemmingsplan zijn deze kwaliteiten beschermd door conserverende bestemmingen.

2.3 Rijksbeleid

Het bestemmingsplan sluit aan bij de verschillende nationale beleidskaders, waaronder de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, het Besluit Algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), de Nota Belvedere, het Nationaal bestuursakkoord Water, het Nationaal Waterplan en de Modernisering Monumentenzorg (MoMo). De voornaamste beleidsuitgangspunten richten zich op het verbeteren van milieukwaliteiten, cultuurhistorische waarden en natuurlijke kwaliteiten. In dit bestemmingplan zijn deze beleidsuitgangspunten geborgd door conserverende bestemmingen.

2.4 Provinciaal beleid

Het bestemmingsplan sluit aan bij de verschillende provinciale beleidskaders, waaronder het Omgevingsplan Zeeland (2012 - 2018) met de daarbij horende Verordening Ruimte Provincie Zeeland (VRPZ), de Beleidsvisie Externe Veiligheid, het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan Zeeland en de Zeeuwse Nota Waterkeringen. Met name het Omgevingsplan Zeeland, VRPZ en de Beleidsvisie Externe Veiligheid zijn voor dit bestemmingsplan van belang en worden hierna nader toegelicht. Daarbij is de inhoud van het Omgevingsplan sturend en de inhoud van de Verordening leidend.

Omgevingsplan Zeeland (2012-2018)
Voor het voorliggende bestemmingsplan zijn de volgende paragrafen uit het Omgevingsplan van belang.

Bedrijventerreinen

In het Omgevingsplan is het uitgangspunt dat er in 2018 voldoende aanbod aan goed ontsloten bedrijventerreinen en kantoorlocaties is om de economische dynamiek optimaal te dienen. Voor kantoorlocaties geldt dat alleen kleinschalig kantoorontwikkelingen met een publieksfunctie en kantoren met een lokale of regionale functie zijn toegestaan aan stadsranden. Het bedrijventerrein 'De Roterij' in voorliggend bestemmingsplangebied is een kleinschalig bedrijventerrein aan de rand van het dorp. Nieuwvestiging van grootschalige zelfstandige kantoren zijn hier en in de bebouwde kom van Burgh-Haamstede niet toegestaan. Nieuwvestiging van kleinschalige kantoren (<1.000 m2) met een publieksfunctie en kantoren met een lokale of regionale functie zijn - bij voorkeur in het centrum - wel toegestaan.

Kwaliteit en medegebruik natuurgebieden

De Provincie heeft zich tot doel gesteld typische Zeeuwse natuurwaarden, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het behoud van de (inter)nationale biodiversiteit en de omgevingskwaliteit te beschermen, beheren en te ontwikkelen. Met name de beheerskant is relevant voor het planologisch kader van dit bestemmingsplan. De Provincie beschermt alle bestaande natuurgebieden en de agrarische gebieden van ecologische betekenis planologisch door rond natuurgebieden een beschermingszone te hanteren. Verder dienen bestaande natuurgebieden en agrarische gebieden met ecologische betekenis via een passende bestemming beschermd te worden. In dit bestemmingsplan is een regeling opgenomen om bestaande en nieuwe natuurgebieden te beschermen.

Voorzieningen

De Provincie heeft als doelstelling een goed voorzieningenniveau voor alle bewoners, toeristen en bedrijven, vanwege het grote belang voor de leefbaarheid en economie. Voorzieningen zijn betaalbaar, bereikbaar en divers. De Provincie zet zich in voor het toekomstbestendig maken van het Zeeuwse voorzieningenstelsel. Het bieden van een goede kwaliteit van voorzieningen is daarbij belangrijker dan de fysieke nabijheid.

Vanuit zorgvuldig ruimtegebruik, bundeling van functies en versterking van attractieve steden ziet de Provincie kernwinkelgebieden als primaire vestigingsplaats voor detailhandel. Kernwinkelgebieden vervullen een belangrijke economische functie voor bewoners en toeristen en verdienen bescherming. In kernen zonder kernwinkelgebied is ruimte voor lokale detailhandel.

Verder is in het Omgevingsplan gesteld dat detailhandel in volumineuze of gevaarlijke goederen en detailhandel bedoeld voor laagfrequente, doelgericht inkopen (zoals woon- en autobranche, doe-het-zelf, bruin- en witgoed, tuincentra) is toegestaan op de aan de (binnen)stadsrand gesitueerde PDV-locaties. Op Schouwen-Duiveland zijn de bedrijventerreinen Boerenweg en Haringvlietplein in Zierikzee aangewezen als PDV-locaties. Concentratie van dergelijke detailhandel dient daar plaats te vinden.

Onder invloed van het toerisme is Burgh-Haamstede een dorp met een hoog voorzieningenniveau. De aanwezige voorzieningen (detailhandel, horeca en overige voorzieningen) zijn in dit bestemmingsplan van een consoliderende regeling voorzien.

Woningbouw en herstructurering

De Provincie streeft naar een goed woonklimaat en een goed werkende woningmarkt in steden, dorpen en op het platteland. Daarbij is voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad belangrijk en ruimtelijk staan bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik voorop.

De Provincie verwacht dat gemeenten een helder onderscheid maken in het gewenste gebruik via het bestemmingsplan en de gemeentelijke gebruiks- of huisvestingsverordening. Dit biedt de noodzakelijke duidelijkheid voor toekomstige eigenaren voor wat betreft de gebruiksmogelijkheden. De Provincie ziet kansen voor 'deeltijdwonen' mits dit niet ten koste gaat van de kwaliteit van wonen en recreatie.

In voorliggend plangebied zijn de bestaande woningen van een consoliderende regeling voorzien. Verder kunnen permanente woningen ook als 2e woningen in gebruik worden genomen.

Landschap en erfgoed

De Provincie wil waardevolle landschappen en cultuurhistorisch erfgoed in Zeeland beschermen en ontwikkelen en daarnaast de (in)directe economische baten die voortvloeien uit landschap en erfgoed vergroten. Zij zet zich daarom in om de meest kenmerkende kwaliteiten en waarden in Zeeland te behouden.

De Provincie beoogt de identiteit, diversiteit en belevingswaarde van het Zeeuwse landschap en de aanwezige cultuurhistorische waarden te behouden en te versterken. In overleg met gemeenten, Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) en Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) zijn de kernkwaliteiten van het Zeeuwse Landschap per regio geïnventariseerd. De Provincie heeft in de VRPZ de kwaliteiten een basisbescherming gegeven.

Verordening Ruimte Provincie Zeeland (VRPZ) (2012)

Voor het voorliggende bestemmingsplan zijn de volgende artikelen uit de VRPZ van belang.

Bedrijven en detailhandelsvoorzieningen (artikel 2.2)

Dit artikel bepaalt dat een nieuw bestemmingsplan uitsluitend bedrijven mag toestaan op gronden die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening daartoe bestemd zijn of zijn gelegen op een bedrijventerrein. Dit is van toepassing voor het bedrijventerrein 'De Roterij'. Verder staat dit artikel in het plangebied geen nieuwe grootschalige kantoren toe (> 1.000 m2 bvo). Tenslotte bepaalt dit artikel dat nieuwe detailhandelsvoorzieningen, alsmede uitbreidingen, primair worden toegelaten in kernwinkelgebieden.

Bestaande Natuur (artikel 2.12)

Artikel 2.12 bepaalt dat in een bestemmingsplan de op kaart 8 van de VRPZ aangegeven gebieden met de aanduiding 'Bestaande natuur', de bestemming 'Natuur' moeten krijgen. In figuur 2.1 zijn de betreffende gronden donkergroen gekleurd. Bestaand gebruik en bestaande bebouwing mogen volgens dit artikel positief worden bestemd. Doel van het artikel is om wezenlijke kenmerken en waarden te beschermen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0002.png"

Figuur 2.1: Overzichtskaart Verordening Ruimte Provincie Zeeland (donkergroen: bestaande natuur, oranje: nieuwe natuur en lichtgroene stip molen De Graanhalm)

Natuurontwikkelingsgebieden ( artikel 2.14)

Artikel 2.14 bepaalt dat in een bestemmingsplan de op kaart 10 van de VRPZ aangegeven gebieden met de aanduiding 'Nieuwe natuur', alleen het bestaand gebruik en de bestaande bebouwing positief mogen worden bestemd. In figuur 2.1 zijn de betreffende gronden oranje gekleurd. Verschil met de donkergroen gekleurde gronden is dat hier de huidige bestemming, bijvoorbeeld agrarisch, mag worden gehandhaafd. Verder zijn nieuwe vormen van grondgebruik en nieuwe bebouwing toegestaan, mits aangetoond is dat dit ten behoeve van natuurdoeleinden is.

Afwegingszone natuurgebieden (artikel 2.16)

Artikel 2.16 bevat regels voor de afwegingszone van 100 meter rond natuurgebieden (donkergroene percelen in figuur 2.1). Binnendijken, in dit geval de Meeldijk, worden hierbij buiten beschouwing gelaten. Artikel 2.16 is bedoeld voor nieuwe activiteiten en is dus niet beperkend voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing. Voorafgaand aan het toestaan van nieuwe activiteiten moet er een afweging worden gemaakt ten aanzien van de gevolgen voor het naastgelegen natuurgebied.

Landschap en erfgoed (artikel 2.17)

Dit artikel bepaalt dat de elementen vermeld op kaart 11 van de VRPZ, in de toelichting bij een bestemmingsplan beschreven dienen te worden. Het gaat dan om de beschrijving van de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van molen 'De Graanhalm' (lichtgroene stip in figuur 2.1). In de regels moet het behoud van windvang van molen 'De Graanhalm' gewaarborgd worden.

Beleidsvisie Externe Veiligheid (2012-2018)

Over kleinschalige bedrijventerreinen is in de visie het volgende opgenomen.

Kleinschalige bedrijventerreinen

Kleinschalige bedrijventerreinen kunnen in principe niet verder uitbreiden en er mogen zich alleen bedrijven vestigen met maximaal milieucategorie 3 (volgens de indeling uit de VNG publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’). Voor deze bedrijventerreinen geldt als algemeen uitgangspunt dat hier in principe geen risicovolle activiteiten worden toegelaten tenzij deze activiteiten niet belemmerend zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving. Dit uitgangspunt is als volgt uitgewerkt: voor nieuwe bedrijvigheid of uitbreiding van bestaande bedrijvigheid op deze terreinen mogen de wettelijk vastgestelde contouren die gehanteerd moeten worden om risico's voor derden te beperken (10-6 contouren) de kavelgrenzen niet overschrijden aan de kant waar bebouwing aanwezig is, gepland is of gepland kan worden.

Binnen het plangebied worden ter plaatse van het kleinschalige bedrijventerrein 'De Roterij' bedrijven toegestaan met maximaal de milieucategorie 3.2. Nieuwe risicovolle inrichtingen worden toegestaan, mits voldaan wordt aan het hierboven beschreven provinciale uitgangspunt.

Bestemmingsplanmatige vertaling provinciaal beleid

In dit bestemmingplan zijn de provinciale beleidsuitgangspunten geborgd door:

  • in respectievelijk paragraaf 3.2.5 Historische bouwkunde en 3.2.6 Cultuurhistorie de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van molen De Graanhalm en de Ringwal van Burgh te beschrijven;
  • in artikel 33.2 vrijwaringszone - molenbiotoop in combinatie met een maatvoeringsaanduiding met de maximaal toegestane bouwhoogte op de verbeelding is in een zone van 400 meter rond molen 'De Graanhalm' (lichtgroene stip in figuur 2.1), het behoud van de windvang van molen 'De Graanhalm' te beschermen;
  • in artikel 33.1 wetgevingzone - natuurgebied, in combinatie met een aanduiding op de verbeelding in een zone van 100 meter rond de bestaande natuur (donkergroen gearceerde gronden in figuur 2.1), het belang van het naastgelegen natuurgebied af te wegen bij nieuwe ontwikkelingen;
  • in de bestemmingsplanregels een bedrijventerrein toe te staan ter plaatse van het bestaande bedrijventerrein 'De Roterij';
  • in de bestemmingsplanregels de vestiging van nieuwe grootschalige (>1.000 m2), zelfstandige kantoren in het gehele plangebied uit te sluiten;
  • in de bestemmingsplanregels de vestiging van nieuwe kleinschalige (<1.000 m2), zelfstandige kantoren met een publieksfunctie of kantoren met een lokale of regionale functie toe te staan binnen de enkelbestemming 'Centrum'.
  • binnen de enkelbestemming 'Natuur' geen nieuwe bebouwing en vormen van gebruik toe te staan en deze enkelbestemming op de verbeelding in te tekenen ter plaatse van de donkergroen gearceerde gronden (bestaande natuur) in figuur 2.1;
  • binnen de enkelbestemmingen 'Groen' en 'Groen - Weidegrond' met de aanduiding 'natuurontwikkelingsgebied' ter plaatse van de nieuwe natuur (oranje gearceerde gronden in figuur 2.1) geen nieuwe vormen van grondgebruik en nieuwe bebouwing toe te staan, tenzij aangetoond is dat dit ten behoeve van natuurdoeleinden is en deze aanduiding ter plaatse op de verbeelding in te tekenen;
  • binnen de enkelbestemming 'Bedrijventerrein' met een afwijkingsbevoegdheid onder voorwaarden risicovolle inrichtingen toe te staan.

2.5 Regionaal beleid

Het bestemmingsplan sluit aan bij de verschillende regionale beleidskaders, waaronder het Toetskader bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid, het Waterbeheerplan, de Keur watersysteem Waterschap Scheldestromen en Bestuursvisie op Fysieke veiligheid in Zeeland 2012 - 2015. De voornaamste beleidsuitgangspunten richten zich op het verbeteren van veiligheid en milieukwaliteit. In onderhavig bestemmingsplan zijn deze waarden beschermd door middel van conserverende bestemmingen.

2.6 Gemeentelijk beleid

Het bestemmingsplan sluit aan bij de verschillende gemeentelijke beleidskaders. De ambities op het gebied van wonen, werken en verblijven zijn vastgesteld in de Strategische Visie 'Tij van de Toekomst'. In onderhavig plan zijn de bestaande woonfuncties conserverend bestemd waarbij rekening is gehouden met de uitgangspunten uit de Woonvisie. Voor werk- en verblijfsfuncties zijn mogelijkheden opgenomen die bijdragen aan het halen van de ambities uit de Strategische Visie.

In onderhavig plan zijn de diverse beleidskaders voor bedrijventerreinen en detailhandel doorvertaald. Het gaat daarbij om het Bedrijventerreinenprogramma en de Detailhandelsstructuurvisie.

In het Milieubeleidsplan Schouwen-Duiveland zijn de kaders vanuit de verschillende milieu-aspecten opgenomen. Het bestemmingsplan is op de relevante onderdelen getoetst aan het Milieubeleidsplan. Het plan past binnen de geldende uitgangspunten.

Voor de horecafuncties in het plangebied zijn de uitgangspunten uit de Ontwikkelingsvisie horeca doorvertaald in onderhavig bestemmingsplan. Voor de campings gelden de uitgangspunten uit de Nota Kamperen.

Conform de Beleidsregels lokaal prostitutiebeleid wordt er binnen het plangebied geen ruimte geboden voor de bedrijfsmatige exploitatie van prostitutie.

De voorwaarden die voortvloeien uit het Beleidsplan Archeologie zijn doorvertaald in onderhavig bestemmingsplan. Op basis van het beleidsplan is een passend archeologisch beschermingsregime opgenomen voor de gronden in het plangebied. Ook de aanwezige waardevolle bomen in dit bestemmingsplangebied zijn conform de uitgangspunten uit het Bomenbeleidsplan beschermd.

Hierna gaan we in op het gemeentelijke beleid dat voor dit bestemmingsplan van belang is.

Woonvisie 2013 - 2022 (2013)

In bijlage 1, paragraaf 5.2, zijn de ambities en de strategie van de gemeente beschreven. De grootste uitdaging die er nu voor de gemeente ligt, is de plancapaciteit meer in evenwicht te brengen met de kaders en de beleidsaccenten in de Woonvisie. In totaliteit is de plancapaciteit namelijk momenteel bijna twee keer zo groot als de eigen behoefte en die van vestigers.

Voor de herprogrammering van de nieuwbouw is in de Woonvisie de actie aangegeven dat het college de mismatch in beeld brengt tussen de kaders en plancapaciteit, en een prioriteringsvoorstel doet met bijbehorende woning(her)programmering. Deze mismatch is inmiddels in beeld gebracht, en de Woningmarktafspraken Regio Schouwen-Duiveland zijn op 18 maart 2014 door het college vastgesteld. Daarmee is duidelijk geworden welke stappen de gemeente moet nemen om regie te kunnen pakken en te sturen op de ontwikkelingen op de woningmarkt in Schouwen-Duiveland.

Minder en anders

Uit de inventarisatie is gebleken dat we te maken hebben met een kwalitatieve mismatch (behoefte sluit niet aan bij de vraag), een grote overcapaciteit (meer woningbouwplannen, dan behoefte) en te weinig spreiding (te veel plannen in bepaalde kernen/woonmilieus). De gezamenlijke opgave is minder en andere woningen.

Voor alle woonmilieus (Zierikzee, Dorpswonen en Wonen aan de kust) zijn keuzes gemaakt om zo veel mogelijk aan de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte te voldoen voor eigen inwoners en vestigers. Er is echter veel harde plancapaciteit (85%), waardoor er op dit moment weinig (kwalitatieve) keuzes gemaakt kunnen worden en er ook weinig ruimte is voor nieuwe initiatieven. De gemeente heeft in eerste instantie alleen ruimte gemaakt door zachte plannen te schrappen of deze door te schuiven tot na 2024. En er zijn keuzes gemaakt om minder of geen woningen te realiseren in eigen gemeentelijke plannen. Hiermee willen we het goede voorbeeld geven. Het kan niet zo zijn dat alleen de gemeente werkt aan het beter in balans brengen van plannen op vraag en aanbod en daarvoor de financiële consequenties draagt. Het college doet nadrukkelijk ook een beroep op andere (markt)partijen om daaraan ook een bijdrage te leveren.

Woningmarktafspraken regio Schouwen-Duiveland

Met het vaststellen van de regionale woningmarktafspraken heeft het college duidelijkheid gegeven over gewenste en ongewenste ontwikkelingen op basis van de prognoses uit de Woonvisie. Ook vormt dit document de basis om met marktpartijen en corporaties, die plannen hebben voor woningbouw en die zijn opgenomen in het woningbouwprogramma, in gesprek te gaan. Het college wil in overleg met hen kijken of er mogelijkheden zijn om bestaande plannen kwalitatief aan te passen, zodat de juiste woningen op de juiste plaats gerealiseerd kunnen worden. Hiermee wil het college bovendien ook bereiken dat de concurrentie tussen plannen vermindert, zodat de gewenste woningen echt gerealiseerd worden.

Aanpak verborgen woningbouwplancapaciteit

Uit onderzoek is gebleken dat er inwoners op Schouwen-Duiveland zijn met percelen in hun bezit waarop nog woningbouw mogelijk is. Zij hebben daar tot nu toe - soms al tientallen jaren - geen gebruik van gemaakt. Deze bouwmogelijkheden maken geen onderdeel uit van de regionale woningmarktafspraken en worden daarom verborgen woningbouwcapaciteit genoemd. Realisatie van deze verborgen woningbouwplancapaciteit kan de woningmarkt uit balans brengen. Om dit te voorkomen gaat de gemeente Schouwen-Duiveland de verborgen woningbouwplancapaciteit actief terugdringen. De wijze waarop is beschreven in de notitie: 'Aanpak verborgen woningbouwcapaciteit', vastgesteld door de raad d.d. 26 maart 2015.

Relevantie voor Burgh-Haamstede

De bestaande woonbestemmingen in dit bestemmingsplan zijn overgenomen conform het bestemmingsplan 'Bebouwde Kom Burgh-Haamstede (2006)'. Er worden geen nieuwe woonbestemmingen toegevoegd. Percelen waarop nog woningen gerealiseerd mogen worden op basis van het bestemmingsplan 'Bebouwde Kom Burgh Haamstede (2006)' zijn in beeld gebracht. De vertaling van het gemeentelijke woonbeleid in dit bestemmingsplan is als volgt:

  • 1. Bedrijfswoningen: aanwezige bewoonbare bedrijfswoningen hebben in dit plan de aanduiding 'bedrijfswoning' gekregen. Bedrijfswoningen die niet gerealiseerd zijn, zijn vanwege klaarblijkelijk ontbreken van behoefte en daarnaast nadelige invloed voor naastgelegen bedrijven weg bestemd.
  • 2. Reguliere woningen: bestaande woningen zijn positief bestemd.
  • 3. Flexibele bestemming waarbinnen wonen is toegestaan. In deze categorie zijn de volgende situaties te onderscheiden:
    • a. In het huidige gebouw is een woonprogramma aanwezig: de bestaande woning is positief bestemd door een aanduiding 'wonen' of 'bedrijfswoning' op de verbeelding;
    • b. In het huidige gebouw is geen woonprogramma aanwezig of onbekend dat er een woonprogramma aanwezig is. In die gevallen die niet bekend zijn is door de eigenaar niet gereageerd op onze vraag of er een woonprogramma aanwezig is. Deze gebouwen hebben in dit plan geen aanduiding 'wonen' of 'bedrijfswoning' op de verbeelding en daarmee geen mogelijkheid meer om een woning te realiseren.
    • c. In een aantal gevallen is er in het huidige gebouw geen woonprogramma aanwezig maar door de eigenaar wel aangegeven dat binnen een jaar een omgevingsvergunning voor het realiseren van een woonprogramma wordt aangevraagd. De betreffende gebouwen hebben de aanduiding 'wonen' gekregen. Verder is ter plaatse een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hiermee kunnen burgemeester en wethouders na het verstrijken van de termijn van 1 jaar overgaan tot het verwijderen van de aanduiding 'wonen' of 'bedrijfswoning' mocht er toch geen woonprogramma gerealiseerd zijn. De termijn van 1 jaar eindigt op 1 april 2016.
  • 4. Lege bouwkavels. Deze kavels hebben in dit plan conform de notitie: 'Aanpak verborgen woningbouwplancapaciteit', vastgesteld door de raad d.d. 26 maart 2015 nog maximaal 10 jaar een bouwtitel conform huidig bestaand planologisch recht gekregen. Ter verankering wordt in de loop van 2015 een structuurvisie vastgesteld. Na de periode van 10 jaar, die voor alle ongebruikte bouwtitels binnen de gemeente gelijktijdig afloopt, worden de bouwtitels die op dat moment nog steeds niet gebruikt zijn planologisch onmogelijk gemaakt. In dit bestemmingsplan is daarom voorzien in een wijzigingsbevoegdheid voor de percelen met ongebruikte bouwtitels. Hiermee kunnen burgemeester en wethouders na het verstrijken van de termijn van 10 jaar overgaan tot het herbestemmen van deze percelen. De termijn van 10 jaar eindigt 10 jaar na de vaststellingsdatum van de nog op te stellen structuurvisie.

Bedrijventerreinenprogramma (2010)

Het bedrijventerrein De Roterij is in het Bedrijventerreinenprogramma (2010) aangemerkt als kleinschalig bedrijventerrein. Dit betekent dat er bedrijvigheid tot en met de milieucategorie 3 is toegestaan. Verder is in dit beleidsstuk opgenomen dat het terrein 'De Roterij' kwalitatief te typeren is als regulier en er momenteel geen aanleiding is voor een herstructurering van het terrein.

Beheer en onderhoud

Daar waar mogelijk streeft de gemeente Schouwen-Duiveland naar een kwalitatief beheer en onderhoud op de bedrijventerreinen (zowel bestaande als nieuwe). Een vorm van beheer, gericht op de ruimtelijke kwaliteit op langere termijn waardoor veroudering en de noodzaak tot revitalisering in de toekomst voorkomen wordt. De basisgedachte daarbij is dat de kwaliteit op langere termijn het meeste gediend is bij een gebiedsgerichte organisatie die het behoud van kwaliteit als doelstelling heeft. Het behoud van kwaliteit manifesteert zich in:

  • een waardevaste huisvesting voor de vastgoedeigenaren;
  • een efficiënt bedrijfsproces voor de bedrijven;
  • motiverende arbeidsomstandigheden voor het personeel.

Op bestaande terreinen is het draagvlak en de behoefte vanuit ondernemers leidend, maar blijkt collectieve beveiliging realiseerbaar. Het beheer en onderhoud pakt de gemeente op in overleg met de bestaande en nieuwe ondernemers. De rol van de gemeente is beperkt en zal hooguit betrekking hebben op initiatieven die een substantiële maatschappelijke meerwaarde hebben (bijvoorbeeld milieu-investeringen).

Detailhandelsstructuurvisie (2013)

Burgh-Haamstede

In het centrum van Burgh-Haamstede ligt net als in Bruinisse en Renesse de nadruk op boodschappen doen. Het centrum heeft als gevolg van de toeristensector een bovenlokale verzorgingsfunctie. Dit houdt in dat er sprake is van een sterk boodschappenaanbod aangevuld met beperkt niet-dagelijks / recreatief winkelaanbod.

Visie supermarktaanbod - deze tekst is in overeenstemming gebracht met de aanvullingen zoals verwoord in het raadsbesluit 'Eindrapport Supermarktstructuur Schouwen-Duiveland - beoordeling visie en planinitiatieven' dd 27 november 2014

De Albert Heijn in Burgh-Haamstede heeft voor hedendaagse maatstaven een beperkte omvang (960 m² wvo). Voor een goede consumentenverzorging voor het dorp en de nabije regio is uitbreiding van de gevestigde supermarkt wenselijk naar een moderne maat van circa 2.000 m² bvo. Hoewel minder passend bij de formule van Spar, krijgt deze ook de mogelijkheid uit te breiden naar circa 2.000 m² bvo. Het uitbreiden van de supermarkten zal wel een stuk omzetverdunning (lagere omzet per m² wvo) tot gevolg hebben.

Vanuit de keuzemogelijkheden voor de consument bezien, ontbreekt het in de Westhoek momenteel nog aan een formule in het discountsegment. Voor de consumentenverzorging in dit deel van het eiland zou een discountformule een welkome aanvulling zijn. Specifiek voor discounters geldt dat zij door hun specialisatie een groter verzorgingsbereik hebben dan veel fullservice-supermarkten. In de westhoek is Renesse de plaats waar een discounter met een maximale maat van 1375 m² bvo kan landen gezien het feit dat in Burgh-Haamstede reeds 2 supermarkten gevestigd zijn.

Voor een eventuele uitbreiding van de bestaande supermarkten dient een afzonderlijke planologische procedure doorlopen te worden omdat er zonder aanvullende onderzoeken niet gesteld kan worden dat dat uitvoerbaar is. Daarom is een planologische uitbreiding van de bestaande supermarkten binnen het plangebied in voorliggend bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.

Visie recreatief winkelen

Aanvullend op het centrum van Zierikzee krijgen de centra van Burgh-Haamstede, Renesse en Bruinisse de ruimte de recreatieve winkelfunctie te behouden en te versterken. De recreatieve winkelfunctie is daarbij wel ondergeschikt aan de recreatieve winkelfunctie van Zierikzee.

Hoewel er op dit moment sprake is van detailhandel in volumineuze goederen op het bedrijventerrein 'De Roterij' is het gemeentelijke beleid net als het provinciale beleid erop gericht dergelijke detailhandel te concentreren op de bedrijventerreinen Haringvlietplein en Boerenweg in Zierikzee. Deze clustering biedt gemak en duidelijkheid voor de consument en een vermenging van consumenten- en bedrijfsmatig (industrieel) verkeer wordt zo zoveel mogelijk voorkomen. Er wordt zeer terughoudend omgegaan met het vestigen van doelgerichte winkels op andere locaties in de gemeente. Dit betekent dat er in voorliggend bestemmingsplan geen nieuwe planologische mogelijkheden voor detailhandel zijn opgenomen ter plaatse van het bedrijventerrein 'De Roterij'.

Overige vormen van detailhandel op bedrijventerreinen

Productiegebonden detailhandel

Op bedrijventerreinen kan onder bepaalde voorwaarden ook detailhandel als nevenactiviteit bij een bedrijf met een andere hoofdactiviteit worden toegestaan. Voorwaarden zijn:

  • het gaat specifiek om detailhandel gerelateerd aan productie gebonden bedrijvigheid;
  • de detailhandel is ondergeschikt in termen van omzet en benutte bedrijfsruimte;
  • de maximale vloeroppervlakte verkoopruimte is maximaal 100 m² bvo.

Internetafhaalpunten

Internetafhaalpunten met uitsluitend een afhaalfunctie zijn toegestaan in een bedrijfsbestemming. Dit is het meest passend vanwege de logistieke functie.

Ontwikkelingsvisie horeca Schouwen-Duiveland (2007)

In Burgh-Haamstede zijn diverse horecavestigingen gelegen. Voor deze bedrijven is de Horecavisie uit 2007 van belang. Hoewel deze visie op korte termijn geëvalueerd wordt, gaan we vooralsnog uit van de uitgangspunten van de in 2007 vastgestelde visie. In deze visie wordt onderscheid gemaakt tussen verblijfsrecreatieve horeca (zoals hotel, pension en Bed & Breakfast), consumptieve horeca (zoals café, discotheek, restaurant) en ondersteunende horeca.

Verblijfsrecreatieve horeca

Bed & Breakfast

Een Bed & Breakfast wordt als nevenactiviteit in een bestaande woning gezien, met een maximaal toegestane aantal van vijf slaapplaatsen. De woning dient bewoond te worden door de hoofdbewoners en geschikt te zijn voor permanente bewoning. Het parkeren van de voertuigen van bezoekers mag uitsluitend op eigen erf plaatsvinden en enkel terughoudende reclame is toegestaan. Voor het starten van een Bed & Breakfast is geen aparte planologische procedure nodig.

Pensions

Een pension is volgens de visie een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten. Een pension heeft minimaal 6 en maximaal 25 slaapplaatsen. De 'Beleidsregel pensions (2002)' sluit de nieuwvestiging van pensions uit en bepaalt dat bestaande pensions die op de lijst bij de beleidsregel genoemd zijn in aanmerking komen voor legalisatie. Voor de bestaande pensions is een regeling opgenomen in dit bestemmingsplan.

Hotels

Een hotel is volgens de visie een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht), maaltijden en dranken ter plaatse en eventueel zaalverhuur voor congressen. De visie geeft aan dat er in de Kop van Schouwen een grote concentratie aan eenvoudige en middenklassehotels is. De visie schrijft dan ook een zeer beperkte groei voor van 2 tot 3 sterrenhotels. Aan de andere kant is (nieuw)vestiging van 4-sterrenhotels en eventueel 5-sterrenhotel een wenselijke aanvulling op het aanbod. Dit bestemmingsplan is consoliderend van aard en maakt geen extra locaties voor hotels of horeca mogelijk.

Consumptieve horeca

Burgh

Het horeca-aanbod in Burgh is slechts beperkt ondersteunend aan het winkelaanbod. Dit komt mede doordat Burgh geen duidelijk winkelcentrum heeft. Op basis van het aanbod verblijfsrecreatie is het horeca-aanbod in Burgh bescheiden. Een uitbreiding is mogelijk mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • De beoogde locatie heeft een unieke uitstraling zoals een monumentaal pand of een karakteristieke omgeving;
  • De beoogde locatie ligt in de nabijheid van andere toeristisch-recreatieve voorzieningen;
  • Vestiging van horeca op de beoogde locatie vormt een meerwaarde voor zowel de locatie als het horeca-aanbod;
  • Er is een goede bereikbaarheid en de toename van de verkeersdrukte leidt hierbij niet tot overlast;
  • Er is voldoende parkeergelegenheid.

De Achterweg, de Burghse Ring en de Hogeweg zijn aangewezen als horecaontwikkelingsgebied. Zodra er een aanvraag wordt ingediend voor nieuwe horecavestiging wordt dit via het spoor van het principeverzoek op zijn merites beoordeeld, omdat er zonder aanvullende onderzoeken niet gesteld kan worden dat de omvorming van een bestaande functie naar horeca uitvoerbaar is. Er is daarom geen specifieke regeling in dit bestemmingsplan opgenomen die een uitbreiding van consumptieve horeca onder voorwaarden in Burgh mogelijk maakt.

Haamstede

De horeca in Haamstede bevindt zich voornamelijk op de Noordstraat en de Ring. De Noordstraat leent zich voor een horeca-concentratie, eventueel met terrassen. Verdere ontwikkeling van horeca in de Noordstraat, niet zijnde fastfood, is wenselijk. Voor de Ring is een verdere ontwikkeling als winkelgebied gewenst. Op deze locatie is groei van horeca niet gewenst, eerder een reductie. In het bestemmingsplan is ter plaatse van bestaande horeca op de Ring ruimer bestemd zodat hier ook andere centrumfuncties zoals detailhandel en dienstverlening kunnen vestigen. Voor de Noordstraat is de omvorming van bestaande centrumfuncties naar horeca niet opgenomen als mogelijkheid. Dit omdat ook hier eerst onderzoeken voor uitgevoerd moeten worden. Nieuwe aanvragen kunnen via het spoor van het principeverzoek op hun merites beoordeeld worden.

Terrasoverkappingen

De gemeente wil inspelen op de trend in de consumptieve horeca tot het overkappen van terrassen. De laatste jaren komen er steeds meer verzoeken voor het geheel of gedeeltelijk overkappen van terrassen, over het algemeen in de vorm van aan weerszijden van een stalen frame uitschuifbare zonneschermen. De gemeente wil hieraan, waar mogelijk, medewerking verlenen ter bevordering van jaarrondexploitatie van terrassen en daarmee seizoensverlenging.

Omdat terrasoverkappingen omgevingsvergunningplichtige bouwwerken zijn, heeft de gemeente hiervoor welstandscriteria geformuleerd in de 'Beleidsregels terrassen Schouwen-Duiveland' (2012). Deze zijn in dit bestemmingsplan vertaald in een regeling voor horecaterrasoverkappingen.

Ondersteunende horeca

Omdat de gemeente Schouwen-Duiveland steeds vaker verzoeken krijgt voor horeca ondersteunend aan de hoofdfunctie zijn de volgende uitgangspunten vastgesteld:

  • Ondersteunende horeca bij detailhandel in combinatie met food is toegestaan mits dit maximaal 25% van het totale verkoopvloeroppervlak bedraagt, met een maximum van 50 m2;
  • Ondersteunende horeca bij detailhandel in combinatie met non-food is toegestaan mits dit maximaal 25% van het totale verkoopvloeroppervlak bedraagt, met een maximum van 50 m2;
  • Ondersteunende horeca bij recreatieve en/of bijzondere doeleinden mits dit maximaal 10% van het totale verkoopvloeroppervlak bedraagt.

Deze uitgangspunten zijn doorvertaald in diverse enkelbestemmingen van voorliggend plan.

Beleidsregels terrassen gemeente Schouwen-Duiveland 2012 (2012)

De gemeente Schouwen-Duiveland heeft beleidsregels vastgesteld voor het hebben en houden van terrassen op of aan de weg of op een openbare plaats. Deze regels zijn van toepassing voor zowel terrassen op eigen grond, voor zover het een openbare plaats betreft, als terrassen bij ondersteunende horeca.

Met deze regels is het mogelijk voorwaarden te stellen aan een terrasvergunning. Er kunnen zo regels gesteld worden aan situering en inrichting van het terras. Voor de situering is onder andere vastgelegd dat het terras niet groter mag zijn dan 50% van de verkoopvloeroppervlakte die binnen in gebruik is als horecanevenactiviteit, met een maximale oppervlakte van 25 m². Indien op basis van dit uitgangspunt geen terras mogelijk is, mag een terras van maximaal 10 m² worden geëxploiteerd.

Bij de inrichting moet voldoen worden aan de redelijke eisen van welstand zoals opgenomen in bijlage 2 van de beleidsregels. Hierin is onder meer geregeld dat terrasschermen maximaal 1,5 m boven het straatniveau mogen komen en worden er eisen gesteld aan type meubilair, afmetingen parasols en terrasoverkappingen en mate van reclame-uitingen.

Nota Kamperen (2010)

Alle in het gebied voorkomende kampeerbedrijven hebben binnen dit bestemmingsplan een gelijke regeling gekregen die in lijn is met de uitgangspunten uit de Nota Kamperen. Om ten aanzien van de voormalige fruitgaardbedrijven de bestaande kwaliteiten te waarborgen zijn voor deze bedrijven ten opzichte van reguliere campings extra kwaliteitseisen gesteld.

Bomenbeleidsplan Gemeente Schouwen-Duiveland (2009)

In dit beleid is bepaald dat monumentale en waardevolle bomen worden opgenomen in een bestemmingsplan op het moment dat deze gewijzigd of geactualiseerd wordt. Hierdoor kan het belang om een boom duurzaam in stand te houden dwingend worden meegenomen in de belangenafweging en is het mogelijk om beschermende voorwaarden te stellen. Binnen het plangebied gaat het om de bomen in tabel 2.1. Deze bomen hebben in het bestemmingsplan een specifieke aanduiding gekregen.

Nederlandse naam boom   Standplaats   Plantperiode   Karakter  
Hollandse Linde   Burghse Ring   1930-1940   Solitair  
Taxus-Venijnboom   Bewaerschole Weststr 18   1860-1870   Solitair  
Witte Paardenkastanje   Bewaerschole Weststr 18   1900-1910   Groep 2 tot 5 exempl  
Hollandse linde   Kerkstraat 26   1930-1940   Solitair  
Mammoetboom   Weststraat 40   1960-1970   Solitair  
Witte Paardenkastanje   naast Weststraat 34   1890-1900   Groep 2 tot 5 exempl  
Winter linde   Moolweg/Burghseweg   1930-1940   Solitair  
Witte paardenkastanje   Noordstraat   1920-1930   Laan 2 rijen/6-10 exempl  
Krimlinde   Parkeerterrein Leliëndaalenweg   1980-1990   Solitair  
Krimlinde   Korenmarkt   1980-1990   Solitair  
Hollandse linde   Boeijesbosch   2014   gedenkboom  
Gewone plataan   Boeijesbosch   2014   gedenkboom - 100 jarige  
Zomereik   Boeijesbosch   2015   gedenkboom - 100 jarige  
Krimlinde   Leliendaleweg   1988   herdenkingsboom b.s.  
Krimlinde   Ring (Burgh-Haamstede)   1988   herdenkingsboom b.s.  

Tabel 2.1: Waardevolle en monumentale bomen in het plangebied Burgh-Haamstede

Bestemmingsplanmatige vertaling gemeentelijke beleid

In dit bestemmingplan zijn de gemeentelijke beleidsuitgangspunten geborgd door:

  • Bestaande bewoonbare bedrijfswoningen van een aanduiding 'bedrijfswoning' te voorzien;
  • Bestaande en op korte termijn nog te realiseren woningen binnen de flexibele bestemmingen van een aanduiding 'woning' te voorzien;
  • Ter plaatse van nog te realiseren woningen binnen flexibele bestemmingen en ter plaatse van lege bouwkavels een wijzigingsbevoegdheid op te nemen;
  • Ter plaatse van het bedrijventerrein 'De Roterij' een enkelbestemming 'Bedrijventerrein' op te nemen die in overeenstemming is met de recent geactualiseerde regeling voor kleinschalige bedrijventerreinen op Schouwen-Duiveland. Ten aanzien van detailhandel is productie gerelateerde detailhandel mogelijk. Overige detailhandel is niet toegestaan, tenzij deze reeds planologisch toegestaan en aanwezig is;
  • Ter plaatse van bestaande horeca op de Ring in Haamstede een enkelbestemming 'Centrum' met aanduiding 'horeca' op te nemen waardoor het mogelijk wordt om horecavestigingen om te vormen naar andere centrumfuncties als detailhandel en dienstverlening;
  • Met de regeling in artikel 30.3.1 Bed & Breakfast' een Bed & Breakfast mogelijk te maken als voldaan wordt aan de voorwaarden uit de Horecavisie;
  • de aanduiding 'pension' op te nemen ter plaatse van het bestaande pensions;
  • Ten behoeve van horecaterrassen en ondersteunende horeca een regeling op te nemen in diverse enkelbestemmingen;
  • Binnen de enkelbestemming 'Recreatie - Kampeerterrein' en op de verbeelding ter plaatse van de fruitgaardcampings een 'aanduiding specifieke vorm van recreatie - fruitgaardbedrijf' op te nemen met extra kwaliteitseisen ten opzichte van reguliere campings;
  • Op de verbeelding ter plaatse van de waardevolle/monumentale bomen genoemd in tabel 2.1 een aanduiding 'monumentale boom' op te nemen en in de regels met deze aanduiding het belang van deze bomen te beschermen.

2.7 Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het onderhavig plan aansluit bij het beleid zoals hierboven beschreven.

3 Planologisch kader

3.1 Inleiding

Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang om de uitgangssituatie goed in beeld te brengen. Daarbij is aandacht nodig voor de ontstaansgeschiedenis, de ruimtelijke opbouw en de functionele opbouw van het plangebied en zijn omgeving. In dit hoofdstuk wordt dit in beeld gebracht door een historische analyse, een ruimtelijke analyse en een functionele analyse.

3.2 Historische analyse

3.2.1 Ontstaansgeschiedenis

Burgh-Haamstede is een kern die ontstaan is uit twee afzonderlijke ringdorpen: Burgh en Haamstede. De naam Burgh is ontleend aan de Karolingische burg, die in het landschap goed te zien is. Het dorp werd gebouwd aan de rand van deze burg. Haamstede dateert vermoedelijk uit de 8ste eeuw. Haam of heem betekent woning. Stede is een verouderd woord voor plaats. Combineren we de beide woorden, dan krijgen we als verklaring voor de naam Haamstede: woonplaats. Beide dorpen zijn middels een doorlopende lintbebouwing aan elkaar gegroeid. Van oorsprong zijn het echter twee aparte ringdorpen. Burgh-Haamstede is de grootste kern in de westhoek van Schouwen.

Burgh

Burgh vertoont in historische opbouw een zeker dualisme. Het dorp ontstond direct buiten de Karolingische burg, maar anderzijds bezit het dorp ook een jongere kerkring. Hierdoor is het dorp aan te merken als ringdorp met een cirkelvormige straat, die het daarbinnen, vaak hoger gelegen kerkhof met de kerk omsluit. De meeste andere straten komen op deze ring uit. Aan de buitenzijde bezit de ring meestal gesloten bebouwing. In de loop der jaren zijn er in plaats van de boerderijen, die aanvankelijk de belangrijkste bebouwing vormden, arbeiderswoningen, winkels en ambachtsbedrijven verrezen. Ten zuidoosten van het dorp Burgh stond het vrouwenklooster Leliëndale. In 1899 werden de laatste restanten opgeruimd. Ter plekke ligt nu het sportpark van Zuijen. De oudste straten in Burgh zijn de Burghse Ring, de Kerkstraat, het Duinwegje, de Achterstraat en de Dreef. Hieraan bevindt zich ook de oudste bebouwing van het dorp.

Vanaf de Tweede Wereldoorlog zijn de oude linten en straten volgebouwd waarna omstreeks 1970-1980 in noordelijke richting van de Hogeweg is uitgebreid. Tenslotte heeft omstreeks 1990 in zuidelijke richting (omgeving Kakelstraat) uitbreiding plaatsgevonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0003.jpg"

Figuur 3.1: Historische kaart Burgh (Hattinga 1750)

Haamstede

De kern Haamstede staat beschreven als een zeer oude nederzetting. Hoewel de archeologische vondsten dat nog niet hebben bevestigd kan gedacht worden aan de 8ste eeuw. Dit is te baseren op het feit dat de kerk van Haamstede fungeerde als moederkerk voor de kerken in het westelijke deel van Schouwen en dat het deze kerk is die vermoedelijk wordt bedoeld in een oorkonde uit 776. Het gebied van Haamstede behoort tot de vroegst bewoonde plaatsen van Zeeland. Het was eertijds gelegen aan de monding van de Schelde, waarlangs een belangrijke handelsroute liep. Daarom is het ook verklaarbaar dat de voormalige grote Romaanse kerk van Haamstede één van de oudste van Schouwen-Duiveland is geweest. Behalve de kerk in het dorp zelf, bestond er nog een Mariakapel in de duinen. Ten noorden van het dorp heeft een klooster gestaan. In 1506 brandde de Romaanse kerk van Haamstede als gevolg van blikseminslag af. Direct na de brand werd begonnen met de bouw van de huidige Hervormde kerk.

Het oude centrum van Haamstede concentreert zich rond de Ring. De Noordstraat, de Kloosterweg, de Zandweg, de Dapperweg, de Burghseweg en het Sluispad, dat naar Burghsluis leidde. De Ankerweg en de Zuidstraat zijn de oudere straten van Haamstede. Oorspronkelijk lag de Noordstraat op een dijk die vermoedelijk omstreeks 1300 werd aangelegd en omstreeks 1850 werd afgegraven.

Na de Tweede Wereldoorlog heeft de kern Haamstede zich verder ontwikkeld in de richting van Burgh. Eerst werden oude linten en straten volgebouwd, waarna in de periode van 1960-1980 dorpsuitbreiding plaatsvond in zuidelijke richting. Ook ten noorden van de kern, in het gebied tussen de Hogezoom en de Kloosterweg, heeft omstreeks 1970-1980 uitbreiding plaatsgevonden. In de jaren '70 en '80 is het woongebied ten zuiden van de Westerenbanweg gerealiseerd. Het oostelijk deel dateert van eind jaren '70 en is oorspronkelijk opgezet voor tweede woning gebruik. Het westelijk deel is in de tweede helft van de jaren '80 gerealiseerd en bevat hoofdzakelijk permanent bewoonde woningen. In de jaren '90 is het woongebied ten noorden van de Westerenbanweg gerealiseerd. Tevens vond in die periode uitbreiding plaats ten oosten van de Noordstraat en tussen het Sluispad en de Zandweg richting de Kraaijensteinweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0004.jpg"

Figuur 3.2: Historische kaart Haamstede (Hattinga 1750)

Met de aanleg van de Deltawerken in de jaren '60 kwamen steeds meer toeristen en andere bezoekers van buiten Schouwen-Duiveland naar Burgh en Haamstede. Hierdoor heeft vanaf die periode ook een forse uitbreiding van het aantal recreatiewoningen plaatsgevonden en werden Burgh en Haamstede belangrijke recreatieve oorden. Dit heeft mede geleid tot het hoge voorzieningenniveau van Burgh-Haamstede. De grote recreatiegebieden vallen buiten de grenzen van onderhavig plan en worden verder buiten beschouwing gelaten.

Bedrijventerrein 'De Roterij'

In het begin van de jaren '70 is er een aantal verzoeken voorgelegd bij het college betreffende bedrijfsuitbreiding. Deze verzoeken konden niet worden ingewilligd. Vervolgens zijn deze verzoeken de aanleiding geweest voor het onderzoek waar een bedrijventerrein in de voormalige gemeente Westerschouwen gerealiseerd kon worden. Een uitgangspunt van de gemeente was namelijk om deze aanvragen op één locatie te clusteren. De keuze is gevallen op een terrein ten oosten van de kom Burgh-Haamstede. Langs de Moerweg, waar zich toentertijd de gebouwen van een voormalige vlasserij bevonden. Rondom het terrein is een groene zone geprojecteerd. Het bedrijventerrein is mogelijk gemaakt middels een 2e herziening van het bestemmingsplan Haamstede Kom. Op 29 augustus 1978 is dit bestemmingsplan goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten. Bij een uitbreiding van terrein naar 4,5 ha in 1985 heeft het bedrijventerrein de naam 'De Roterij' gekregen. In 1990 heeft er wederom een uitbreiding plaats gevonden omdat de vraag naar ruimte urgent en gewenst was. De omvang van het totale terrein is nu ongeveer 7,5 ha.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0005.jpg"

Figuur 3.3: Historische luchtfoto "De Roterij" (1982)

3.2.2 Historische geografie

Voor de geologische geschiedenis van Schouwen-Duiveland zijn de gebeurtenissen in het laatste deel van het Pleistoceen en in het Holoceen bepalend geweest voor het huidige landschap. Gedurende het laatste deel van het Pleistoceen (de periode van de ijstijden) is in dit deel van Zeeland een pakket van tien tot vijftien meter dik dekzand afgezet. Het zand werd door de wind aangevoerd uit de toen drooggevallen Noordzee.

Na afloop van de laatste ijstijd, zo’n tienduizend jaar geleden, werd het klimaat warmer en vochtiger. Als gevolg van het smelten van de uitgestrekte ijskappen steeg de zeespiegel en rees ook de grondwaterstand. Er ontstonden gunstige omstandigheden voor veenvorming, waardoor de zandafzettingen in de ondergrond bedekt zijn geraakt met een veenlaag (basisveen later Hollandveen). Omstreeks 5000 jaar geleden werd de veenvorming onderbroken, doordat ongeveer ter plekke van de huidige Nederlandse kust een reeks parallelle strandwallen opstoof waarbij jongere strandwallen gevormd werden ten westen van de oudere. Wegens de doorgaande, doch langzamere zeespiegelstijging werden de jongere strandwallen hoger dan de oudere. Tevens werden door aanlandige wind lage duinen gecreëerd op de strandwallen, zoals bij Haamstede. Er ontstond dus een duinenkust, met een waddengebied er achter. De veenlagen werden bedekt met wadafzettingen, voornamelijk klei en zavel.

Circa 3700 jaar geleden was er zo een vrijwel geheel gesloten strandwal langs de gehele Nederlandse kust ontstaan. Op de zo ontstane strandvlaktes tussen de strandwallen ging de ophoging van zand verder in de vorm van duinvorming. Deze strandwallen worden ook wel de oude duinen genoemd.

Door een sterke aanvoer van zand vanuit de zee werden tussen 1000 en 1300 de aanwezige oude duinen overstoven, evenals het achterliggende zeekleilandschap. Er vormden zich grote paraboolduinen, die steeds verder naar het oosten schoven. De restanten van deze paraboolduinen liggen nu ten zuiden van Nieuw-Haamstede en ten westen van Haamstede. Vanaf de 17de tot en met de 19de eeuw is hier opnieuw zand overheen gestoven waarbij de hoge Meeuwenduinen zijn gevormd. De verstuivingen werden vanaf 1923 aan banden gelegd door de aanplant van helmgras en duinbebossing. De hoogste duintoppen reiken tot circa 30 meter boven NAP.

Het noordelijke deel van de Kop van Schouwen bestaat uit een smalle zone jonge duinen en een brede strook oudere binnenduinen. Deze gronden werden vroeger als cultuurland (vroongronden) gebruikt voor graanteelt, hakhout en beweiding. Sterke verstuiving en agrarisch gebruik hebben geleid tot een licht geaccidenteerd landschap van lage duinkopjes en ondiepe laagten. Vooral in het oostelijke deel, langs de voormalige Vroonweg, is het reliëf goed behouden. De vroongronden zijn plaatselijk geheel ontkalkt en bestaan uit droge en vochtige graslanden, afgewisseld met wat bosjes. Op veel plaatsen bevindt zich op een diepte van 2-3 meter nog kalkhoudend materiaal in de ondergrond. De diepste valleien krijgen toestroom van grondwater dat in contact staat met deze kalkrijke lagen.

Het gebied kent van oudsher een hoge grondwaterstand. Tot 1683 werd het overtollige water afgevoerd naar het strand via het Palinxgat. Toen dat door duinvorming werd afgesloten, werd het water via duinwateringen naar de lager gelegen polder Schouwen afgevoerd.

De kernen Burgh en Haamstede zijn ontstaan op de overgang van de brede duinen met de polder. De overgang van deze twee landschapstypen wordt de "Duinzoom' genoemd en waaiert aan de noordkant (ten westen van Renesse) uit tot een zeer brede zone.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0006.jpg" 

Figuur 3.4 Bodemopbouw (Uitsnede Bodemkwaliteitskaart Schouwen-Duiveland, 2011)

3.2.3 Historische ecologie

Door de grote variatie in gradiënten (=overgangen) heeft de duinzoom een rijke flora. Naast de vegetaties van natte duinvalleien en open vronen in het noordelijk deel, komen hier ook vegetaties voor die gebonden zijn aan het uittreden van zoet kwelwater (tussen Hoge en Lagezoom). De voorkomende vegetatietypen van het duinlandschap zijn internationaal gezien zeldzaam. Vandaar dat de Kop van Schouwen op grond van het voorkomen van deze vegetatietypen is aangewezen als beschermd natuurgebied dat deel uitmaakt van het Natura-2000 gebied 'Kop van Schouwen'. Dit betekent dat bij werkzaamheden in het gebied de beschermde vegetaties geen schade mogen ondervinden en de ontwikkeling ervan moet worden gestimuleerd. Een prioritaire soort is de Groenknolorchis. Hiervoor is de zoete kwel van belang. Een andere belangrijk soort, en tevens aandachtssoort in de nota Soortenbeleid van Provincie Zeeland, is de Noordse Woelmuis. Het merendeel van de grond binnen het plangebied is gecultiveerd en/of bebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0007.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0008.png"

Groene knolorchis Noorse woelmuis

3.2.4 Archeologie

De archeologische rijkdom van een gebied is sterk afhankelijk van de ontwikkeling van het landschap. Het aantreffen van archeologische resten is immers sterk afhankelijk van de mogelijkheden tot bewoning en gebruik van het landschap in het verleden. Op Schouwen-Duiveland is de invloed van de zee een zeer belangrijke factor. Het landschap heeft door de eeuwen heen een sterk dynamisch karakter gehad. Deze ontwikkelingsdynamiek heeft de mogelijkheden van gebruik sterk beïnvloed. Verder kunnen door het dynamische landschap eventuele archeologische resten aan het oog zijn onttrokken door erosie of juist bedekking met sedimenten. Voorbeelden hiervan zijn weggespoelde nederzettingen die in de geul van de Oosterschelde zijn verdwenen of nederzettingen die overstoven zijn met duinzand.

Het is dan ook niet vreemd dat de hoogste archeologische waarden te vinden zijn op de plekken die als eerste bewoond werden. Een groot archeologisch monument ligt in het duingebied bij Haamstede, waar al vanaf het Neolithicum (4000 - 3100 v.C.) bewoning heeft plaatsgevonden. Ook op de voormalige eilanden Duiveland en Dreischor liggen diverse terreinen met hoge archeologische waarde.

Ten zuiden van Haamstede ligt een van de belangrijkste archeologische vindplaatsen: Brabers. In 1965 werd daar een boerennederzetting aangetroffen uit de 2e eeuw. Ook elders in dit zuidwestelijke deel van Schouwen werden talrijke vondsten gedaan, die wijzen op bewoning in de Romeinse periode. Naast een handelsnederzetting ligt het vermoeden voor de hand dat hier ook een Romeinse versterking heeft gelegen. Na de derde eeuw was dit gebied opnieuw onbewoond.

In het gemeentelijke Beleidsplan Archeologie is voor het gehele eiland vastgelegd welke archeologische verwachtingswaarden er zijn. Hieraan zijn beleidsadviezen gekoppeld die als basis dienen voor de voorwaarden bij op te stellen bestemmingsplannen. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in verschillende gebiedstypen, van archeologische monumenten tot gebieden waar geen enkele archeologische verwachtingswaarde is. Voor ieder gebiedstype gelden eigen uitgangspunten, randvoorwaarden en drempelwaarden.

In het plangebied komen de volgende gebiedstypen voor:

  • Archeologisch monument
  • Archeologisch waardevol gebied C
  • Archeologisch waardevol gebied D
  • Archeologisch onderzoeksgebied A

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0009.png"

Figuur 3.5: Beleidskaart Archeologie Burgh

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0010.png"

Figuur 3.6: Beleidskaart Archeologie Haamstede

Overeenkomstig het gemeentelijke beleid dat is samengevat in figuur 3.7, zijn in het bestemmingsplan de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - 1', Waarde - Archeologie - 4', 'Waarde - Archeologie - 5' en 'Waarde - Archeologie - 6' opgenomen. Hiermee is het belang van de aanwezige archeolgische waarde binnen het plangebied beschermd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0011.png"

Figuur 3.7 Gemeentelijke uitgangspunten dubbelbestemming Waarde-Archeologie

3.2.5 Historische bouwkunde

De provincie Zeeland beschikt over een kaart (CHS-kaart) met daarop de cultuurhistorisch waardevolle objecten. Hierna gaan we nader op de bouwkundige objecten in en wordt aangegeven hoe deze cultuurhistorisch waarden in het plangebied geborgd zijn.

Burgh

Rijksmonumenten : Binnen het plangebied in Burgh zijn de volgende objecten aangewezen als Rijksmonument:

  • Woonhuis 'Zomerzorg', Burghseweg 47, monumentennummer: 496662
  • Woonhuis, Zandstraat 16, monumentennummer: 38785
  • Woonhuis, Burghse Ring 12, monumentennummer: 38777
  • Museum 'De Burghse schoole', Kerkstraat 3 en 5, monumentennummer: 496647, 496650 en 496656
  • Kerk, Burghse Ring 33, monumentennummer: 38779 en 38778

Woonhuis 'Zomerzorg' is een vrijstaand woonhuis met bijzondere gevelafwerking en gave detaillering. Gebouwd in 1904 op een groot perceel aan de verbindingsweg tussen Burgh en Haamstede. In opdracht van een bloembollenteler. De woning maakte deel uit van een complex met bollenschuren, deze zijn inmiddels afgebroken. De historische relatie met de bollencultuur en de gave detaillering maakt dat deze woning als zodanig een object van architectuur- en cultuurhistorische waarde is. Ook is de woning van belang voor het aanzien van deze weg.

De woning gelegen aan de Zandstraat 16, is een arbeiderswoning uit de tijd van de bollencultuur (1910). De woning is wit geverfd en schilderachtig gelegen. De woning met trapgevel aan de Burghse Ring 12, is gebouwd in de 17e eeuw.

Kerkstraat 3 staat bekend als 'De Burghse schoole' een voormalige openbare lagere school, oorspronkelijk in 1845 gebouwd aan de rand van de bebouwing van het dorp Burgh. De school bezit 3 lokalen. Het gebouw is een gave en zeer herkenbare 19e eeuwse dorpsschool. Met nog enkele interessante interieurdelen. Met name de relatie met de aangrenzende bebouwing (nr. 5), een voormalige hoofdmeesterwoning. De school en de woning heeft daarom als ensemble een typologische en cultuurhistorische waarde en visuele waarde voor het historisch dorpsbeeld. Tegenwoordig doet het gebouw dienst als museum.

De Hervormde kerk uit 1678 heeft met haar plattegrond gebaseerd op een Grieks kruis een afwijkende vorm in deze contreien. Het kruis heeft lange lagere zijarmen, waardoor de aandacht gericht is op het midden van de kerk. In 1924 werd de kerk door brand gedeeltelijk verwoest, maar direct daarna kon op herbouw worden overgegaan waarbij wel bepaalde details zijn gewijzigd. In de Tweede Wereldoorlog is echter de bakstenen westtoren van een geleding kapot geschoten. Waarna de toren weer opnieuw werd hersteld. In de jaren zeventig volgde een nieuwe restauratie van de kerk. De ingangspoort met beeldhouwwerk dateert uit 1948.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0012.jpg"  afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0013.jpg"

Burghseweg 47, Zomerzorg Zandstraat 16

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0014.jpg"  afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0015.jpg"

Burghse Ring 12 Burghse Ring 33

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0016.jpg"

Burghse schoole - Kerkstraat 3 en 5

Overige bebouwing

Naast de Rijksmonumenten heeft Burgh nog meer historische bebouwing. De opmerkelijkste zijn de geschenkwoningen en het tramhuus.

Geschenkwoningen: Door de watersnoodramp in 1953 zijn veel woningen verloren gegaan. In de jaren na de ramp zijn veel zogenaamde geschenkwoningen gebouwd. De houten geschenkwoningen die Burgh na de ramp van Noorwegen kreeg, zijn een stille herinnering aan het leed dat aan deze geschenken vooraf ging. De meeste woningen werden geleverd door de Rode Kruisorganisaties uit deze landen. Deze woningen waren oorspronkelijk bedoeld om de geëvacueerde bevolking van noord-Scandinavië na de Tweede Wereldoorlog te kunnen huisvesten. Een aantal van deze prefab-woningen was daar niet gebruikt, omdat ze onvoldoende geïsoleerd waren voor het hoge noorden. Voor de Nederlandse omstandigheden voldeden ze wel en zodoende kregen de woningen in 1953/1954 alsnog een bestemming.

De prefab-huizen waren samengesteld uit losse onderdelen, die ter plaatse in elkaar konden worden gezet. Op veel geschenkwoningen prijkt een naambordje van hetzelfde hout als de woningen zijn. Die naambordjes werden meegeleverd. Huizen met een even huisnummer hebben een mannennaam, huizen met oneven nummers een vrouwennaam. Nadat de huizen uiteindelijk opgebouwd waren en bewoond, vond het Nederlandse Rode Kruis het een sympathieke gedachte om de straten en de pleinen waaraan de woningen in groepjes waren geplaatst een naam te geven. Opvallend is dat, in tegenstelling tot de meest andere kernen, de straatnaam in Burgh-Haamstede (Duinwegje) niet verwijst naar de herkomst van de woningen.

Houtbouw was destijds nog een relatief onbekende bouwwijze. Doordat het prefab-bouwdelen waren, konden ze veel sneller gebouwd worden dan de traditionele stenen huizen. Nog steeds kunnen we de noodwoningen herkennen aan hun kenmerkende houten gevels, die verder weinig voorkomen in de omgeving. Volledig authentieke woningen komen echter niet meer voor. In Burgh zijn de 5 geschenkwoningen gelegen aan het Duinwegje de best bewaarde geschenkwoningen van Schouwen-Duiveland. Er is dan ook veelvuldig gepleit om deze woningen aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht of als gemeentelijke monument of zelfs als Rijksmonument maar dit is niet gebeurd. Het behoud van de woning wordt daarmee afhankelijk van de eigenaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0017.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0018.jpg"

De ligging en foto van geschenkwoningen aan Duinwegje

Het tramhuus: Het oorspronkelijke tramstation gelegen aan de Burghseweg 69, werd in 1915 gebouwd, aan het eindpunt van de stoomtramlijn van de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij (RTM) en was tot 1953 in gebruik. Na de watersnoodramp, waaronder de tramlijn zwaar had te lijden, werd het vervoer per tram stopgezet. Het station en de watertoren zijn in 1960 omgebouwd als woonhuis, het bovenste gedeelte van de watertoren is toen verwijderd. De woning is geen monument, het behoud is daarmee afhankelijk van de eigenaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0019.jpg"

Het Tramhuus

Haamstede

Rijksmonumenten :Binnen het plangebied In Haamstede zijn de volgende objecten aangewezen als Rijksmonumenten:

  • Woonhuis, Noordstraat 32, monumentennummer: 38788
  • Woonhuis, Weststraat 7, monumentennummer: 38798
  • Woonhuis, 'Bewaerschole' Weststraat 18, monumentennummer: 38799
  • Woonhuis, Weststraat 22, monumentennummer: 38800
  • Woonhuis, Weststraat 24, monumentennummer: 38801
  • Woonhuis, Weststraat 26, monumentennummer: 38802
  • Woonhuis, Weststraat 32, monumentennummer: 38803
  • Woonhuis, Weststraat 34, monumentennummer: 38804
  • Woonhuis, Zuidstraat 4, monumentennummer: 38805
  • Woonhuis, Zuidstraat 6, monumentennummer: 38806
  • Woonhuis, Sluispad 2, monumentennummer: 38793
  • Woonhuis, Ring 10, monumentennummer: 38792

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0020.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0021.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0022.jpg"

Noordstraat 32, Weststraat 7 en 18 (bewaerschoole)

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0023.jpg"  afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0024.jpg"

Weststraat 22, 24 en 26

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0025.jpg"  afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0026.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0027.jpg"

Westraat 32 en 34 en Zuidstraat 4

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0028.jpg"  afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0029.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0030.jpg"

Zuidstraat 6, Sluispad 2 en Ring 10

  • Travalje, Ring bij 24, monumentennummer: 38789
  • Kerk, Ring 1, monumentennummer: 38790
  • Molen "De Graanhalm", Burghseweg 53, monumentennummer: 38781

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0031.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0032.jpg"

Travalje (bij Ring 24) en De Hervormde Kerk, Ring 1

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0033.jpg"

Molen "De Graanhalm", Burghseweg 53

Een bijzonder bouwwerk is 'De Travalje', namelijk: een dubbelhoefstal. Dit is een oude werkplaats van de smid waar vroeger de paarden werden beslagen. De travalje staat vrij op straat voor de voormalige smederij. De travalje is gedekt door een schildvormig pannendakje

Deze 'Hervormde kerk' is gebouwd nadat de grote Romaanse kerk, die op deze locatie stond, in 1506 was afgebrand. De huidige monumentale kerk, in het centrum van de ring, wordt omgeven door een grasveld. Deze Nederlands Hervormde kerk is een duidelijk herkenningspunt van Haamstede, vanwege het grote formaat van de kerk. Door de hoogte is de kerk al van verre boven de beboste zoomgronden te zien. Tot de bouw van een toren is het in tegenstelling tot Burgh, niet gekomen. In plaats daarvan is de kerk voorzien van een dakruiter.

Gelegen achter het bebouwingslint, op de grens maar nog net gelegen op het voormalige grondgebied van Haamstede de Burghseweg, bevindt zich Molen 'De Graanhalm'. Het is een ronde stenen stellingmolen uit 1847. Sinds in 2003 een zaagraam werd aangebracht is de molen een gecombineerde koren- en zaagmolen. In het bij de molen gelegen Pannenkoekenhuis wordt het in de molen gemalen meel verwerkt in pannenkoeken. Het meel wordt ook verkocht in de molenwinkel die is aangebouwd. In de Graanhalm, die tegen betaling kan worden bezocht, is een expositie over de molen. Er bevinden zich twee koppels stenen die op windkracht draaien en een derde koppel dat elektrisch wordt aangedreven. Buiten staat een draaimolentje dat op windkracht vanuit de molen wordt aangedreven. Bij de molen is ook een speeltuin aangelegd.

Voor behoud van de molen is het wel van belang dat de molen kan blijven functioneren. Een zoveel mogelijk onbelemmerde wind toetreding is daarvoor noodzakelijk. Bebouwing en begroeiing in de nabijheid van een molen veroorzaken windbelemmeringen, waardoor rendementsverlies ontstaat. Slechts een geringe windsnelheidsreductie heeft al een grote vermindering van het vermogen van de molen tot gevolg. Daarnaast kunnen bebouwing en begroeiing leiden tot windturbulenties en tot sterk wisselende windkrachten op het wiekenkruis en askop, waardoor schade kan ontstaan aan het mechaniek van de molen (wanneer deze in bedrijf is). Ook is de molen een sterk beeldbepalend element in de omgeving; dit element verdient aldus een goede zichtbaarheid. Om deze redenen worden in de omgeving van de molen beperkingen gesteld aan de hoogte van obstakels. Het gebied waarbinnen deze hoogtebeperkingen gelden, wordt de molenbeschermingszone genoemd. En in de regels van het bestemmingsplan de 'vrijwaringszone-molenbiotoop'. Rondom een molen dient idealiter een vrije ruimte aanwezig te zijn van 100 tot 400 meter. Dit geldt zowel voor bebouwing als beplanting. Bij een stellingmolen zijn binnen deze afstand obstakels uitsluitend aanvaardbaar indien deze onder de hoogte van de stelling blijven. Ook buiten de obstakelvrije ruimte kunnen beperkingen aan de hoogte van gebouwen en beplanting worden gesteld. De stellinghoogte van de stellingmolen "De Graanhalm" bedraagt circa 6 meter. De askop ligt op circa 17,75 meter.

Om de maximale toelaatbare obstakelhoogte te berekenen wordt normaliter de volgende formule toegepast (uit: Handleiding Molenbiotoop; vereniging De Hollandsche Molen)

Formule: H= X/n + c x z

De formulegegevens:

H = hoogte van het obstakel, ten opzichte van de maaiveldhoogte van de molen

X = afstand obstakel tot molen

n = 140 voor open, 75 voor ruw en 50 voor ingesloten gebied: in dit geval 50

c = 0,2 (constante)

z = askophoogte: 17,75 meter.

H= 100/50 + 0,2 x 17,75 = 2 + 3,55 = 5,55

Voor molen 'De Graanhalm' betekent dit dat er de volgende maximale bouwhoogtes gelden. Daarbij is rekening gehouden met de maximale bouwhoogte ter plaatse van 10 meter.

Afstand tot de molen (m)   Maximale bouwhoogte (m)  
0-172,5   6  
172,5-222,5   7  
222,5-272,5   8  
272,5-322,5   9  
322,5-400   10  

Conclusie

De bescherming van de hiervoor beschreven rijksmonumenten wordt geborgd in het kader van de 'monumentenwet 1988'. In dit bestemmingsplan is dan ook geen beschermingsregime opgenomen. De overige genoemde bebouwing kan niet worden geborgd in het bestemmingsplan. Het behoud is afhankelijk van de eigenaar.

3.2.6 Cultuurhistorie

Cultuurhistorische waarden vertellen vaak iets over het verleden van een gebied. Het is een samenspel van historsche landschappen, historisch geografische elementen, monumentale gebouwen en archeologische vindplaatsen. De cultuurhistorische betekenis is hét aangrijpingspunt om invulling te geven aan een betekenisvolle ruimtelijke inrichting: de gebiedsidentiteit krijgt 'handen en voeten'. Door de historie van een gebied zichtbaar te vertalen naar het ruimtelijke ontwerp en door accentuering van karakteristieke ontginnings- en bebouwingsstructuren is de geschiedenis van de ruimte te vertellen.

Deze paragraaf geeft een beknopt overzicht van de cultuurhistorische elementen die van belang is voor Burgh-Haamstede.

  • De Karolingische burg van Burgh
  • Een groot aantal houtwallen
  • De bloembollenteelt
  • De tramlijn
  • Het slot Haamstede
  • Het slot Kraayenstein

Het slot Haamstede en het slot Kraayenstein zijn beide buiten het plangebied gelegen maar van wezenlijk belang voor de cultuurhistorie van Burgh-Haamstede. Daarom wordt er in deze paragraaf kort op ingegaan

De Karolingische ringwalburg: Plaatsnamen in Zeeland die op 'burg' eindigen, zoals Middelburg, Souburg (zuidburg), Domburg (duinburg), Oostburg en Burgh danken hun naam aan de verdedigingswerken die in de tijd van monniken en ridders (500 – 1000) zijn aangelegd, de zogenaamde ringwalburgen. De meeste van deze archeologische monumenten zijn nog steeds duidelijk in het landschap of stratenpatroon te herkennen.

De kern Burgh is ontstaan uit een 9e eeuwse Karolingische burg. Op de hoogst opgeslibte plaatsen van de kreekruggen, op de overgang van duingebied naar zeeklei-landschap, werden tegen het einde van de 9e eeuw ringwallen gebouwd tegen de dreiging van plotselinge Vikingaanvallen vanuit zee. Al vanaf het begin van de 9e eeuw voeren Vikingen vanuit de Scandinavische landen langs de kusten  van West-Europa om er zich te vestigen en handelscontacten te leggen. Naast deze vreedzame bedoelingen maakten zij zich schuldig aan plunderingen. Ook de Zeeuwse kuststreken, met rijke nederzettingen bij Domburg (Walichrum) en in de Kop van Schouwen (Scaltheim), ontkwamen niet aan deze aanvallen. Toen er langs de kust niet veel meer viel te halen, trokken de Vikingen steeds verder landinwaarts. Een reden voor de plaatselijke bevolking om zich te gaan beschermen tegen deze ongewenste bezoekers. In het laatste kwart van  de 9e eeuw werden aan de mondingen van het Zwin en de Schelde ronde vluchtburgen aangelegd.

De ringwalburg van Burgh is het meest in zijn oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Na een korte periode van bewoning in de 10e eeuw is dit verdedigingswerk uiteindelijk onbebouwd gebleven. De specifieke ronde vorm wordt ondersteund door de bebouwing langs de Weeldeweg en is herkenbaar in het (ronde) verloop van de Leliëndaalseweg. Het niveauverschil tussen de verhoogde burg en de voormalige gracht is in het terrein op een groot aantal plaatsen nog aanwezig. Een gedeelte van het terrein is de afgelopen jaren in gebruik als begraafplaats.

Op initiatief van Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek is in 2007 een reconstructieplan uitgevoerd. Het binnenterrein is opgehoogd om de archeologische resten te beschermen en de aarden wal is met inbegrip van de houten palissade gedeeltelijk teruggebracht.

De karolingische ringwalburg is aangewezen als archeologisch monument. Bestaande archeologische waarden zijn in dit bestemmingsplan beschermd met een dubbelbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0034.jpg"

Luchtfoto Karolingische burgt

Houtwallen en Elzenmeten: De hoge natuurlijke grondwaterstand in het plangebied maakte dat hier van oudsher vooral soorten standhouden die goed tegen het hoge grondwater bestand zijn: grasachtige vegetaties, elzen en wilgen. Om het gebied in cultuur te brengen werden haaimannen aangelegd: kleine akkers (of meetjes), omzoomd met greppels en houtwallen. Ook elzenmeten, waar elzen werden geplant voor de houtproductie, kwamen hier veelvuldig voor. Elzenmeten zijn een landvorm waarbij elzenstruiken langs akkers worden aangelegd om zo vocht te onttrekken. Deze struiken werden regelmatig gekapt en gebruikt als brandhout. De elzensingels deden dienst als perceel scheidingen. De eerste elzenmeten en houtwallen ontstonden in de Middeleeuwen.

Toen door polderbemaling in de 19e eeuw de grondwaterstand in de binnenduinen daalde, had dit ook zijn uitwerking op de vegetatie. Veel elzenmeten werden gerooid en de grond werd meer voor tuinbouw gebruikt. De percelen werden daarbij ook wat groter. Veel later, in de loop van de 20e eeuw, is men de bijzondere natuurwaarden van het duingebied meer gaan beschermen en is onder andere de grondwaterstand weer verhoogd.

Ook zijn er In het gebied vandaag de dag nog diverse houtwallen aanwezig. Deze kenmerkende landschapselementen zijn opgeworpen bij het wegzetten van opgestoven zand dat op de akkers en weides terecht kwam. Ze dienden bovendien als erfafscheiding en door ze met dicht struweel van met name elzen, wilgen en doornstruiken te beplanten tevens als wildkering. Het hakhout werd bovendien gebruikt voor verwarming of het stoken van bakovens. Houtwallen komen uitsluitend voor in het duingebied. De hoogte van de wallen varieert van 0,20 tot 1,50 meter. De breedte varieert van 1 tot 6 meter. De houtwallen hebben een hoge cultuurhistorische en landschappelijke waarde. Onder een houtwal wordt verstaan: een door de mens opgeworpen langgerekte aarden wal, die beplant is met bomen.

Wat betreft de landschapssituering van de afzonderlijke houtwallen, is de volgende driedeling gemaakt:

  • Houtwallen langs paden en wegen als beschutting en leveranties van hakhout;
  • Houtwallen in het grensgebied tussen de reliërijke duinen en de binnenvlakte voor het tegengaan van zandverstuivingen;
  • Houtwallen in het agrarisch gebied als grens van percelen.

In het plangebied liggen ze ten westen van de lijn Laone, Lange Reke, Hoge Zoom, Noordstraat, Weststraat, Burghseweg, Kerkstraat, Hogeweg en Kraaijensteinweg

Voorheen werden de houtwallen beschermd door de gemeentelijke Wallenverordening 1999, deze is vervallen. In dit bestemmingsplan zijn de houtwallen, voor zover deze zijn gelegen op gronden met een bestemming Groen, beschermd met de aanduiding 'houtwal'. Op de verbeelding is een zone van 6 meter breed aangeduid (3 meter aan weerszijde van de hartlijn van de houtwal). De gronden waar deze zone van 6 meter breedte samenvalt met wegverhardingen zijn hiervan uitgezonderd, omdat de houtwallen daar fysiek in ieder geval niet (meer) aanwezig zijn. De gemeenteraad heeft in 2010 besloten om houtwallen op particuliere grond niet langer te beschermen, waardoor de houtwallen gelegen binnen de bestemmingen Wonen niet als zodanig worden aangeduid op de verbeelding. Daarmee is het behoud vane houtwal op particuliere gronden afhankelijk van de eigenaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0035.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0036.jpg"

Kaart met de nog aanwezige houtwallen binnen het plangebied, foto van een houtwal

Bloembollenteelt: Aan het einde van de 19e eeuw kwam in de Westhoek een levendige bloembollenteelt tot ontwikkeling. De boeren zochten een andere bron van inkomsten, omdat de meekrapcultuur verdwenen was en de rundvleesprijzen zeer slecht waren. De lichte zavel- en zandgrond, van de duinranden was zeer geschikt voor de teelt van bloembollen. Behalve de goede samenstelling van de grond was er nog een reden waarom kwekers uit Lisse en omstreken hun geluk hier kwamen zoeken: de grond was hier ook vrij van ziektekiemen zoals aaltjes, waar vooral narcissen en tulpenbollen gevoelig voor zijn. Bovendien was er genoeg mankracht en de bollen konden per schip vanuit Burghsluis naar Rotterdam vervoerd worden. Met de watersnoodramp is er veel materiaal verloren gegaan. Na 1955 kwam vrij plotseling een bloeiende gladiolenteelt op gang maar deze is eind jaren zeventig alweer afgelopen.

Twee bekende bloembollen kweekerijen waren gelegen aan de Burghseweg en aan het Boeijensbosch. De woning “Zomerzorg” aan de Burghseweg, wat tevens een Rijksmonument is, is daar nog zichtbaar van. De daarbij behorende bollenschuren zijn inmiddels afgebroken. De personeelswoning aan het Duinweegje 32, ook een Rijksmonument maar net gelegen buiten het plangebied, is het enige nog zichtbare van de kwekerij aan de Boeijensbosch.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0037.jpg"  afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0038.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0039.jpg"

v.l.n.r. De bollenvelden, De bollenschuur behorend bij de woning "Zomerzorg" en de voormalige gemeentewerf (voorheen bollenschuur).

Tramlijn: Rond 1900 is de tramlijn Brouwershaven-Steenbergen aangelegd. Deze liep op het eiland van Brouwershaven naar de Veerhaven in Zijpe. In 1915 werd de trambaan vanuit Brouwershaven doorgetrokken tot Burgh. De tram verzorgde naast personenvervoer ook het transport van goederen zoals landbouwproducten, fruit, vee en dergelijke. Op het station te Burgh werden de locomotieven van water voorzien. Daartoe had de Rotterdamse Tramweg Maatschappij (RTM) een watertoren laten bouwen. Het station in Burgh fungeerde tot 1953. Na de Watersnoodramp, waaronder de tramlijn zwaar had te lijden, werd het vervoer per tram stopgezet en overgenomen door busdiensten. Het tracé van de tramlijn is op diverse plekken op het eiland nog terug te vinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0040.png"

Tracé tramlijn Zijpe-Burgh (bron: Tastbare herinneringen aan de verdwenen tramlijnen van de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij, C. Boelhouwers e.a., 2011)

In Burgh-Haamstede is er niet veel meer dat ons herinnert aan de tramlijn behalve de voormalige watertoren in Burgh, die de stoomlocomotieven diende en de twee stations van Burgh en Haamstede. Het tracé liep vanaf Renesse tussen de Kloosterweg en de Hogezoom via de Noordstraat Haamstede binnen. Van daaruit liep het trammetje richting de Weststraat zo naar het eindpunt aan de Burgseweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0041.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0042.jpg"

Kaart met het tracé van Burgh-Haamstede en een foto met de oorspronkelijke watertoren van de tramlijn tegenwoordig is dit verbouwd tot woning.

Slot Haamstede is gelegen achter een toegangspoort. Aan een plein in de open ruimte iets afzijdig van de ring, tussen de ringbebouwing. Het slot is, samen met een verstild bos van Natuurmonumenten, een schril contrast met het druk bezochte centrum van Haamstede. De oudste gevonden sporen van bebouwing rond het slot zijn gemetselde fundamenten uit de Romeinse tijd. Waarschijnlijk zijn het resten van een vesting die er stond ter verdediging van de Scheldemonding. In de twaalfde eeuw verrees een kasteelheuvel. In 1229 is voor het eerst sprake van de 'Burgt van Haamstede'. De stenen donjon (toren) in het midden van Slot Haamstede stamt ook uit de dertiende eeuw. Afgebrand in 1525 en in 1608 herbouwd. Van de oude bouw staan nog de kelders met tongewelf en de onderstukken van de twee torens. In 1981 kocht Natuurmonumenten het Slot Haamstede met bijbehorende gronden waarbij de verkopende het recht op gebruik van kasteel en bos behield. De meest bekende inwoner was Witte van Haamstede, de bastaardzoon van graaf Floris V. Het slot is een tastbare herinnering aan de edelen en andere voorname heren en vrouwen, die hier verbleven. Het Slot Haamstede is in het betreffende bestemmingsplan aangewezen als Rijksmonument.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0043.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0044.jpg"

Foto links: Slot Haamstede rond 1900; foto rechts: Slot Haamstede na de restauratie van de jaren '70

Slot Kraayenstein: Deze voorname hofstede is bewoond geweest door vele voorname heren van stand (schouten, ridders, burgemeester en andere hoge lieden) die hebben bijgedragen aan de cultuurhistorie van Burgh-Haamstede. De voorname hofstede was tot 1890 een kasteel met een binnen- en buitengracht. Boven de voordeur van het tegenwoordige statige huis staat: "Huize Kraayenstein. De eerste steen gelegd door W. Vis 22 juli 1890" In dat jaar besloot de eigenaar, de landbouwer Pieter Lieven Vis, dat het kasteeltje plaats moest maken voor het tegenwoordige woonhuis. Alleen de westelijke buitenmuur, het deel met de erker en de aangrenzende binnenmuren met de kelder en het daar boven gesitueerde 'gouwe leerkaemertje' bleven intact. Het deel van de oude fundering dat niet meer in het nieuwe huis werd opgenomen is onder de tuin te traceren. Het kasteel wordt voor het eerst in het midden van de 15e eeuw genoemd, maar moet veel ouder zijn want er is tufsteen aangetroffen, dat voor de 13e eeuw als bouwmateriaal werd gebruikt.

Door herverkaveling en mede als noodzaak bij de verbreding van de weg werd de gracht gedempt. Het oude aanzien van Kraayenstein verdween hierdoor voorgoed. Het fietspad van de Kraaijensteinweg is grotendeels op de buitengracht gelegen. Het fraaie huis, op het door een middeleeuwse gracht omzoomde kasteeleiland is sinds 1987 bewoond door een boerenfamilie, tevens campinghouders. De archeologische waarde van dit slot zijn in het betreffende bestemmingsplan specifiek beschermd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0045.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0046.jpg"

Slot Kraaijenstein (1715) De huidige woning met de slotgracht

Conclusie

De karolingsiche ringwalburg is aangewezen als archeologisch monument. Bestaande archeologische waarden zijn in dit bestemmingsplan beschermd met een dubbelbestemming. De bescherming van de houtwallen wordt geborgd met de aanduiding 'Houtwal' zover deze zijn gelegen op gronden met een bestemming 'Groen'. Houtwallen op particuliere gronden worden sinds 2010 niet meer beschermd. Daarmee is het behoud van de houtwal op particuliere gronden afhankelijk van de eigenaar. Voor wat betreft de bollencultuur is de woning 'Zomerzorg' nog het enige zichtbare, resterende binnen het plangebied. Deze woning wordt beschermd door de status Rijksmonument. De beide genoemde kastelen liggen buiten het plangebied.

3.3 Ruimtelijke analyse

3.3.1 Stedenbouwkundige analyse

De stedenbouwkundige analyse van Burgh-Haamstede is te verdelen in vier gebieden

  • Burgh
  • Haamstede
  • Hogezoom
  • Westerenban en Grevelingenbuurt
  • De Roterij

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0047.jpg"

De stedenbouwkundige analyse in beeld

Burgh 

Burgh heeft een zeer duidelijke, markante historische opbouw. In Burgh bevindt zich, zoals eerder beschreven, een zeer fraai bewaard gebleven 9e eeuwse Karolingische burg. Het dorp Burgh is later aan de westelijke flanken van deze burg als ringdorp op de kruising van een aantal (historische) wegen ontstaan. De kerk ligt centraal in deze ring en wordt omringd door groen. Kenmerkend staan de huizen rond de ring tegen de openbare weg, zodat er weinig ruimte is voor groen (noch openbaar, noch privé). Vooral de bebouwing in de directe omgeving van de ring is dusdanig verdicht dat er sprake is van aaneengeschakelde individuele woningen, grotendeels in één rooilijn met slechts kleine verspringingen. De panden bestaan overwegend uit één bouwlaag met een tweede laag in de kap. Doordat de doorgaande weg via een deel van de kerkring loopt, bestaat de ring tegenwoordig uit twee delen. Dit komt mede tot uitdrukking in de profielmaat en de inrichting van de openbare ruimte. De woningen aan de kerkring hebben daarbij het historische karakter behouden.

Ten oosten van de ring liggen nog een aantal kleinere straten met een smal profiel. De bebouwing aan de ring en aan deze achterstraten (Achterweg, Weeldeweg) is kleinschalig, en bestaat uit typisch Zeeuwse arbeiderswoningen, winkeltjes en ambachtsbedrijven. Samen met andere monumenten, vormen de Karolingische burg en de Burgse ring een sterk beeldbepalend element van de bebouwingsconcentratie Burgh.

De overige bebouwing van het ringdorp is overwegend vrijstaand of in kleinere eenheden geschakeld. Door voortuinen en/of de plaatsing op de kavel staat de bebouwing hier tevens verder van de straat af. De meeste panden bestaan uit één bouwlaag met een tweede laag in de kap. Meest voorkomende kapvorm is het zadeldak, waarbij de nokrichting parallel aan de openbare weg en de voorgevelrooilijn gesitueerd is. Hierbij is sprake van een mengeling van oude en nieuwere panden, waarbij deze laatste in de meeste gevallen wel op basis van traditionele architectuur zijn vormgegeven. Daarbij hebben de nieuwere panden wel een grotere massa en bestaan overwegend uit twee bouwlagen met een kap.

Langs de Hogeweg en de Burghse weg komt vrijstaande lintbebouwing voor. De Burgseweg en de Leliëndaleweg bieden daarbij doorkijken naar het omliggende landschap. De bebouwing staat hier eerst aarzelend, later duidelijk verder van de doorgaande historische weg af. Hierdoor is er ruimte voor steeds ruimere voortuinen. Westelijk van de Kerkring bevindt zich de villawijk "De Graanhalm". Door de ligging van de wijk direct tegen het duingebied Het Zeepe, de royale percelen en de groene aankleding van de woonomgeving is er hier sprake van een exclusief woonmilieu. De straatprofielen bestaan uit rijlopers zonder trottoirs, geflankeerd door smalle openbare groenstroken. Aan de oostzijde van de Hogeweg is direct achter de historische kerkring bebouwing en de bebouwing die op de historische ondergrond is gebaseerd, een planmatige kleinschalige uitbreiding tot stand gekomen. Hier bevinden zich een aantal woningen rond twee verschillende pleintjes.

Haamstede

Haamstede is als grootste bebouwingsconcentratie aan te merken. Het dorp is ontstaan als ringdorp. De oudste bebouwing concentreert zich ook hier aan de Ring. De bebouwing aan de ring is direct aan de openbare weg gelegen. Aan de zuidoostzijde van de kerk bevindt zich een kleine pleinachtige ruimte waar een paar bomen staan. De bebouwingsstructuur van het dorp bestaat verder uit een organisch gegroeide structuur langs historische (lange) lijnen Noordstraat, Ooststraat, Zuidstraat, Weststraat en Zandweg, Dapperweg, Ankerweg en Sluispad. De bebouwing langs deze historische, organische structuur is kleinschalig. De bebouwing bestaat vooral uit typische Zeeuwse arbeiderswoningen. De Ring en de Noordstraat vormen het functionele centrum van het gehele bestemmingsplangebied. In dit centrumgebied gonst het van de activiteiten. De Noordstraat heeft bovendien een duidelijk afwijkend profiel. De bebouwing staat hier weliswaar ook direct aan de straat, maar deze straat is beduidend breder. Daarnaast staan er monumentale kastanjes in de Noordstraat. Opvallend is de menging met een aantal woonpanden en de teruggelegen voormalige boerderij, waarbij in de voortuin een tweetal markante bomen staan. Aan de ring en er direct rondom, alsmede langs de gehele Noordstraat, staan voornamelijk aaneengeschakelde panden. Een groot deel daarvan is individueel vormgegeven, maar herhaling van grotendeels identieke panden komt met enige regelmaat voor. De meeste panden bestaand uit één bouwlaag met een tweede laag in de kap. Er is sprake van allerlei kapvormen, waarbij de meest voorkomende het zadel- en schilddak zijn.

Dichterbij de ring is de bebouwing ook meer uitgesproken en voornamer. Plaatselijk staan hier grotere (historische) panden van meer dan een bouwlaag. Wel is de bebouwing vaak aangepast aan het gebruik en de tijdsgeest. De historische monumenten en ruimtelijke structuur gebaseerd op de historische lange lijnen bepalen daarmee ook in Haamstede voor een groot deel de ruimtelijke beleving van de kern. Iets terugliggend van de bebouwing in de Noordstraat bevinden zich een aantal bebouwingselementen van grotere massa die vrijstaan in de ruimte. De wegen zijn hier door forse bomen gemarkeerd.

Ten oosten en ten zuiden van het historische centrum liggen de meer planmatig ontwikkelde buurten. Het betreft hier naast de recent herontwikkelde woonbuurt "Onder de toren", ook de verschillende buurten van Haamstede-zuidwest. De heersende tijdsgeest op het moment van tot stand komen van de verschillende buurten is steeds in deze buurten terug te vinden.

Tegen het centrum liggen de oudste planmatig ontwikkelde woonstraten. Hier bevinden zich voornamelijk aaneengesloten woningen. De straten zijn hier niet breed. Vele woonstraten zijn eenrichtingsverkeer. Parkeren vindt veelal op straat plaats. De meeste woningen hebben achter- en voortuinen. Er zijn ook trottoirs. Meer naar de rand van Haamstede (het zuidwesten) is de bebouwing jonger, en tevens vaak losser van opzet. Hier komen meer vrijstaande en twee onder een kap woningen voor. Met name de buurt rond de Appelmeet en de Perenmeet hebben een sterk stedenbouwkundig patroon. De twee buurten richten zich op halfronde pleinen, waar speelvoorzieningen zijn gelegen.

Hogezoom

Aan de noordzijde van het historische centrum van Haamstede bevindt zich de langgerekte bebouwingsconcentratie Hogezoom. Deze bebouwingsconcentratie bestaat uit tweezijdige lintbebouwing langs de Hogezoom en enkelzijdige lintbebouwing langs de Kloosterweg. Het deel van de Vroonweg, waarover vroeger de tram reed (zie paragraaf 3.2.6 Cultuurhistorie), markeert de overgang naar de meest noordelijke bebouwingsconcentraties van het plangebied, de Grevelingenbuurt en de Westerenban. De Hogezoom zelf is een historische lange lijn van Haamstede naar Renesse. De Hogezoom ligt in het verlengde van de Noordstraat. De weg is aan weerszijden bebouwd met kleinschalige, niet aaneengesloten lintbebouwing, deels met een nog (semi)-agrarische functie. De dichtheid van deze bebouwing neemt, buiten het plangebied naarmate men verder richting Renesse geraakt, snel in dichtheid af. Direct achter het lint is het kenmerkende zoomlandschap zichtbaar.

Langs de Kloosterweg bevindt zich aan de oostelijke zijde, eenzijdige, kleinschalige, open lintbebouwing. Aan de westzijde bevindt zich een bos. Dit bos vormt een markante overgang tussen de bebouwingsconcentraties van Haamstede en de Hogezoom en de duinen. De Kloosterweg komt met de Hogezoom en de Noordstraat samen op het kruispunt van deze drie wegen. Tussen de Kloosterweg en de Hogezoom, komt hierdoor naast de open lintbebouwing ook wat bebouwing achter de linten voor.

Het gebied dat is gelegen ten zuiden, oosten en westen van de Vroonweg worden begrensd door respectievelijk de achtertuinen van de woningen aan de Kloosterweg en de trambaan. Er is hier sprake van een kleinschalige landschappelijke structuur. De percelen weidegrond worden omzoomd en begrensd door rijen fruitbomen en geeft het gebied een introvert karakter, dat behoudens waardig is.

Westerenban en Grevelingenbuurt

De bebouwingsconcentraties Grevelingenbuurt en Westerenban bestaan uit twee herkenbare delen: de Grevelingenbuurt en de Westerenban. Beide buurten zijn vanwege de zeer bijzondere ligging tussen de vroongronden, en de duinen op de beboste zoomgronden, en de gekozen ruime verkavelingsstructuur als exclusieve woonmilieus aan te merken.

De Grevelingenbuurt wordt gekenmerkt door vrijstaande woningen op ruime percelen, met op sommige plaatsen een dichte randbeplanting. De woningen zijn oorspronkelijk allemaal gebouwd als permanente woning of landhuis. De woningen in deze buurt bestaan veelal uit één bouwlaag met kap. Kenmerkend aan de verkavelingsopzet is het ontbreken van een trottoir. Wel worden de ontsluitingslussen geflankeerd door smalle groenstroken, die bestaan uit grasveldjes en bloemperken. In de buurt bevindt zich op drie plaatsen een openbaar groengebied. De Westerenban is de meest recente woonwijk in Burgh-Haamstede. De niet-bebouwde percelen hebben een hoge landschappelijke waarde. Het kenmerkende landschap van de vroon- en zoomgronden is hier nog overal aanwezig. De Westerenban bestaat uit twee afzonderlijke woonlussen, waarvan één woonlus voor gemotoriseerd verkeer doodloopt. Wat de verkaveling betreft zijn hier vrijstaande woningen op ruime percelen, in een zeer groene omgeving. Een aantal woningen ligt doorgaans samen geclusterd aan een aftakking van de ontsluitingsweg. Net als bij de Grevelingenbuurt is ook hier de 'gebruikersverordening tweede woning' niet van toepassing.

Ten noorden van het verkavelingsplan zijn in een smalle strook tussen de Westerenban en de verschillende recreatiegebieden die buiten het plangebied liggen, geen woningen of andere stedelijke functies toegestaan. Dit vorm het overgangsgebied naar de achterliggende landschappelijk waardevolle gebieden.

De Roterij

Bedrijventerrein De Roterij ligt aan de oostrand van Burgh-Haamstede en ten westen van de Kraaijensteinweg (N57). Het gebied ligt los van de kern en wordt van de woonbebouwing gescheiden door middel van een brede groenstrook aan de west- en zuidrand. Aan de noordzijde vormt de Dapperweg de begrenzing van het gebied. Het gaat hier om een uitloper vanuit de kern naar het buitengebied.

Het terrein heeft een ruime opzet. Het wegprofiel van de weg is traditioneel en bestaat uit een brede rijbaan. De rijbaan grenst direct aan de privéterreinen. Het bedrijventerrein is slechts toegankelijk vanuit de Kraaijensteinweg en de Dapperweg. De Dapperweg is de (oude) verbindingsroute tussen de kern Haamstede en het bedrijventerrein. De Dapperweg heeft geen aansluiting op de Kraaijensteinweg. Openbare parkeervakken komen op het bedrijventerrein niet voor. De bedrijven hebben parkeermogelijkheden op eigen terrein.

De bedrijfsbebouwing is georiënteerd op de weg en in zijn algemeenheid is er sprake van een rechte kavelrichting. De rooilijn is verspringend. De zijdelingse afstand tussen de bebouwing is wisselend. In het noordelijke deel van het terrein is de zijdelingse afstand beperkt waardoor er een overwegend gesloten bebouwingswand ontstaat. In het zuidelijke deel is er sprake van een ruimere afstand tussen de bouwblokken waardoor het terrein hier een open karakter heeft. Op het terrein is er een mix aanwezig tussen grootschalige en kleinschalige bebouwing. De blok- en staafvormige bouwmassa's hebben een wisselende bouwhoogte van 2 tot 3 lagen met en zonder kap. Het materiaal- en kleurgebruik verschilt per pand. Recentelijk zijn op het terrein enkele nieuwe massa's gesitueerd. Er is hierbij voldoende aandacht besteed aan de vormgeving van de bebouwing. Er is gekozen voor duurzame materialen als baksteen, hout en kunststof.

Naast de brede groene buffer is er weinig openbaar groen op het terrein. Het groen beperkt zich voornamelijk tot de privéterreinen

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0048.png"

De bebouwingsstructuur in beeld

Conclusie

De verschillende historische delen van de ringdorpen hebben hun originele cultuurhistorische waardevolle karakteristiek redelijk tot goed weten te behouden. De dorpskernen verschillen onderling sterk van grootte en de mate van planmatige uitbreiding. De belangrijkste ruimtelijke karakteristiek van een ringdorp is de centraal gelegen, meestal cirkelvormige ruimte rond de kerk, de zogenaamde kerkring. De bebouwing daaromheen bepaalt in grote mate het karakter van de formele openbare ruimte binnen de kerkring. De aanwezige kerkgebouwen verschillen onderling sterk qua positionering, massa, vormgeving en architectuur. Desondanks vormen zij allen het ruimtelijke en maatschappelijke middelpunt van de betreffende dorpskernen. Bij zowel Burgh als Haamstede is het van belang om deze structuren rond de kerken te behouden. Daarbij zijn van belang de hoogtes, rooilijn en de richting van de kappen. Ook de profielmaat van de wegen is kenmerkend en het is daarom niet wenselijk deze aan te passen. Hiermee kan het historisch karakter worden behouden. Ook voor de bestaande lintbebouwing(en), onder andere Burghseweg, Weststraat, gedeelte van de Hogezoom en Kloosterweg, is het van belang dat de bebouwing kleinschalig blijft om deze typische Zeeuwse karakteristiek te behouden. De huidig toegestane hoogtes zijn in dit bestemmingplan overgenomen.

3.3.2 Landschap

De context van het plangebied:

Het plangebied maakt deel uit van een grote landschappelijke eenheid die de gehele kop van Schouwen-Duiveland beslaat. Het landschap op de Kop van Schouwen kenmerkt zich door de karakteristieke overgang van de relatief open kleipolders in het oosten naar de soms besloten en soms open (zanderige) gronden in het westen. Achtereenvolgens ligt tegen de polder eerst een zone met bosrijke zoomgronden, vervolgens een zone met meer open vroongronden en tot slotte de duinstrook, die sterk geaccidenteerd is. In het onderstaande worden deze verschillende gebieden kort gekarakteriseerd.

De polder is primair een landbouwgebied. De polder is door het gebruik en de bodemgesteldheid ruim en open. De overgang met de zoomgronden is zeer manifest aanwezig. In de polder komt over het algemeen maar weinig opgaande beplanting voor. Slechts de erven zijn als groene, met opgaande beplanting omzoomde eilanden zichtbaar.

Het Duinzoomgebied is daarentegen een zeer besloten gebied. Van west naar oost loopt het gebied enigszins af. Het gebied wordt gekenmerkt door een afwisseling van elzenmeten, singels hagen, open ruimten en fruitgaarden, dorpskernen en campings wat het gebied tot een kleinschalig en dicht gebied maakt. Soms bevinden zich in het zoomgebied kleinere open landbouwpercelen. Tussen Haamstede en Renesse is het zoomgebied hierdoor nog redelijk open. Landgoederen zoals Slot Haamstede zorgen voor een groene oase te midden van aanwezige bebouwing. De overgangen naar de duinen en de vroongronden en de polder zijn veelal nog intact, en daarmee zeldzaam in Nederland. De kernen Burgh en Haamstede zijn ontstaan in het Duinzoomgebied, de overgang van de brede duinen met de polder. Het reliëf van het duinlandschap is in groot contrast met het open, agrarische Zeeuwse polderlandschap. De strakke parcelering van de polderkavels contrasteert met de organische structuur van het aangrenzende duingebied. Het overgangsgebied waaiert aan de noordkant (ten westen van Renesse) uit tot een zeer brede zone. In deze brede zone komt veel oud cultuurland voor met weiden.

Vroongronden zijn opener dan de duinen. Soms zijn er echter elzenmeten, walletjes en kleine reliëf verschillen die een meer besloten karakter veroorzaken. De vroongronden bestaan voornamelijk uit begraasde graslanden en hebben daarmee naast de duinen ook een belangrijke natuurfunctie. Recreatie is naast natuur in de duinen en de vroongronden van groot belang. De vroongronden liggen hoger dan de polder maar lager dan de duinzone en heeft minder reliëf. Aan de duinzijde vormen de houtwallen de begrenzing tussen duin en zoom. De houtwallen beschermden de achterliggende cultuurgronden tegen opstuivend zand. Vanuit de polder werd het achterliggend land beschermd door de oude zeekering 'de Meeldijk'. Deze dijk komt tot een einde in de karolingische burg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0049.jpg"

De ruimtelijke structuur in het Duinzoomgebied

3.3.3 Groen, natuur en water

Groen en natuur

  • Bestaande groenstructuren

Tussen de Westerenban en de Grevelingenbuurt ligt een bosrijke strook. De bosstrook maakt deel uit van het boscomplex aan de westzijde van de Kloosterweg en heeft grote landschappelijke waarde in verband met de landschappelijke overgangen in het gebied. In deze strook bevindt ook een kleinschalig kampeergebied.

  • Bestaande boomstructuur Burgh

De ring rondom de Karolingische burg is deels geaccentueerd met boombeplanting, maar door ondergrondse problemen gedijt deze boombeplanting niet. Ook ontbreekt met name aan de oostzijde een doorgaande bomenstructuur. Jammer is dat allerlei beplantingen en andere elementen in de omgeving de ringvormige structuur aantasten (begraafplaats, sportveld, parkeerplaats).

Een belangrijke structuurlijn in Burgh wordt gevormd door de Hogeweg, die geaccentueerd wordt middels een fraaie boombeplanting van linden. Deze structuur zet zich door in de Burghse weg richting Haamstede.

De karakteristieke hoogstamfruitstructuur is kenmerkend voor de kern van Burgh (Ring en Kerkstraat). Helaas vallen er gaten in deze structuur door ziekten en waarschijnlijk door onvoldoende ondergrondse groeiruimte. Eventueel kan bij herbeplanting een andere soort overwogen worden. Doordat ook buiten de kern hoogstamfruitbomen zijn toegepast vervaagt het onderscheidt tussen kern en omliggende straten.

Diverse wegen (Bosweg, Duinweegje, Moolweg, Vertonsweg) lopen vanuit de kern naar de duinen. Op enkele plaatsen zijn knotbomen aangebracht, passend bij het kleinschalige en landschappelijke karakter (laagtes en duinvallei) van deze weggetjes, maar deze structuur zet zich niet overal door. Wegen naar het buitengebied missen deels landschappelijke boombeplantingen (Daleboutsweg, Haaymanweg).

  • Boeijesbosch

Een bijzonder gebied binnen de kern Burgh, is het Boeijesbosch. Begin jaren '70 van de vorige eeuw is er met de ontwikkeling van het bungalowterrein Boeijesbosch gestart. In het agrarische gebied, gelegen tussen de Zandstraat en het Duinwegje te Burgh en plaatselijk bekend onder de naam Boeijesbosch waren 60 bungalows gepland. Bij de behandeling van het voorontwerp door de Provinciale Planologische Commissie is bezwaar gemaakt tegen de zware verdichting en de ligging van plan tegen het duingebied. Er is toen besloten om tussen de bebouwing en het duingebied een brede groenzone aan te leggen. Met dit besluit komt een gedeelte van de groenzone in (toen nog toekomstig) particuliere tuinen terecht. We vinden dat de groenzone nog steeds een landschappelijke meerwaarde voor het gebied heeft en belangrijk is om in stand te houden. De groenzone heeft daarom ook in dit bestemmingsplan ter plaatse van zowel het gemeentelijke als het particuliere eigendommen de bestemming 'Groen' gekregen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0050.jpg"

  • Bestaande boomstructuur Haamstede

Ook in Haamstede is de ligging in de duinzoom bepalend voor de verschijningsvorm. Door de recreatieve druk is er wel sprake van een aantasting van het groene karakter op een aantal plaatsen. De ringvormige structuur van de kern is kenmerkend, deze wordt gemarkeerd door de fraaie boomstructuur. De monumentale kastanjebeplanting in de Noordstraat is sterk beeldbepalend.

Uitvalswegen naar het buitengebied hebben een stevige bomenstructuur, maar op elke plaatsen mist deze. De Bernhardstraat is een belangrijke ontsluitingsweg, deels zonder en deels met een goede boomstructuur.

De inpassing van het bedrijventerrein behoeft nader aandacht. Door het ontbreken van omringende boomstructuren is de inpassing niet optimaal. De omgeving van de 'Boomwei' en 'Schoolplein' heeft een rommelig karakter zonder duidelijke structuur en een grote hoeveelheid bomen, recent heeft er een herinrichting plaatsgevonden.

De nieuwbouwwijken aan de zuidwestzijde kennen redelijke boomstructuren. In enkele straten mist deze. Het Sluispad is een historische lijn die helaas maar deels begeleid wordt met bomen. De Kloosterweg, een oude ontsluitingsweg richting duingebied, is deels voorzien van doorgaande beplanting maar met name in het laatste stuk ontbreekt deze. Het wijkje bij de Oosterscheldelaan is fraai en groen van opzet, hoewel diverse wegen in de omgeving (bijvoorbeeld Westerenbaanweg) juist weer relatief kaal zijn.

  • Landschappelijke inpassing campings en bedrijventerrein 'De Roterij'

Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat recreatieterreinen worden gekenmerkt door een groene uitstraling. Rondom de terreinen is in de geldende bestemmingsplannen vaak afschermend groen opgenomen met een breedte van 5 à 10 meter. Vanuit het oogpunt van een adequate landschappelijke inpassing van kampeerterreinen is een dichte, groenblijvende en streekeigen beplanting rondom de terreinen het meest wenselijk. Op dit moment is niet overal sprake van de gewenste landschappelijke inpassing. Ook voor het bedrijventerrein 'De Roterij' geldt het beleidsuitgangspunt dat deze landschappelijk moet zijn ingepast door een rond de buitenrand van het bedrijventerrein gelegen afschermende groenzone.

In voorliggend bestemmingsplan is in ieder geval daar waar sprake is van waardevolle openbare groenstructuren de enkelbestemming 'Groen' opgenomen. Ter plaatse van de Westerenban geldt van oudsher een beschermingsregime om landschappelijke structuren te behouden. In dit bestemmingsplan is dit geborgd door een aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschap'. De door de provincie aangewezen gronden met de aanduiding 'bestaande natuur' (zie ook paragraaf 2.4 Provinciaal beleid) hebben de bestemming 'Natuur' gekregen. De door de Provincie aangewezen gronden met de aanduiding nieuwe natuur (zie ook paragraaf 2.4 Provinciaal beleid) hebben de aanduiding 'natuurontwikkelingsgebied' gekregen. De landschappelijke groenzones rond de buitenrand van kampeerterreinen en het bedrijventerrein 'De Roterij' hebben in overeenstemming met de geldende afspraken over landschappelijke inpassing in dit bestemmingsplan de enkelbestemming 'Groen - Landschappelijk' gekregen. Deze enkelbestemming waarborgt de aanwezige afschermende beplanting.

Water

In het plangebied zijn diverse waterlopen, kavelsloten en waterpartijen aanwezig. De mate van belangrijkheid van de waterafvoerende functie is door de waterbeheerder vertaald in de driedeling primair, secundair en tertiair oppervlaktewater. Primaire waterlopen verzorgen de hoofdwaterinfrastructuur en zijn op verzoek van de waterbeheerder Waterschap Scheldestromen voorzien van de enkelbestemming 'Water'. Daar waar sprake is van 'secundair' of 'tertiair' oppervlaktewater geldt ter plaatse de direct aangrenzende enkelbestemming. Een uitzondering geldt voor de waterpartijen op het terrein achter molen 'De Graanhalm'. De waterpartijen zijn aangelegd als waterberging maar geen onderdeel van het primaire waterstelsel. Om de waterbergingsfunctie te behouden, hebben deze waterpartijen in dit bestemmingsplan de enkelbestemming 'Water'.

3.3.4 Verkeer

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0051.jpg"

De verkeersstructuur

Auto: De verkeersstructuur van het plangebied is eenduidig en voor een groot deel gebaseerd op de historisch stedenbouwkundige context. Het Zoomgebied wordt door de Kraaijensteinweg (N57) strak begrensd. De Kraaijensteinweg fungeert als ontlastende weg voor het doorgaande verkeer (Middelburg-Rotterdam) en als hoofdontsluitingsweg van het plangebied. De weg sluit aan op de Serooskerkseweg en zorgt voor de ontsluiting van het plangebied naar Zierikzee, de rest van Schouwen-Duiveland en de Dammenroute. De N57 heeft een aantal afslagen naar de verschillende delen van Burgh en Haamstede. Ook het bedrijventerrein 'De Roterij' heeft een aparte afslag. Op de N57 geldt een maximumsnelheid van 80 km per uur.

Als lokale ontsluiting dienen de historische doorgaande wegen tussen Westenschouwen, Burgh en Haamstede. Hier geldt doorgaans een maximum snelheid van 30 km per uur. Het lint (Hogeweg/Burgseweg/Weststraat/Noordstraat) ontsluit zowel Burgh als Haamstede, het is een drukke weg waar alle soorten weggebruikers (voet, fiets, auto, vrachtverkeer en bus) gebruik van maken. Het is binnen het profiel niet altijd mogelijk om alle verkeerssoorten de ruimte te geven. De ruimtelijke kwaliteit staat soms op gespannen voet met de benodigde verkeersremmende maatregelen die in het profiel zijn getroffen. De Scheepwerfstraat, die is gelegen tussen de Serooskerkseweg en de Dapperstraat heeft hierbij overigens geen functie als ontsluitingsweg. De Vroonweg vormde tot enkele jaren geleden, de verbinding met de toeristische badplaats Renesse. De Vroonweg liep echter door waardevolle vroongronden en is nu voor doorgaand gemotoriseerd verkeer gesloten. De Recreatieverdeelweg zorgt voor een directe verbinding met Renesse. Ook de Hogezoom is afgesloten en is daardoor niet langer een doorgaande route. De Kloosterweg vormt de lokale ontsluiting van Haamstede met Nieuw-Haamstede, de Grevelingenbuurt en de Westerenban. Hier geldt een maximumsnelheid van 50 km per uur

Openbaar vervoer: De bus rijdt een paar keer per uur in beide richtingen en heeft een belangrijke stop aan de kerkring van Haamstede en aan de kerkring van Burgh. Langs het lint zijn verschillende haltes. Door het smalle profiel is de bus voelbaar in het dorp. Met name voor de jongeren en ouderen is de busverbinding een belangrijke schakel tussen Renesse, Zierikzee en Middelburg.

Langzaam verkeer: Voor het langzaam verkeer is er een uitgebreid netwerk van wandel- en fietspaden te vinden in het duingebied. Op de overgang van het duingebied met de zoom loopt een smal voetpad met op een paar plekken een aftakking naar het wegennetwerk. De toegang tot het duingebied vanuit Burgh-Haamstede is op enkele plekken al aanwezig maar zal uitgebreid kunnen worden. In het dorp is het aanbod aan fietspaden beperkt. Langs het lint is het fietspad niet continue, hierdoor maken de fietsers gebruik van dezelfde rijloper als de automobilist en de bus. Uitbreiding van het langzaam verkeersnetwerk is gewenst om een veilige verbinding tussen Burgh en Haamstede te maken.

Parkeren: in Haamstede is de belangrijkste parkeerplaats de Kriekenmeet. Dit is een gratis parkeerterrein waar plaats is voor ongeveer 150 auto's. Betaalde parkeerplaatsen zijn er in de Noordstraat, Ring en Zuidstraat. De betaalde plaatsen zijn allen voor maximaal 1 uur (kort parkeren) en zijn tevens voor vergunninghouders. De parkeerplaatsen langs de Weststraat en Ooststraat zijn alleen voor vergunninghouders. Doordat kort parkeren is ingevoerd is er nauwelijks meer sprake van overlast. Tijdens evenementen kan overlast ontstaan door een te grote toeloop, maar dit is door de heraanleg van de Kriekemeet sterk verbeterd. Burgh kent nauwelijks een parkeerprobleem alleen tijdens evenementen. In Burgh is geen betaald parkeren en ook geen vergunninghoudersparkeren. De belangrijkste parkeerplaatsen zijn Leliëndaleweg (90 parkeerplaatsen) en Albert Heijn (75 parkeerplaatsen). Daarnaast zijn er aan de Kerkstraat en Burghse Ring ook een 35-tal parkeerplaatsen.

In dit bestemmingsplan hebben alle bestaande wegen, inclusief bermen voor zover dit geen waardevolle openbare groenstructuur betreft, de enkelbestemming 'Verkeer'. Er zijn 2 uitzonderingen hierop.

  • De eerste geldt voor paden die op de enkelbestemming 'Groen' liggen. Hierbinnen zijn fiets- en wandelpaden rechtstreeks toegestaan.
  • De andere uitzondering geldt ter plaatse van het bedrijventerrein De Roterij. Binnen de enkelbestemming 'Bedrijventerrein' zijn ontsluitingswegen met ten hoogste 2 rijststroken rechtstreeks mogelijk. Normaal gesproken krijgen bestaande wegen op bedrijventerreinen een verkeersbestemming of de aanduiding 'weg' om te voorkomen dat er een weg dichter bij bestaande woningen kan worden gerealiseerd. Omdat de bestaande wegen nu al dicht bij de bestaande woningen liggen en de realisatie van een weg nog dichter bij woningen fysiek onmogelijk is, zijn wegen op 'De Roterij' niet apart geregeld in dit bestemmingsplan.

Verder is er in dit bestemmingsplan een aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen op die plaatsen waar op dit moment sprake is van een bestaand parkeerterrein ten behoeve van een bestaande functie. De aanduiding 'parkeerterrein' komt voor in de volgende enkelbestemmingen: Cultuur en ontspanning', 'Horeca', 'Recreatie - Kampeerterrein' en 'Verkeer'.

3.3.5 Kabels en leidingen en overige infrastructuur

Voor hoofdtransportleidingen en hoogspanningsverbindingen geldt dat deze in het bestemmingsplan moeten worden geregeld. Deze leidingen hebben namelijk gevolgen voor het gebruik van gronden in de directe omgeving en zijn dus planologisch relevant. Ook niet-hoofdtransportleidingen met veiligheidscontour, kunnen planologisch relevant zijn. Als planologisch relevante leidingen worden aangemerkt (buis)leidingen voor het transport van:

  • elektriciteit met een hoogspanning van meer dan 50 kV;
  • brandbare gassen met een druk van 20 bar en hoger;
  • brandbare vloeistoffen of giftige stoffen met een diameter van 4" en hoger.

Buisleidingen met een diameter van 400 mm en groter kunnen planologisch relevant zijn.

Niet-planologisch relevante leidingen behoeven geen bescherming c.q. regeling in het bestemmingsplan. Deze leidingen kunnen dan ook zonder planologische procedure worden aangelegd.

Uit een oriëntatiemelding (Klic) is gebleken dat diverse leidingen in het plangebied voorkomen. Er zijn geen leidingen in het plangebied aanwezig die een belemmering vormen voor de functies in het plangebied. Van de aanwezige kabels en leidingen zijn de gasleiding hoge druk, de afvalwatertransportleiding en transportwaterleidingen het meest relevant.

Gasleiding hoge druk

Deze ligt op de volgende locaties:

  • Toledo's pad
  • Steenweg, van de rotonde tot huisnummer 16
  • De Haaymansweg
  • Daleboutsweg vanaf ingang park tot aan Hogeweg
  • Kloosterweg in de berm

Omdat de druk van deze gasleidingen varieert tussen de 4 en 8 bar zijn deze leidingen niet zodanig dat ze als planologisch relevant worden aangemerkt en van een enkelbestemming zijn voorzien. Daarbij zijn de beschikbare locatiegegevens slechts indicatief. Als een initiatiefnemer in de buurt werkzaamheden wil verrichten dient tijdens de voorbereiding in overleg met de netbeheerder de exacte locatie te worden bepaald.

Afvalwatertransportleiding

Binnen het plangebied ligt een persleiding. Deze leiding voert afvalwater van de kernen af richting de zuivering. Een dergelijke leiding achten wij planologisch relevant. Deze afvalwatertransportleiding verzorgt het transport van het afvalwater van de kern Burgh-Haamstede (e.o.). Leidingbreuk leidt tot een ongewenste situatie met hoge kosten. Op de verbeelding heeft de afvaltransportleiding inclusief een zone van 5 meter aan weerszijde van de hartlijn (totaal 10 meter) een aanduiding 'vrijwaringszone - leiding'. In de regels is aan de aanduiding 'vrijwaringszone - leiding' een aanlegvergunningstelsel gekoppeld zodat graven en bouwen pas is toegestaan na advies van de leidingbeheerder.

Transportwaterleiding
Binnen het gebied liggen twee transportwaterleidingen met een diameter van 400 mm of groter. Dergelijke transportwaterleidingen achten wij gezien de drinkwaterleveringszekerheid planologisch relevant. Op de verbeelding hebben de transportwaterleidingen inclusief een zone van 4 meter aan weerszijde van de hartlijn (totaal 8 meter) een aanduiding 'vrijwaringszone - leiding'. In de regels is aan de aanduiding 'vrijwaringszone - leiding' een aanlegvergunningstelsel gekoppeld zodat graven en bouwen pas is toegestaan na advies van de leidingbeheerder.

3.3.6 Sociale veiligheid

De gemeente Schouwen-Duiveland en ook de kern Burgh-Haamstede scoren qua sociale veiligheid nog steeds goed in de landelijke veiligheidsmonitor. De veiligheidsbeleving van de bewoners is over het algemeen prima. Ondanks dat de Westhoek en ook Burgh-Haamstede in vakantieperioden overspoelt wordt met toeristen leidt dit niet tot meer onveiligheid.

Woninginbraken

De afgelopen jaren was in de gemeente Schouwen-Duiveland en ook in Burgh-Haamstede een toename van inbraken in woningen. Mede door inspanningen van gemeente en politie is er in 2014 beduidend minder ingebroken dan de jaren daarvoor. Overigens waren veel van de inbraken in vakantiewoningen of op recreatieparken. Woninginbraken blijven een punt van aandacht, omdat dadergroepen vaak landelijk opereren en de impact van een woninginbraak op de slachtoffers enorm is.

Bij ontwikkelingen rond woningbouw is het wenselijk dat de criteria van het keurmerk veilig wonen worden gevolgd. Dit houdt in goed hang- en sluitwerk, maar ook voorkomen van “enge plekken” in de woonwijken.

Jongerenoverlast

Opvallend in Burgh-Haamstede is dat ondanks het landelijke karakter er relatief veel jongerenoverlast is. Meerdere zogenaamde 'hangplekken' leveren overlast op voor de leefomgeving. Hierbij vallen de volgende locaties op:

  • parkeerterrein bij de VVV
  • Ingang slot Haamstede
  • Sluispad
  • de voetbalkooi bij de voetbalclub (DFS)
  • het museum Burghse Schoole
  • parkeerterrein bij Albert Heijn
  • bankjes op het Haeskenshof, Vredehof en het Gadrabos.

Deze overlast valt extra op wanneer je dit afzet tegen andere leefgemeenschappen op Schouwen-Duiveland. Daarbij is eveneens zichtbaar dat een aantal jongeren en jong volwassenen uit Burgh-Haamstede vaak negatief in beeld komt in uitgaansgelegenheden in Renesse. Ook is er met vlagen sprake van overlast van horecabezoekers, die in de nachtelijk uren terugkeren in het dorp.

Bij ontwikkelingen in de openbare ruimte is het goed om aandacht te hebben voor het voorkomen van hangplekken en de openbare ruimte zodanig in te richten dat de gewenste doelgroep dit gebruikt en ongewenste gebruikers geweerd worden.

Overlast door strijdig gebruik

Op het bedrijventerrein 'De Roterij' worden niet alle panden gebruikt voor de bestemming waar ze toe dienen. Er zijn in loodsen hennepkwekerijen aangetroffen en er was ook sprake van illegale bewoning door tijdelijke buitenlandse seizoenarbeiders. De huidige economische ontwikkelingen brengen met zich mee dat niet alle bedrijfspanden werkelijk als bedrijf in gebruik zijn. Verloedering en illegale ontwikkelingen liggen dan op de loer. In de bestemmingsplanregeling voor het bedrijfsterrein 'De Roterij' is het ongewenste gebruik van de panden benoemd.

Jeugdsoos de Big "S"

De jeugdsoos de Big “S” op het Sluispad is daar gevestigd al voordat de overige bebouwing is ontwikkeld. Het voortbestaan van de Big “S” als jeugdsoos is al enige jaren onzeker. Bij een groot deel van de bewoners van Burgh-Haamstede bestaat de wens dat deze jeugdsoos blijft bestaan. Echter de jeugdsoos en zijn gebruikers zorgen ook voor (geluids)overlast in de omgeving. Het pand is dusdanig gebouwd dat het geluid niet binnen het pand blijft. Het is goed om bij doorontwikkelingen aandacht te hebben voor de locatie en de bouwtechnische staat van het pand van de Big “S”.

Natuurbranden

Een aandachtpunt op gebied van veiligheid blijft het risico op natuurbranden in de aan het plangebied grenzende duin- en bosgebieden. Dat risico wordt ook benoemd in de crisisplannen en op de landelijke risicokaart. (http://nederland.risicokaart.nl/risicokaart.html) externe veiligheid.

3.4 Functionele analyse

3.4.1 Functionele hoofdstructuur

Het plangebied Burgh-Haamstede bestaat uit de voormalig aparte dorpen: Burgh en Haamstede, die nog duidelijk herkenbaar zijn. Het is na Zierikzee de grootste kern op het eiland. De ligging nabij het duingebied van de Kop van Schouwen maakt Burgh-Haamstede tot een bijzonder woonmilieu. Het dorp kent een rijke geschiedenis en is sinds de verbinding met de overige Zeeuwse eilanden uitgegroeid tot een dorp met een belangrijke toeristische functie. De aanwezigheid van het bedrijventerrein De Roterij biedt daarnaast ruimte voor uiteenlopende bedrijfsactiviteiten.

3.4.2 Wonen

De meest voorkomende functie in het plangebied is wonen. In het plangebied komen zowel reguliere als bedrijfswoningen voor. Bedrijfswoningen onderscheiden zich van reguliere woningen doordat deze alleen bestemd zijn voor bewoning door (het huishouden van) een persoon omdat huisvesting daar noodzakelijk is of waarvan het hoofdinkomen afkomstig is van het bedrijf op het terrein waar de woning bij hoort.

Reguliere woningen

In het hele plangebied is het mogelijk om een woning als tweede woning te gebruiken waardoor er niet permanent gewoond hoeft te worden. Ook worden op verschillende adressen als nevenactiviteit bed en breakfast aangeboden voor toeristen.

Verblijfsrecreatie komt voor in de vorm van tweede woningen en recreatieve verhuur van woningen. Het gebruik als tweede woning is toegestaan binnen de woonbestemming. Een woning mag voor eigen gebruik als tweede woning worden gebruikt. Het gebruik van een woning als verblijfsrecreatief verhuurobject is niet toegestaan binnen de bestemming 'Wonen'. Een belangrijke reden hiervoor is dat recreatieve verhuur van woningen doorgaans op gespannen voet staat met de woonfunctie. Op diverse plekken binnen de gemeentegrenzen is vergelijkbare verhuur van woningen als recreatieobject vanwege overlastsituaties beëindigd door middel van handhaving van het bestemmingsplan. In de praktijk blijken de belangen en gedragingen van vaste bewoners en de tijdelijk verblijvende recreanten te ver uiteen te liggen om in duurzame harmonie naast elkaar te kunnen bestaan. Het bestemmingsplan kan immers niet regelen aan welke specifieke doelgroep de woningen verhuurd mogen worden.

Naast koopwoningen zijn er ook particuliere huurwoningen en huurwoningen van de woningbouwvereniging Zeeuwland in het plangebied.

Alle bestaande bewoonbare huur- en koopwoningen hebben in voorliggend bestemmingsplan de enkelbestemming 'Wonen'. Daarnaast zijn er ter plaatse van de aanduiding 'wonen' ook zelfstandige woningen toegestaan. Deze aanduiding komt in de volgende enkelbestemmingen voor: 'Centrum', 'Detailhandel', 'Kantoor' en Maatschappelijk'.

Bedrijfswoningen

Verspreid over het plangebied zijn er binnen diverse functies bedrijfswoningen in gebruik. Alle bestaande bewoonbare bedrijfswoningen hebben in het voorliggend bestemmingsplan de aanduiding 'bedrijfswoning' gekregen. Deze aanduiding komt in de volgende enkelbestemmingen voor: 'Agrarisch', 'Bedrijf', 'Bedrijventerrein', 'Centrum' daar waar ter plaatse horeca gevestigd is, 'Horeca', en 'Maatschappelijk'.

Net als in het voorgaande bestemmingsplan en conform geldend beleid wordt in de bestemmingsplanregeling geen mogelijkheid voor nieuwe woningen en bedrijfswoningen geboden.

3.4.3 Werken

Opvallend aan de functionele opbouw van Burgh-Haamstede is het beperkt aantal bedrijven dat in de kern is gevestigd. De bedrijvigheid concentreert zich op het bedrijventerrein 'De Roterij' dat aan de oostkant van de kern is gelegen.

In dit bestemmingsplan hebben de bedrijfsfuncties de volgende enkelbestemmingen gekregen:

  • 'Bedrijventerrein' ter plaatse van bedrijventerrein 'De Roterij';
  • 'Bedrijf' ter plaatse van de verspreid in het plangebied gelegen bedrijven zoals het aannemersbedrijf aan de Zandstraat;
  • 'Kantoor' ter plaatse van het administratiekantoor aan de Burghseweg. Verder is het binnen de bestemming 'Centrum' mogelijk een nieuw kleinschalig kantoor te vestigen mits dit een kantoor is met een publieksfunctie of met een lokale of regionale functie.

Daarnaast bevinden zich in het plangebied een aantal percelen die in gebruik zijn voor grondgebonden agrarische bedrijfsvoering. Deze gronden hebben in dit bestemmingsplan de enkelbestemming 'Agrarisch' gekregen.

Bij de inventarisatie die is uitgevoerd voorafgaand aan het opstellen van dit bestemmingsplan is gebleken dat een groot aantal percelen in het plangebied een agrarische bestemming hebben die feitelijk niet als zodanig in gebruik zijn. In de meeste gevallen gaat het om percelen die nu in gebruik zijn als weide voor paarden of andere hobbymatig gehouden dieren. Dit gebruik is niet in overeenstemming met de nu geldende agrarische bestemming. Aangezien het huidige gebruik, het hobbymatig houden van dieren, meer wenselijk is in een bebouwde kom dan regulier agrarisch gebruik, is de regeling ter plaatse aangepast zodat hobbymatig houden van dieren toegestaan is en regulier agrarisch gebruik niet. De betreffende percelen hebben in dit bestemmingsplan de enkelbestemming 'Groen - Weidegrond' gekregen. 

3.4.4 Voorzieningen

Onder invloed van het toerisme is Burgh-Haamstede een dorp met een uitgebreid voorzieningenniveau. In de kern zijn verschillende winkels aanwezig. Het winkelgebied concentreert zich in Haamstede met name aan de Noordstraat, de Ring en de Weststraat en in Burgh aan de Kerkstraat en de Hogeweg. Opvallend is ook het grote aantal kunstateliers en galeries in de kern.

De horeca in Burgh-Haamstede loopt uiteen van een restaurant en pannenkoekenmolen tot een snackbar en een afhaalrestaurant. De consumptieve horecabedrijven zijn geconcentreerd aan de Noordstraat en aan de Ring. De pensions en hotels liggen meer verspreid over de kern.

Naast detailhandel en horeca zijn er ook maatschappelijke voorzieningen als twee basisscholen, diverse kerken, een bibliotheek en een verzorgingstehuis, medische voorzieningen als (tand)arts en fysiotherapie en een enkel dienstverlenend bedrijf zoals een makelaar, een bank en een VVV-kantoor in Burgh Haamstede gevestigd.

In dit bestemmingsplan hebben deze voorzieningen de volgende enkelbestemmingen gekregen:

  • Centrum: hierbinnen zijn overal zowel detailhandel, kleinschalige kantoren, dienstverlenende bedrijven, bedrijven met milieucategorie 1, culturele centra en maatschappelijke functies toegestaan en is dus uitwisseling mogelijk. Ter plaatse van specifieke aanduidingen zijn ook een supermarkt, een casino, horeca en een houtverwerkingsbedrijf toegestaan.
  • Cultuur en ontspanning: hierbinnen zijn culturele centra zoals een museum toegestaan.
  • Detailhandel: hierbinnen is detailhandel toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' dienstverlenende bedrijven zoals een makelaarskantoor.
  • Horeca: hierbinnen is horeca toegestaan.
  • Maatschappelijk: hierbinnen zijn functies op het gebied van onderwijs, welzijns- en gezondheidszorg, levensbeschouwing, openbare dienstverlening en kinder- en jeugddagopvang toegestaan. Ter plaatse van specifieke aanduidingen zijn ook een begraafplaats en een dierenartsenpraktijk toegestaan.
3.4.5 Sport en recreatie

In Burgh-Haamstede zijn twee sportvoorzieningen aanwezig. Het sportpark 'Van Zuijen' gelegen aan de Leliëndaleweg en de tennisbanen aan het Duinweegje.

Verder zijn er recreatieve voorzieningen in het plangebied gevestigd. Er zijn twee fruitgaardcampings, twee reguliere campings en 2 minicampings in het plangebied. Ook zijn er een aantal woningen en een logeergebouw in het plangebied die gebruikt worden voor de recreatieve verhuur.

In dit bestemmingsplan hebben de sport- en recreatieve voorzieningen de volgende enkelbestemmingen gekregen:

  • Sport: hier zijn veldsportcomplexen en tennisbanen toegestaan;
  • Recreatie - Dagrecreatie: hier zijn dagrecreatieve voorzieningen toegestaan en ter plaatse van de aanduiding een volkstuin.
  • Recreatie - Kampeerterrein: hier mag gekampeerd worden en is recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen en recreatiewoningen toegestaan. Ter plaatste van specifieke aanduidingen is opslag en detailhandel toegestaan.
  • Recreatie - Verblijfsrecreatie: hier is op aangegeven locaties een logeergebouw of een recreatiewoning toegestaan.

3.5 Duurzaamheidsladder

Voor succesvol ruimtelijk beleid is het van belang dat vraag en aanbod van stedelijke functies goed op elkaar zijn afgestemd. Dit draagt bij aan economische dynamiek, zorgvuldig gebruik van ruimte en infrastructuur en behoud van de leefbaarheid van stedelijk en landelijk gebied. In het Bro is de ladder voor duurzame verstedelijking, ook wel de duurzaamheidsladder als centraal ruimtelijk toetsinstrument opgenomen.

De duurzaamheidsladder gaat uit van drie stappen, met duidelijke voorwaarden om naar een volgende stap te gaan. Het geeft de voorkeur aan ontwikkelen naar regionale behoefte, in bestaand stedelijk gebied en op goed ontsloten locaties. Bij iedere nieuwe ontwikkeling moet worden onderbouwd hoe met die voorwaarden rekening is gehouden en waarom voor de ontwikkeling op de voorgestelde locatie is gekozen.

  • a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
  • b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
  • c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

De nog lege bouwkavels voldoen in principe niet aan de duurzaamheidsladder. Ze maken immers geen deel uit van de regionale woningmarktafspraken en voorzien daardoor niet in een actuele regionale behoefte. Tegelijkertijd is het een bestaand planologisch recht van de eigenaren van deze percelen, om er een woning te bouwen. De gemeenteraad heeft daarom op 22 oktober 2015 besloten om eigenaren van lege bouwkavels nog maximaal 10 jaar de tijd te geven om gebruik te maken van hun bouwtitel. Na de periode van 10 jaar, die voor alle lege bouwkavels binnen de gemeente gelijktijdig afloopt, worden de bouwtitels die op dat moment nog steeds niet gebruikt zijn planologisch onmogelijk gemaakt. In dit bestemmingsplan is daarom voorzien in een wijzigingsbevoegdheid voor de percelen met ongebruikte bouwtitels. Hiermee kunnen burgemeester en wethouders na het verstrijken van de termijn van 10 jaar overgaan tot het herbestemmen van deze percelen. De termijn van 10 jaar eindigt op 22 oktober 2025.

Aangezien dit bestemmingsplan verder een consoliderend plan is en er binnen het plangebied geen nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt voorgenomen of mogelijk wordt gemaakt, kan in dit geval een toets aan de duurzaamheidsladder achterwege blijven.

3.6 Conclusie

Het planologisch kader zoals hierboven beschreven, is doorvertaald in de bestemmingsplanregeling en op de verbeelding van voorliggend plan.

4 Milieu- en duurzaamheidskader

4.1 Inleiding

In de hoofdstuk worden de milieugevolgen van alle ontwikkelingen behandeld die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Hierbij is uitgegaan van alle activiteiten die in het plan worden toegestaan, zowel rechtstreeks als middels een wijzigingsbevoegdheid.

4.2 Bedrijven en milieuzonering

4.2.1 Toetsingskader

Door het aanbrengen van een zone tussen bedrijvigheid en milieugevoelige bestemmingen (zoals woningbouw) kan de overlast ten gevolge van bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden worden. Zonering is met name van toepassing bij nieuwbouw van woningen en andere gevoelige functies in de directe omgeving van een bedrijf en bij vestiging van een nieuw bedrijf in de directe omgeving van gevoelige bestemmingen. Op basis van de VNG-handreiking 'Bedrijven en Milieuzonering 2009' (hierna: VNG-handreiking) wordt onder milieugevoelige functies verstaan: woningen, woongebieden, ziekenhuizen, scholen en verblijfsrecreatie. Sommige functies kunnen zowel milieubelastend als milieugevoelig zijn (bijvoorbeeld ziekenhuizen en scholen).

De VNG-handreiking bevat een lijst met bedrijven waaraan, afhankelijk van de mate waarin de in de lijst opgenomen bedrijven milieuhinder kunnen veroorzaken (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie), een categorie wordt toegekend. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de categorie op van 1 tot en met 5, met bijbehorende minimale afstanden tot de woongebieden. Per bedrijfstype wordt zo een globale indicatie gegeven van het invloedsgebied voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar.

De afstanden gelden in principe tussen de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en de gevel van een woning gelegen in een rustige woonwijk. Wanneer er geen sprake is van een rustige woonwijk, maar van een gemengd gebied, kan één afstandsstap worden teruggedaan. Een bedrijf dat 50 meter afstand tot een rustige woonwijk moet aanhouden, mag zich hierdoor op 30 meter van een gemengd gebied vestigen.

Onder een rustige woonwijk wordt verstaan een woongebied met weinig verkeer en praktisch geen bedrijven en/of winkelcentra. Gemengde gebieden zijn gebieden met een matige tot sterke functiemenging. Naast wonen komen ook andere functies voor zoals winkels, horeca en bedrijvigheid. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct naast de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Voor dergelijke gebieden kunnen de richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.

Milieucategorie   Minimale richtafstand tot een rustige woonwijk   Minimale richtafstand tot gemengd gebied  
1   10 m   Niet van toepassing  
2   30 m   10 m  
3.1   50 m   30 m  
3.2   100 m   50 m  
4.1   200 m   100 m  
4.2   300 m   200 m  
5.1   500 m   300 m  
5.2   700 m   500 m  

Milieucategorieën en richtafstanden (bron: Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009, VNG)

De afstanden in bovengenoemde uitgaven moeten als indicatief worden gezien. Doordat de omvang van bedrijven kan verschillen en omdat bedrijven maatregelen kunnen nemen om de invloed te beperken, kan de invloedssfeer in werkelijkheid afwijken van bovengenoemde afstanden. De uiteindelijke afstemming tussen de hinder van het bedrijf en de omgeving wordt geregeld in het kader van de Wet milieubeheer.

4.2.2 Toetsing

Het plan omvat de kern Burgh-Haamstede met het nabijgelegen bedrijventerrein De Roterij. De bedrijfsactiviteiten op het bedrijventerrein bestaan voornamelijk uit volumineuze detailhandel, opslag- en transportbedrijven en een varenveredelingsbedrijf.

Uitgangspunten milieuzonering

Om de VNG-handreiking te kunnen toepassen is beoordeeld welk deel van het plangebied kan worden gezien als rustige woonwijk en welk deel als gemengd gebied. Als gemengd gebied kan worden beschouwd:

  • Woningen aan de Dapperweg. Gezien de ligging ten opzichte van het bedrijventerrein en het feit dat hier naast wonen ook andere functies voorkomen is duidelijk sprake van een menging van functies;
  • Woning aan de Noordstraat, Weststraat, Burghseweg, Kerkstraat en Hogezoom (tot aan de J.M. Beijeweg). Ook hier is duidelijk sprake van het vermengen van functies. Naast wonen zijn ook o.a. horeca, detailhandel en maatschappelijke functies toegestaan.

Het overige deel van het plangebied kan worden beschouwd als behorende tot het omgevingstype rustige woonwijk. Op de onderstaande vlekkenkaart is aangegeven waar sprake is van het omgevingstype gemengd gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00120BpaBH-VA01_0052.jpg"

Overzichtskaart rustige woonwijk en gemengd gebied ten behoeve van de milieuzonering Burgh-Haamstede

Bedrijventerrein De Roterij

Op grond van het Bedrijventerreinenprogramma zijn activiteiten toegestaan tot en met milieucategorie 3.2. Uitgaande van de genoemde omgevingstypen is het bedrijventerrein opnieuw gezoneerd. Hierbij zijn de richtafstanden gemeten vanaf het bouwvlak + 4 meter (in verband met vergunningvrij bouwen). Geconstateerd is dat op basis van de richtafstanden er aan de zijde van het Dapperweg geen bedrijven gevestigd zijn die niet binnen de milieuzonering passen. De contour behorende bij milieucategorie 1 en 2 liggen buiten het bedrijventerrein. Alleen de contour tussen 3.1 en 3.2 ligt over het bedrijventerrein heen. Alle bestaande bedrijven liggen binnen de passende milieucategorie. Een specifieke aanduiding is dan ook niet noodzakelijk.

Vanuit de woningen aan de Lijnzaad (omgevingstype rustige woonwijk) zorgt de zonering voor een kleine strook waarin categorie 2 is toegestaan. Deze strook zorgt niet voor een belemmering van de bedrijfsactiviteiten. Binnen de zone waarin bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 3.1 zijn toegestaan, op 50 meter van de woningen aan de Lijnzaad, zijn geen bedrijven gevestigd in een hogere categorie. Een specifieke aanduiding is ook in deze zone niet noodzakelijk.

In het algemeen zijn er op het bedrijventerrein geen bedrijven gevestigd in een milieucategorie hoger dan 3.2. Aan de uitgangspunten van het Bedrijventerreinprogramma wordt voldaan en een specifieke aanduiding is niet noodzakelijk.

Een goed woon- en leefklimaat voor de omliggende gevoelige bestemmingen is hiermee gewaarborgd.

Algemeen

Webwinkels en internetafhaalpunten

Door een toenemend gebruik van het internet zal naar verwachting ook het aantal webwinkels en internetafhaalpunten toenemen. Deze activiteiten zijn niet opgenomen in bijlage 1 van de VNG-handreiking. Om toch te komen tot een richtafstand tot gevoelige bestemmingen, is gezocht naar een aanverwante categorie. Gezien de aard en omvang van de activiteiten wordt SBI-2008 4791 (postorderbedrijven, milieucategorie 3.1) het meest passen geacht. Er is op basis van deze SBI-code een aparte categorie aangemaakt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Hierbij is het volgende onderscheid gemaakt in bedrijfsvloeroppervlak:

- webwinkel en internetafhaalpunten met een bedrijfsvloeroppervlak kleiner dan of gelijk aan 50 m2. Gezien de beperkte omvang vallen deze in milieucategorie 2 met een richtafstand van 30 meter tot het omgevingstype rustige woonwijk en 10 meter tot het omgevingstype gemengd gebied;

- webwinkel en internetafhaalpunten met een bedrijfsvloeroppervlak groter dan 50 m2. Deze vallen, overeenkomstig de postorderbedrijven, onder milieucategorie 3.1 met een richtafstand van 50 meter tot het omgevingstype rustige woonwijk en 30 meter tot het omgevingstype gemengd gebied.

Hierbij moet worden opgemerkt dat als een webwinkel of internetafhaalpunt gecombineerd wordt met een showroom, dit wordt gezien als detailhandel. Deze combinatie van activiteiten is alleen toegestaan onder de bestemming detailhandel.

Solitaire bedrijven

Binnen gemengd gebied komen, naast wonen, ook andere functies voor. Solitaire bedrijven worden, toegestaan tot en met milieucategorie 1 of 2 volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten. In gemengd gebied mag één afstandstap terug worden gedaan. De richtafstand behorende bij milieucategorie 1 wordt dan teruggebracht tot 0 meter waardoor een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd is. Bestaande bedrijfsactiviteiten die niet in deze categorieën passen zijn met een specifieke aanduiding aangegeven, zodat bestaande rechten gewaarborgd zijn. Nieuwvestiging van bedrijven in een milieucategorie hoger dan 1 of 2 is ook op deze locaties uitgesloten.

Op de solitaire bedrijfslocatie aan de Burgseweg 66 en 72/74 zijn ook bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 toegestaan. Deze grote bedrijfslocatie is op dezelfde wijze gezoneerd als bedrijventerrein 'De Roterij'. Echter gezien de omgeving is milieucategorie 2 de maximaal toegestane categorie. Het is immers niet de bedoeling dat op deze locatie een bedrijventerrein ontstaat.

Naast het bedrijventerrein 'De Roterij' zijn een tweetal campings gelegen. Een camping is zowel een milieugevoelige als een milieuhinderlijke functie. Volgens de VNG-handreiking valt een camping in milieucategorie 3.1 met een richtafstand van 30 meter tot het omgevingstype gemengd gebied en 50 meter tot het omgevingstype rustige woonwijk. In het gemeentelijke zoneringsbeleid is alleen een uitzondering gemaakt voor verblijfsrecreatie in recreatiewoningen. Op de betreffende campings is geen sprake van verblijfsrecreatie in recreatiewoningen. Op grond van het gemeentelijke beleid geldt dus een richtafstand van 50 meter ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk en 30 meter ten opzichte van het omgevingstype gemengd gebied. De camping aan de Dapperweg 15 voldoet aan de richtafstand. Dit geldt niet voor de camping aan de Dapperweg 20. Evenals in het huidige plan is er een extra strook op het terrein opgenomen waarop geen verblijfsrecreatieve eenheden mogen worden geplaatst. Op deze wijze wordt voldoende afstand gewaarborgd tot omliggende woningen en wordt een goed woon- en leefklimaat gehandhaafd. Andersom is ook bij de zonering van bedrijventerrein 'De Roterij' rekening houden met de camping als milieugevoelige functie.

Volumineuze detailhandel

Het bedrijventerrein 'De Roterij' is in het provinciaal beleid niet aangewezen als locatie voor volumineuze detailhandel. In de huidige situatie is op een groot aantal locaties volumineuze detailhandel gevestigd. In het geldende plan zijn voor een aantal locaties specifieke aanduidingen opgenomen. Deze zijn in dit plan overgenomen voor zover nog sprake is van volumineuze detailhandel op de betreffende locatie. Er zijn ook locaties waar nu feitelijk sprake is van volumineuze detailhandel maar die in het huidige bestemmingsplan geen specifieke aanduiding hebben. In dit plan hebben de betreffende locaties ook geen specifieke aanduiding gekregen. Voor deze locaties geldt dat de bestaande detaihandelsactiviteiten niet worden gelegaliseerd.

Bedrijfswoningen op het bedrijventerrein.

Naast bedrijfsgebouwen bevinden zich op bedrijventerrein 'De Roterij' ook bedrijfswoningen. De bedrijfswoningen zijn in principe gevoelige bestemmingen. Als de milieuzonering wordt toegepast rond bedrijfswoningen heeft dit tot gevolg dat veel bedrijven worden belemmerd in hun bedrijfsvoering. Dit is ongewenst zeker nu deze situatie al langere tijd bestaat en bewoners van de bedrijfswoningen zelf belang hebben bij het wonen op een bedrijventerrein. Bedrijfswoningen worden dan ook niet meegenomen in de milieuzonering. De vestiging van nieuwe bedrijfswoningen is, evenals in de vigerende plannen, niet toegestaan. Door het niet toepassen van de zoneringsystematiek wordt de bescherming van bewoners van bedrijfswoningen niet helemaal losgelaten. De bedrijfswoningen worden wel beschermd door de milieuwetgeving die op de aangrenzende bedrijven van toepassing is.

Bedrijfswoningen

Naast bedrijfswoningen op het bedrijventerrein 'De Roterij' bevinden zich in het plangebied ook bedrijfswoningen bij solitaire bedrijven, horeca- en recreatieterreinen, maatschappelijke functies en in de bestemming 'Centrum'. Deze bedrijfswoningen worden beschouwd als reguliere woningen en zijn, voor zover in de nabijheid van het bedrijventerrein 'De Roterij' of in de nabijheid van solitaire bedrijven gelegen, in de zonering meegenomen. De woningen zijn met een aanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding opgenomen.

Sportvelden

Binnen het plangebied zijn een tweetal sportvelden gelegen waarvan het sportveld aan de Leliëndaleweg ook van verlichting is voorzien. Voor sportvelden met verlichting geldt volgens de handreiking een richtafstand van 50 meter. De feitelijke afstand tussen het sportveld en woningen (omgevingstype rustige woonwijk) is 20 meter. In de regels is opgenomen dat op het bestaande niet verlichte sportveld (tennisbanen) geen verlichting mag worden aangebracht. De bestaande verlichting op het sportveld aan de Leliëndaleweg is wel toegestaan, maar wel met de voorwaarde dat voor het plaatsen van nieuwe verlichting op een andere locatie op het sportveld een afwijkingsprocedure moet worden gevoerd waarin o.a. aangetoond moet worden dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Evenementen

De kern Burgh-Haamstede is een levendige kern met, met name in het toeristenseizoen, een groot aantal evenementen. De evenementen variëren van snuffelmarkten, avondmarkten, tot de Burghsedag.

Evenementen komen in de VNG-handreiking bedrijven en milieuzonering niet voor. Het aspect geluid is echter, naast verkeer, het meest bepalend. Dit aspect wordt in paragraaf 4.5 behandeld.

Met betrekking tot verkeer en parkeren kan worden opgemerkt dat er binnen de kern parkeergelegenheid is op het parkeerterrein aan de Kriekemeet en aan de Leliëndaleweg. Verder blijkt in de praktijk dat veel bezoekers aan evenementen afkomstig zijn van omliggende campings. Deze bezoekers komen met name op de fiets of te voet. Bij grote evenementen, met name categorie F, wordt rond het evenement parkeergelegenheid gecreëerd door het beschikbaar stellen van weiland in de directe omgeving. Zodoende wordt de mogelijke verkeers- en parkeeroverlast zoveel mogelijk beperkt. Een goed woon- en leefklimaat is hiermee gewaarborgd.

Ambulante handel

Verder zijn binnen het plangebied nu een aantal locaties voor ambulante handel, namelijk op het parkeerterrein aan de Leliëndaleweg en op het parkeerterrein aan de Kriekemeet. In dit bestemmingsplan wordt uitbreiding van het aantal standplaatsen, onder voorwaarden, toegestaan. Ambulante handel wordt wel genoemd in de VNG-handreiking, in elk geval voor zover het de bereiding en/of handel in voedingsmiddelen betreft. Dit valt onder milieucategorie 1 met een richtafstand van 10 meter tot het omgevingstype rustige woonwijk. Omdat dit type ambulante handel maatgevend is voor eventuele milieuhinder wordt een richtafstand van 10 meter ook passend geacht voor andere vormen van ambulante handel.

Op de bestaande locaties wordt voldaan aan de richtafstand van 10 meter tot woonbestemmingen. Voor eventuele nieuwe locaties is in de regels opgenomen dat er een afstand van 10 meter moet worden aangehouden tot woonbestemmingen. Hiermee is een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd.

4.2.3 Conclusie

Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor het plan.

4.3 Luchtkwaliteit

4.3.1 Toetsingskader

Algemeen

Door de uitstoot van uitlaatgassen door onder andere de industrie en het verkeer komen schadelijke stoffen in de lucht. Vooral langs drukke wegen kunnen de concentraties van verschillende stoffen zo hoog zijn dat deze de gezondheid kunnen aantasten. Om te voorkomen dat de gezondheid wordt aangetast door luchtverontreiniging dient bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden te worden met de luchtkwaliteit ter plaatse.

In het algemeen geldt dat als aan de richtafstand op grond van de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering behorende bij de van toepassing zijn de bedrijfscategorie wordt voldaan, het aspect stof niet zorgt voor een aantasting van het woon- en leefklimaat. Dit aspect hoeft in dit geval niet nader te worden onderzocht.

Regelgeving

De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in hoofdstuk vijf (luchtkwaliteitseisen) van de Wet milieubeheer (hierna Wm), ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd (hierna Wlk). Het doel van de Wlk is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De in de Wlk vastgestelde normen voor luchtkwaliteit mogen niet overschreden of, in geval van een bestaande overschrijding, mag een eventuele toename niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Luchtkwaliteitsnormen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; of
  • een project per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; of
  • een project slechts in 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging; of
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL); of.
  • een project een ander project van gelijke of grotere omvang vervangt.

Niet in betekenende mate

In de algemene maatregel van bestuur 'Niet In Betekenende Mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Een project draagt 'niet in betekende mate' bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3%-grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. Een geplande ruimtelijke ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging als:

  • het valt onder de beschrijving in de tabellen met categorieën van gevallen in de 'Regeling Niet In Betekenende Mate', of
  • het bevoegd gezag aannemelijk kan maken, bijvoorbeeld door berekeningen, dat de 3% grens niet wordt overschreden.

Besluit gevoelige bestemmingen

Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. Waar in de onderzoekszone de grenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) worden overschreden, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een 'gevoelige bestemming' niet toenemen. Dit wordt bereikt door op die locatie de vestiging van een gevoelige bestemming niet toe te staan. Bij uitbreidingen van bestaande gevoelige bestemmingen is een eenmalige toename van maximaal 10% van het totale aantal blootgestelden toegestaan. Is (dreigende) normoverschrijding niet aan de orde, dan is er ook geen bouwverbod voor gevoelige bestemmingen binnen de onderzoekszone.

4.3.2 Toetsing

Onderhavig plan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Er hoeft niet te worden getoetst aan het aspect luchtkwaliteit. Ten opzichte van woningen in en buiten het plangebied, met uitzondering van bedrijfswoningen, wordt voldaan aan de richtafstand. Een goed woon- en leefklimaat is voor het aspect stof gewaarborgd.

Daarnaast moeten de bedrijven op het bedrijventerrein voldoen aan de voorwaarden opgenomen in het Activiteitenbesluit en/of de omgevingsvergunning activiteit milieu, waardoor hinder richting woningen van derden wordt voorkomen dan wel zoveel mogelijk wordt beperkt.

4.3.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het plan.

4.4 Geur

4.4.1 Toetsingskader

Algemeen

Geur kan in de leefomgeving hinder veroorzaken. Bij geur gaat het om de geuruitstoot (emissie) van bedrijven die zich verspreidt via de lucht en een geurbelasting (immissie) veroorzaakt op de woon- en leefomgeving. De afstand tussen geuremitterende bedrijven en geurgevoelige bestemmingen is daarbij van grote invloed. Geur heeft dus gevolgen voor het leefklimaat van mensen en voor het gebruik van de ruimte.

In het algemeen geldt dat als aan de richtafstand op grond van de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering behorende bij de van toepassing zijn de bedrijfscategorie wordt voldaan, het aspect geur niet zorgt voor een aantasting van het woon- en leefklimaat. Dit aspect hoeft in dit geval niet nader te worden onderzocht.

Regelgeving bedrijven

In Nederland is er geen wetgeving voor geur afkomstig van bedrijven. Voor een aantal bedrijven die onder een algemene maatregel vallen zoals het Activiteitenbesluit, zijn er verplichtingen ten aanzien van te treffen maatregelen. Voor omgevingsvergunningplichtige bedrijven geldt, naast het Activiteitenbesluit, de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) als toetsingskader voor het beoordelen van eventuele geurhinder. Wel is vastgelegd wat een tegen geur te beschermen object is. Naast woningen kunnen dit ook andere locaties zijn waar mensen zich gedurende langere tijd bevinden en waar blootstelling aan geur tot hinder kan leiden, zoals ziekenhuizen, bejaarden- en verpleegtehuizen en recreatiegebieden. Hoewel in principe alle geurgevoelige objecten moeten worden beschermd tegen geuroverlast, kunnen wel verschillen in het niveau van bescherming worden gehanteerd. Voor een bedrijfswoning kan bijvoorbeeld een lager beschermingsniveau en dus een hogere geurbelasting gehanteerd worden dan voor aaneengesloten woonbebouwing.

4.4.2 Toetsing

Binnen het plangebied wordt op een aantal locaties hobbymatig vee geweid zoals paarden. In sommige gevallen is er een schuilstal aanwezig waarin de aanwezige dieren kunnen schuilen bij extreem weer. De schuilstallen en de weides zijn geen inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer; de dieren worden niet op bedrijfsmatige dan wel gelijk aan bedrijfsmatige wijze gehouden. In de regels is opgenomen dat de betreffende percelen alleen gebruikt mogen worden voor het hobbymatig weiden van vee zoals paarden, koeien, schapen e.d. Gezien de omvang is geurhinder niet te verwachten.

4.4.3 Conclusie

Het aspect geur vormt geen belemmering voor het plan.

4.5 Geluid en stilte

4.5.1 Toetsingskader

Algemeen

Een belangrijke basis voor de ruimtelijke afweging in het kader van het aspect geluid is de Wet geluidhinder (Wgh). Deze wet biedt geluidgevoelige functies (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van o.a. wegverkeerlawaai en industrielawaai door middel van zonering.

In het algemeen geldt dat als aan de richtafstand op grond van de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering behorende bij de van toepassing zijn de bedrijfscategorie wordt voldaan, het aspect geluid niet zorgt voor een aantasting van het woon- en leefklimaat. Dit aspect hoeft in dit geval niet nader te worden onderzocht,

Regelgeving

Industrielawaai

In de Wgh wordt verhoudingsgewijs maar een klein gedeelte van het industrielawaai gereguleerd, namelijk alleen voor bedrijven gelegen op een gezoneerd industrieterrein. De geluidsruimte is voor een deel van de bedrijven vastgelegd in de omgevingsvergunning voor de activiteit milieu. Een groot deel van de bedrijven valt onder een algemene maatregel van bestuur. Hierin zijn o.a. voor geluid voorschriften opgenomen. Deze voorschriften kunnen bepalend zijn voor de benodigde afstand tussen het bedrijf en gevoelige functies in de omgeving. Daarnaast moet bij de afweging in het kader van het bestemmingsplan ook rekening worden gehouden met geluidsemissies die niet geregeld zijn in het kader van de milieuwetgeving zoals laden en lossen, verkeersaantrekkende werking of menselijk stemgeluid.

Menselijk stemgeluid

Bestemmingen waarbij menselijk stemgeluid in de beoordeling in het kader van een goede ruimtelijke ordening een rol kan spelen, zijn onder andere bedrijven (horeca), sportvelden of speelplaatsen/hangplekken. Getoetst moet worden of het stemgeluid niet leidt tot aantasting van het woon- en leefklimaat

Wegverkeerslawaai

Ingevolge artikel 74 Wet geluid hinder (Wgh) zijn in principe alle wegen gezoneerd. Uitzondering op deze regel zijn wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km per uur geldt en woonerven. Tevens zijn in de Wgh onderzoekszones opgenomen waarbinnen onderzoek moet worden uitgevoerd naar de gevolgen van wegverkeerslawaai op een geluidsgevoelige bestemming. Deze onderzoekszones bedragen voor het stedelijk gebied voor wegen met 1 of 2 rijstroken 200 meter en voor het buitenstedelijk gebied 250 meter voor wegen met 1 of 2 rijstroken. Voor gezoneerde wegen geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De grenswaarde ligt tussen de 53 dB en 68 dB, afhankelijk van de ligging en of het een nieuwe of bestaande situatie betreft.

Een geluidsbelasting hoger dan deze grenswaarde is niet toelaatbaar. In het gebied tussen de voorkeursgrenswaarde en de grenswaarde is de geluidbelasting alleen toepasbaar na een afwegingsproces in de vorm van een procedure hogere grenswaarde.

4.5.2 Toetsing

Industrielawaai

Het bedrijventerrein binnen het plangebied is een niet-geluidgezoneerde terrein. Op het bedrijventerrein is de vestiging geluidzoneringsplichtige bedrijven uitgesloten. Verder wordt voldaan aan de richtafstanden uit de VNG-handreiking zodat een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd. Bedrijfsmatige activiteiten moeten voldoen aan de geldende milieuwetgeving wat zorgt voor een bescherming van gevoelige bestemmingen.

Wegverkeerslawaai

De kern ligt langs de N57 (Kraaijensteinweg). Binnen het plangebied zijn een aantal bouwkavels binnen de bestemming 'Wonen' nog niet ingevuld. Om die reden is middels een akoestisch onderzoek vastgesteld waar de 48 dB contour als gevolg van het verkeer op de N57 is gelegen. De verkeersgegevens komen uit het geluidsregister.

Ook de 48 dB contour rond de Serooskerkseweg-Kloosterweg-Vroonweg is bepaald. Deze wegen kennen een maximum snelheid van 50 km/h. Om te kunnen beschikken over actuele verkeersgegevens zijn tellingen uitgevoerd die vervolgens als input hebben gediend voor het akoestisch onderzoek. Om representatieve telgegevens te krijgen is ervoor gekozen de tellingen in mei uit te voeren als ook recreatieverkeer aanwezig is. Het akoestisch onderzoek is bijgevoegd in bijlage 2 Geluidcontourenberekening bestemmingsplan Burgh-Haamstede bij de toelichting. Uit het onderzoek blijkt dat de 48 dB-contour als gevolg van het wegverkeer op de N57 op 90 tot 150 meter van de wegas is gelegen. De 48 dB-contour rond de Kloosterweg en Serooskerkseweg ligt op 40 tot 52 meter afstand van de wegas. De huidige lege bouwkavels liggen niet binnen de berekende 48 dB-contour. Bij eventuele nieuwe ontwikkeling van geluidsgevoelige bestemmingen zal rekening worden gehouden met de berekende contour.

Evenementen

Het belangrijkste milieuaspect bij evenementen is geluid. De evenementen zijn ingedeeld in zes categorieën (zie bijlage 3 Lijst van toegelaten evenementen bij de regels). Hiervan komen 4 categorieën binnen dit plangebied voor, namelijk A, B, D en F.

Per categorie is naast onder andere de duur van het evenement (en op- en afbouw) en het aantal bezoekers dat gelijktijdig aanwezig is, ook het maximale geluidsniveau op de gevels van woningen vastgelegd. Voor een evenement in categorie A is dit 65 dB(A) waarbij dan ook geen sprake mag zijn van versterkte muziek. Voor de overige categorieën geldt deze aanvullende bepaling niet en is het geluidsniveau vastgelegd op 75 dB(A). Dit komt overeen met het geluidsniveau dat op grond van de APV is toegestaan.

Een geluidsniveau van 75 dB(A) op de gevel betekent een geluidsniveau van maximaal 55 dB(A) binnen in de woning door de akoestische isolatie van de woning.

Met name in het hoogseizoen (juli en augustus) zijn er veel evenementen. Dit past ook binnen een sterk toeristische kern als Burgh-Haamstede. In het voor-, na- en laagseizoen is het aantal toegestane evenementen veel minder. De hogere belasting in het hoogseizoen wordt zo gecompenseerd met een veel lagere belasting gedurende de overige maanden van het jaar. Op deze wijze is er over het jaar gezien sprake van een goed woon- en leefklimaat.

Daarnaast vindt het hoogste aantal evenementen plaats binnen de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 2'. Dit is een gebied waar voornamelijk andere functies voorkomen dan wonen zoals horeca en detailhandel. De gevolgen van deze evenementen voor het woon- en leefklimaat zijn dan ook acceptabel.

In de regels (artikel 33.4 - 33.7) wordt onderscheidt gemaakt in 4 zones die met een aanduiding op de verbeelding zijn begrensd. Het gaat om de volgende zones:

  • 'overige zone - evenemententerrein 1' - Locatie Platboslaan
  • 'overige zone - evenemententerrein 2' - Locatie: Noordstraat
  • 'overige zone - evenemententerrein 3' - Locaties: Burghseweg-Weststraat
  • 'overige zone - evenemententerrein 4' - Locaties: Kerkstraat-Burghse Ring - Weeldeweg-Leliendaleweg - Hogeweg - Achterweg
4.5.3 Conclusie

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het plan.

4.6 Externe veiligheid

4.6.1 Toetsingskader

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en / of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of het water. Indien de ontwikkeling gelegen is binnen de invloedssfeer van een BEVI-inrichting of een leiding zoals opgenomen in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen, dan is altijd een verantwoording noodzakelijk.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft. Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet- en regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of over het water. De concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Met het inwerking treden van het BEVT vervalt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (visie tot 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water.
Het BEVT en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6-contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute. Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Hiermee wordt geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. In dat Besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het plaatsgebonden risico en de hoogte van het groepsrisico als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.

4.6.2 Toetsing

Risicovolle inrichtingen

Volgens de Risicokaart (Bron: risicokaart.nl, juni 2015) bevinden zich in de nabije omgeving van het plangebied geen Bevi-inrichtingen die van invloed zijn op de planontwikkeling. De invloedsgebieden van de dichtstbijzijnde Bevi-inrichtingen reiken niet over het plangebied. Andersom zorgen toegestane ontwikkelingen binnen het plangebied niet tot een beperking van Bevi-inrichtingen.

Omgang risicovolle inrichtingen

In het bestemmingsplan is één bedrijventerrein aanwezig; bedrijventerrein 'De Roterij' in Burgh-Haamstede. In het geldende provinciale beleid, te weten de Beleidsvisie Externe Veiligheid 2012, is dit bedrijventerrein aangewezen als een kleinschalige bedrijventerrein. Volgens de beleidsvisie zijn op kleinschalige bedrijventerreinen geen risicovolle activiteiten toegelaten tenzij deze activiteiten niet belemmerend zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving. Met andere woorden, de PR 10 -6 contouren mogen de kavelgrenzen niet overschrijden aan de kant waar bebouwing aanwezig is, gepland is of gepland kan worden.
Voor nieuwe bedrijvigheid of uitbreiding van bestaande bedrijvigheid geldt dat de PR 10-6 contouren binnen de eigen bedrijfsperceelgrenzen moeten blijven liggen en/of binnen de bestemming 'Verkeer', 'Groen', 'Groen - Landschappelijk', of 'Water'. Op deze wijze zijn dergelijke risicovolle activiteiten niet belemmerend voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving.
Geconcludeerd wordt dat met bovengenoemde regeling wordt aangesloten op het provinciale beleid. Tevens worden met deze regeling de bestaande rechten zoveel mogelijk gehandhaafd en wordt met de regeling een voldoende veiligheidsniveau geborgd.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Wegen

De rijkswegen N57 en N59 zijn aangewezen als transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De N59 ligt op een zodanig grote afstand dat de invloedsgebieden niet over het plangebied reikt. De N57 ligt tegen het plangebied aan. De invloedsgebieden afkomstig van deze weg reikt dus over het plangebied. Omdat sprake is van een actualisatie van de huidige bestemmingsplannen binnen het plangebied treedt daardoor geen verandering op in personenaantal, en derhalve geen verhoging van het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico

Uit het Basisnet Weg blijkt dat voor de voornoemde wegen geen sprake is van een plasbrandaandachtsgebied en evenmin van een veiligheidszone; er is geen maatgevende contour voor het PR (de contour met kans 10-6 ligt op de weg, niet erbuiten). De PR 10-6 contour reikt derhalve niet over het plangebied.

Groepsrisico

Ook blijkt uit het Basisnet Weg dat voor de betreffende wegvakken in de huidige situatie sprake is van een zeer laag GR (kleiner dan 0,1 maal de oriënterende waarde). De oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt langs genoemde wegen niet overschreden.

Water

Op de kaart behorende bij het Basisnet Water is het Zijpe aangeduid als binnenvaartroute met frequent vervoer van gevaarlijke stoffen (zwart). Voor zwarte vaarwegen komt de PR 10-6 -contour maximaal tot de oeverlijn. Er is daarom geen noodzaak op het land rekening te houden met veiligheidszones.

Buisleidingen

De meest nabij gelegen planologisch relevante aardgastransportleiding betreft een 8 inch leiding met een maximale werkdruk van 40 bar. Deze leiding komt vanuit de Grevelingen ten noordoosten van Zonnemaire het eiland op, en loopt langs de Dreischorsedijk naar een gasontvangstation tot ongeveer de kruising met de Stoofweg. De lengte van de leiding op het land bedraagt ongeveer 1,2 km.

De afstand van de leiding tot aan het plangebied bedraagt ruim 15 km. Geconcludeerd wordt dat de leiding geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan. Ook de afstand van het gasontvangststation tot de ontwikkeling is zodanig groot dat hier geen belemmeringen uit voortvloeien.

4.6.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmeringen voor de ontwikkeling. Andersom zorgt de ontwikkeling niet voor een beperking van Bevi-inrichtingen en de buisleiding bij Zonnemaire, en een verhoging van het groepsrisico op de rijkswegen N57 en N59.

4.7 Bodem

4.7.1 Toetsingskader

Milieuhygiënische bodemkwaliteit

Het landelijk beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie, de bodemkwaliteit mag geen onaanvaardbaar risico opleveren voor de gebruikers van de bodem. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient de bodemkwaliteit door middel van een bodemonderzoek in beeld te worden gebracht.

Een belangrijk basis vormt de Wet bodembescherming (Wbb) en daarnaast zijn het Besluit bodemkwaliteit en de Waterwet van toepassing. Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het Besluit bodemkwaliteit omvat de regels rond grondverzet, bouwstoffen en een stuk kwaliteitsboring.

Aardkundige waarde

Ten aanzien van de aardkundige waarde richt het gemeentelijk beleid zich op het versterken van de plaatselijke landschapskwaliteiten. Dit kan door aardkundige patronen een zichtbare rol te laten spelen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Doorsnijding en versnippering van het landschap moet zo veel mogelijk worden voorkomen.

Er is geen landelijke wetgeving met betrekking tot aardkundige waarden. In de provincie Zeeland en in de gemeente zijn de aardkundige waarden opgenomen in het omgevingsplan en bodembeleidsplan.

Warmte-koude opslag

De basis van warmte-koude opslag ligt in het seizoensmatig opslaan van warmte en koude in de bodem. Er zijn zowel open systemen als gesloten systemen. Warmte-koude opslag is een bewezen vorm van duurzame energie en wordt gestimuleerd in Zeeland.

Het aspect bodemenergie is geregeld in het Besluit bodemenergie (vanaf juli 2013). Het Besluit bodemenergie schrijft o.a. voor dat een nieuw systeem een bestaand systeem niet mag hinderen en dat de systemen door een erkend bedrijf moeten worden aangelegd. Bodemenergiesystemen mogen niet in grondwaterbeschermingsgebieden worden aangelegd.

Voor de gesloten systemen geldt een meldingsplicht (Activiteitenbesluit). Open systemen en grote gesloten systemen (>70kW) zijn vergunningsplichtig onder de Waterwet. De gemeente Schouwen-Duiveland beschikt over een kansenkaart bodemenergie.

Niet gesprongen explosieven

De potentiële aanwezigheid van niet gesprongen explosieven kan een bedreiging in houden bij grondroerende werkzaamheden en kan tot vertraging in de planvorming en - uitvoering leiden..De gemeente beschikt over een inventarisatie van niet gesprongen explosieven op een signaleringskaart, opgesteld door historisch onderzoek, ooggetuigenverklaringen en eerdere vondsten. Afhankelijk van de toekomstige ontwikkeling wordt getoetst of een vervolg onderzoek nodig is. Daar waar het huidige grondgebruik wordt gecontinueerd is geen sprake van een verhoogd risico en is vervolgonderzoek of opsporing niet noodzakelijk.

4.7.2 Toetsing

Milieuhygiënische bodemkwaliteit
Aangezien het bestemmingsplan vrijwel geen functiewijziging mogelijk maakt, is geen nieuwe toetsing of onderzoek noodzakelijk naar de bodemkwaliteit. Voor zover nieuwe functies wel gewenst zijn, zal hiervoor een aparte planologische procedure worden gevoerd waarbij de noodzakelijke onderzoeken worden uitgevoerd.

Aardkundige waarde
Aardkundige waarden behouden of versterken. Burgh-Haamstede bevindt zich nabij het omvangrijke duinencomplex op de Kop van Schouwen. Dit duingebied heeft een grote verscheidenheid in landschapsvormen en -patronen.

Bodemenergie (geothermie en warmte-koude opslag)
Het plangebied ligt tegen een grondwaterbeschermingsgebied. Het gebruik van bodemenergie is in grondwaterbeschermingsgebieden niet toegestaan. Het gebruik van bodemenergie is in het plangebied wel mogelijk.

Niet gesprongen explosieven
Het plangebied valt binnen een aandachtsgebied waar niet-gesprongen explosieve kunnen voorkomen. Her vliegveld in Burgh-Haamstede is veel gebombardeerd. Ook zijn er enkele mijnenvelden. Afhankelijk van de toekomstige ontwikkeling zal dan getoetst worden of een vervolgonderzoek nodig is. Daar waar het huidige grondgebruik wordt gecontinueerd is geen sprake van een verhoogd risico en is vervolgonderzoek of opsporing niet noodzakelijk.

4.7.3 Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering.

4.8 Water

4.8.1 Toetsingskader

Algemeen

In ruimtelijke plannen moet voldoende aandacht besteed worden aan waterhuishoudkundige aspecten. Daarbij staan naast een duurzaam waterbeheer de integrale afweging en het creëren van maatwerk voorop. Water moet altijd bekeken worden in het licht van het watersysteem of stroomgebied waarin een stad of een dorp ligt. Een goede afstemming van waterbeleid en ruimtelijke ordening, ook in het direct aangrenzende gebied, is daarom noodzakelijk.

Regelgeving

In de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw tussen rijk, provincies, Waterschappen en gemeenten (d.d. 14 februari 2001) is overeengekomen dat vanaf de ondertekening van deze overeenkomst op alle voor de waterhuishouding relevante nieuwe ruimtelijke plannen een zogenaamde watertoets uitgevoerd dient te worden. Concreet betekent de invoering van de watertoets, dat een plan een zogenaamde waterparagraaf dient te bevatten, die keuzes ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten gemotiveerd beschrijft. Daarin dient een wateradvies van de waterbeheerder te worden meegenomen. De watertoets is wettelijk verankerd in artikel 3.6, lid 1, sub b Bro.

In artikel 3.1.1. van het Bro is vastgelegd dat bij het opstellen van het bestemmingsplan overleg dient plaats te vinden met de waterbeheerder. Water dient in een zo vroeg mogelijk moment in de planvorming te worden meegenomen. Bij voorkeur in de initiatieffase.

Grondwateronttrekking

Zorgvuldig omgaan met grondwaterwinning beperkt het risico op verzilting van het vaak schaarse zoete grondwater. Door verzilting neemt het zoutgehalte van het (grond)water en de bodem toe. Verzilting kan tot schade leiden voor de landbouw, omdat het grondwater minder of ongeschikt wordt voor beregeningsdoeleinden. Winning van grondwater kan verlaging van de grondwaterstand en daarmee verdroging van gebieden tot gevolg hebben.

Om verdroging tegen te gaan zijn in kwetsbare gebieden, bijvoorbeeld (natte) natuurgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, alleen grondwaterwinningen op basis van een melding toegestaan als ze kortdurend zijn (maximaal 6 maanden) en een laag debiet hebben (maximaal 100 m³ per uur en maximaal 1.000 m³; per maand) hebben. Voor alle andere grondwateronttrekkingen is altijd een vergunning van het waterschap of de provincie vereist.

4.8.2 Toetsing

Project 'Wateroverlast Kop van Schouwen'

Het gebied kent van oudsher een hoge grondwaterstand. De problemen die de hoge grondwaterstand met zich meebrengen, hebben de aandacht van de overheden en direct betrokkenen, namelijk de bewoners. Na de extreme wateroverlast in 1998, is op initiatief van het (toenmalige) Waterschap Zeeuwse Eilanden, in samenwerking met de gemeente Schouwen-Duiveland en de Provincie het project 'Wateroverlast Kop van Schouwen' gestart. Het doel van het project was het zo goed mogelijk verkennen van alle problemen met wateroverlast bij de bestaande bebouwing in dit gebied en het aandragen, voorbereiden en uitvoeren van maatregelen om deze problemen zo efficiënt mogelijk te verhelpen. De oplossingen moesten vooral in de Kop van Schouwen zelf worden gezocht. Echter door het grote gebrek aan beschikbare ruimte, was oplossingen vinden lastig. Een groot gedeelte van het afwateringsstelstel loopt over particulier terrein, of het onderhoud is alleen mogelijk via particulier terrein.

Huidige situatie

Bij beëindiging van het project 'Wateroverlast Kop van Schouwen' in 2010 zijn de bewoners geïnformeerd over het feit dat zich ook na uitvoering van de maatregelen lokaal nog wateroverlastproblemen voor kunnen doen. De problemen en het aantal klachten in de Kop van Schouwen zijn na de natte winters vanaf 1998 en de uitgevoerde maatregelen weliswaar duidelijk afgenomen, echter ervaren de bewoners nog steeds overlast, bestaande uit water in hun tuinen en de kruipruimtes in de bebouwing.

Momenteel is de (grond)waterstand met name in het gebied rond de vuurtoren onacceptabel hoog. In het project 'wateroverlast Kop van Schouwen' is gedaan wat mogelijk was om het watersysteem te verbeteren. Dit heeft effect gehad, maar blijkt niet afdoende te zijn. Het watersysteem is in 2013/2014 opgeschoond, maar een optimaal geschoond systeem lijkt deze problemen niet te voorkomen. Onduidelijk is waarom de slootpeilen structureel hoger zijn dan de ontwerppeilen in de sloot langs de Strandweg. Het afkalven van oevers vanwege de zanderige grondslag leidt tot wateroverlast. Het baggeren van de waterlopen eens per 8 jaar blijkt te beperkt.

Toekomst

Bovengenoemde klachten zijn voor de overheden aanleiding geweest om maatregelen in gang te zetten bestaande uit het plaatsen van een tijdelijke pomp in de sloot langs de Strandweg. De effecten hiervan worden gemonitord waarna zo mogelijk een definitieve maatregel kan worden genomen. Ook zal de onderhoudsfrequentie van de betreffende sloten in het gebied sloten worden verhoogd.

Er is aan de hand van criteria uit de Handreiking watertoets van het Waterschap Scheldestromen nagegaan of het voorliggende plan strijdig is met de waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen. Hierna wordt per thema ingegaan op de wateraspecten.

Thema en water(schaps)doelstelling   Uitwerking  
Veiligheid waterkering
Waarborgen van het veiligheidsniveau tegen water en de daarvoor benodigde ruimte.


 
Het deel van de Meeldijk dat binnen het plangebied is gelegen is aangewezen als regionale waterkering. Binnen de invloedssfeer van deze dijk wordt van overheidswege duidelijke grenzen gesteld aan de bebouwingsmogelijkheden. De waterkeringstechnische randvoorwaarden zijn vastgelegd in de Keur watersysteem waterschap Scheldestromen 2011, die op 1 januari 2012 in werking is getreden. In de regels en op de verbeelding is ter bescherming van de waterschapsbelangen de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen ter plaatse van de regionale waterkering en de daarbij behorende beschermingszone A. Hiermee wordt bouwen in de waterkering zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het waterschap uitgesloten.  
Wateroverlast
(vanuit oppervlaktewater)
Bij de bouw wordt voldoende hoog gebouwd om instroming van oppervlaktewater in maatgevende situatie(s) te voorkomen. Het plan biedt voldoende ruimte voor vasthouden / bergen / afvoeren van water.


 
De aanwezige waterlopen in het plangebied worden beschermd door de Keur van het waterschap. De Keur bepaalt dat oppervlaktewater met een status niet zonder vergunning van het waterschap mag worden gedempt of aangepast.  
Riolering / RWZI
(inclusief water op straat / overlast)
Optimale werking van de zuiveringen/RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken en drainagewater in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.  
Het afvalwater wordt afgevoerd door het vuilwaterstelsel van de gemeente. Hemelwater dient doormiddel van grindkoffers, via het oppervlaktewater of via een gescheiden rioleringsstelsel (indien aanwezig) te worden afgevoerd.
 
Waterschapsobjecten
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van waterschapsobjecten niet belemmeren. Hierbij wordt gedacht aan milieucontouren rond RWZI's, rioolpersgemalen, poldergemalen, vrijverval- en/of persleidingen.  
De ruimtelijke ontwikkelingen belemmeren de werking van de waterschapsobjecten niet.
 
Watervoorziening / -aanvoer
Het voorzien van de bestaande functie van (grond- en/of oppervlakte)water van de juiste kwaliteit en de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Het tegengaan van nadelige effecten van veranderingen in ruimtegebruik op de behoefte aan water.  
De watervoorziening is niet in het geding. Er wordt geen hergebruik van regenwater toegepast.  
Volksgezondheid (water gerelateerd) Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.   Er zijn geen risico's voor volksgezondheid bekend. Er is geen sprake van de aanleg van (extra) open water.  
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
Niet van toepassing.  
Grondwateroverlast
Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast.







 
In de kern is sprake van plaatselijke grondwateroverlast ten gevolge van opbolling van de zoetwaterbel in regenachtige periode. In de afgelopen jaren zijn er maatregelen uitgevoerd om water beter af te kunnen voeren uit het gebied. Door de lage ligging ten opzichte van de omgeving (duinvallei) en de hoge grondwaterstand (in verband met de natuurwaarden) blijft dit een belangrijk aandachtspunt. Voorliggend plan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de grondwaterstand.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud / realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het
watersysteem.  
Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die hierop van invloed kunnen zijn. Het hemelwater is en wordt waar mogelijk afgekoppeld/niet aangesloten op de riolering conform de door het Waterschap gehanteerde afkoppelbeslisboom.  
Grondwaterkwaliteit
Behoud / realisatie van een goede grondwaterkwaliteit.  
Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die hierop van invloed kunnen zijn.  
Verdroging (Natuur)
Bescherming karakteristieke grondwater afhankelijke ecologische waarden; van belang in en rond natuurgebieden (hydrologische) beïnvloedingszone.  
Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die hierop van invloed kunnen zijn.
 
Natte natuur
Ontwikkeling/Bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die hierop van invloed kunnen zijn.  
Onderhoud waterlopen
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden
kunnen worden.  
In het plangebied liggen diverse waterlopen. De onderhoudsmogelijkheden veranderen met dit bestemmingsplan niet. Voor onderhoud van waterlopen geldt dat ten opzichte van door het waterschap beheerde waterlopen maximaal 7 meter brede obstakelvrije stroken / beplantings- en bebouwingsvrije onderhoudsstroken (schouwstroken), gemeten vanuit de insteek van het oppervlaktewater, in acht moeten worden genomen. Met een Watervergunning kan hiervan onder voorwaarden worden afgeweken.
Alle primaire waterlopen met bijbehorende kunstwerken zijn in beheer en in onderhoud bij het waterschap. In het bestemmingsplan hebben primaire waterlopen de bestemming 'Water'. De onderhoudsstroken behoeven niet in het plan te worden geregeld. Daarin voorziet de Keur watersysteem waterschap Scheldestromen 2011.  
Waterschapswegen
Goede bereikbaarheid en in stand houden van wegen in beheer en onderhoud bij het waterschap.  
Niet aanwezig.  

4.8.3 Conclusie

Vanuit het aspect water bestaan er geen belemmeringen voor onderhavig bestemmingsplan. De watertoets is voorgelegd aan het waterschap Scheldestromen voor het formele wateradvies en zij hebben de watertoets met hun reactie op het voorontwerpbestemmingsplan akkoord bevonden.

4.9 Flora en fauna

4.9.1 Toetsingskader

Algemeen

In deze paragraaf wordt het toetsingskader op het vlak van ecologie beschreven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen soortenbescherming en gebiedsbescherming.

Regelgeving

Soortbescherming

Voor alle bestemmingsplannen geldt dat onderzoek moet worden uitgevoerd naar mogelijke beschermde soorten die in het plangebied voorkomen. Bij ruimtelijke ingrepen dient in kaart te worden gebracht of de actuele beschermde natuurwaarden van de locatie worden bedreigd.

De bescherming van soorten is verankerd in de Flora- en faunawet, die op 1 april 2002 van kracht is geworden. In de Flora- en faunawet zijn verbodsbepalingen opgenomen die bijvoorbeeld het doden of verwonden van dieren en het aantasten van vaste rust- of verblijfplaatsen strafbaar stellen. Artikel 75 van de wet biedt echter de mogelijkheid om een ontheffing aan te vragen voor bepaalde activiteiten die leiden tot een overtreding van de verbodsbepalingen.

Op 23 februari 2005 is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) inzake artikel 75 van de Flora- en faunawet in werking getreden. In deze AMvB worden de onder de Flora- en faunawet beschermde soorten planten en dieren onderverdeeld in drie verschillende beschermingscategorieën :

  • algemeen beschermde soorten (tabel 1-soorten);
  • strikt beschermde soorten (tabel 3-soorten);
  • overige beschermde soorten (tabel 2-soorten).

De indeling van de beschermde soorten in verschillende beschermingscategorieën heeft met name invloed op het beschermingsregime dat ten aanzien van de betreffende soort geldt. Het is niet mogelijk om zonder onderzoek en zonder motivatie ruimtelijke nieuwe ontwikkelingen juridisch mogelijk te maken via het bestemmingsplan, waarbij sprake is van aantasting van belangrijke leefgebiedsfuncties. Voor soorten die beschermd zijn via de Habitatrichtlijn (deze soorten staan in bijlage IV van de Habitatrichtlijn) is het niet mogelijk om ontheffing te verlenen voor ruimtelijke ingrepen (recente jurisprudentie), tenzij tevens sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang.

Gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet 1998 en Ecologische Hoofdstructuur

Voor alle bestemmingsplannen geldt dat onderzoek moet worden uitgevoerd naar mogelijke gebiedsbescherming in of nabij het plangebied. Bij ruimtelijke ingrepen dient in kaart te worden gebracht of er effecten zijn op beschermde gebieden.

De gebiedsbescherming is verankerd in de Natuurbeschermingswet en de regelgeving rondom de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet dan wel de EHS de uitvoering van het plan niet in de weg staat.

In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 zijn door het ministerie van EL&I de volgende gebieden aangewezen:

  • Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden);
  • Beschermde Natuurmonumenten;
  • Gebieden die de minister van LNV aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen (met uitzondering van verplichtingen op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn), zoals Wetlands.

Per gebied worden in een aanwijzingsbesluit de instandhoudingdoelstelling voor bepaalde soorten of habitattypes bepaald. Hiertoe behoren in ieder geval de instandhouding van natuurlijke leefgebieden van beschermde vogelsoorten (Vogelrichtlijngebieden) en de instandhouding van natuurlijke habitats of populaties van kenmerkende soorten van deze habitattypen (Habitatrichtlijngebieden). De instandhoudingdoelstelling kan echter ook betrekking hebben op behoud, herstel en ontwikkeling van natuurschoon of natuurwetenschappelijke waarden.

Zonder vergunning en motivatie is het niet mogelijk nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken in het bestemmingsplan als sprake is van negatieve effecten op gebieden waar gebiedsbescherming via de Natuurbeschermingswet aan de orde is.

De EHS is een netwerk van natuurgebieden, agrarische beheergebieden en ecologische verbindingszones waarbinnen de natuur in stand wordt gehouden. Het beleid is gericht op het beschermen en ontwikkelen van natuurwaarden. De gebieden behorend tot de EHS worden beschermd via regelgeving onder de Wet ruimtelijke ordening. Het rijksbeleid ten aanzien van de begrenzing en de bescherming van de EHS is vastgelegd in de Nota Ruimte. Het beleid is vertaald in regelgeving in het Bro en per provincie uitgewerkt in een provinciale ruimtelijke verordening.

Het is zonder motivatie niet mogelijke nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen de EHS mogelijk te maken in het bestemmingsplan als sprake is van significant negatieve effecten op de gebiedsafhankelijke kenmerken en waarden van de EHS.

Stikstofdepositie

Om de stikstofdepositie op Natura2000 gebieden terug te dringen heeft het ministerie van I&M samen met o.a. het ministerie van EL&I het PAS ontwikkeld. PAS staat voor Programmatische Aanpak Stikstof. In het PAS worden maatregelen opgenomen op de stikstofdepositie terug te brengen en hiermee de biodiversiteit in de Natura2000 gebieden te beschermen. De PAS is in april 2012 in werking getreden.

Als een bestemmingsplan een mogelijke toename van de stikstofemissie toestaat, moet in het plan gemotiveerd worden hoe de depositie eruit ziet en hoe zich dat verhoudt tot de kritische depositiewaarde en de achtergrondwaarde.

4.9.2 Toetsing

Binnen het plangebied zijn een aantal bestemmingen aanwezig die feitelijk nog niet zijn gerealiseerd. Het betreft een aantal woonkavels, bebouwingsmogelijkheid op bedrijventerrein De Roterij en invulling van de locatie van de voormalige gemeentewerkplaats aan de Burghseweg. Om de gevolgen van de invulling van deze ontwikkelingsmogelijkheden in beeld te brengen is een voortoets uitgevoerd. Deze is bijgevoegd in bijlage 3 Voortoets bestemmingsplan Burgh-Haamstede bij de toelichting. Uit de voortoets blijkt dat er als gevolg van de ontwikkelingsmogelijkheden geen sprake is van een significant negatief effect.

Verder zijn deze ontwikkelingen ook getoetst aan de PAS. Hiertoe is middels AERIUS een berekening uitgevoerd. Uit deze berekening blijkt dat geen sprake is van significant negatieve effecten als gevolg van de extra stikstofdepositie die ontstaat door de invulling van planologische mogelijkheden die nu feitelijk nog ongebruikt zijn. De AERIUS-berekening is in bijlage 3 Voortoets bestemmingsplan Burgh-Haamstede van de toelichting opgenomen.

4.9.3 Conclusie

Het aspect natuur en flora en fauna vormt geen belemmering voor het plan.

4.10 Licht en duisternis

4.10.1 Toetsingskader

Algemeen

Kunstmatige verlichting komt voor bij (autosnel)wegen, (fiets)paden, woonkernen, industrie- en bedrijventerreinen, recreatieterreinen, glastuinbouwbedrijven, sportterreinen (maneges, golfbanen, tennisbanen, voetbalvelden, e.d.). Mogelijk negatieve effecten van lichthinder worden bepaald door enerzijds de aard, intensiteit en duur en plaats van de verlichting en anderzijds door de kans op blootstelling, die gerelateerd is aan de omgeving en de leefwijze van mens en dier.

Nachtelijk kunstmatige verlichting kan het gedrag van dieren (negatief) beïnvloeden. Naast mogelijke aanpassingen van de levenscyclus aan de kunstmatige verlichting, kan er sprake zijn van desoriëntatie, afstoting of aantrekking. Deze effecten kunnen leiden tot uitputting en sterfte. Ook kan kunstmatige verlichting als een barrière werken bij migrerende dieren.
De verschillende negatieve effecten van kunstmatige verlichting hebben niet alleen een individueel effect, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op de instandhoudingdoelstellingen van specifieke soorten.

Bij horizonvervuiling/donkertebescherming gaat het om de zichtbaarheid van licht op langere afstand, bijvoorbeeld het zichtbaar zijn van een open stal of een verlicht sportveld in een open landschap. Het gaat hierbij om grotere afstanden, waarbij geen direct licht meer te meten is van een lamp. Het licht is echter nog wel zichtbaar. Het gaat dan om een afstand tot vijf a tien kilometer, boven zee maximaal vijftien kilometer.

Regelgeving

De regelgeving die voorhanden of in voorbereiding is, richt zich vooral op de lichtbronnen, de veroorzakers van licht. Voor vergunningplichtige bedrijven geldt in het algemeen dat zij niet mogen bestaan zonder omgevingsvergunning op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (2.1, lid 1, onder e Wabo). Eventuele hinder door kunstverlichting van een bedrijf is dan geregeld via een omgevingsvergunning. In plaats van een omgevingsvergunning kan ook een Algemene Maatregel van Bestuur gelden voor een bedrijf (8.40 Wet milieubeheer). Dit houdt concreet in dat voor een aantal bedrijven van rechtswege het een en ander (onder andere lichthinder) geregeld is.

4.10.2 Toetsing

Om zo min mogelijk lichthinder te krijgen, is het belangrijk dat de lampen zodanig geplaatst worden dat ze vooral naar beneden gericht zijn, en een plat armatuur hebben, zodat je aan de zijkant de lamp niet ziet zitten. Daarnaast zorgt dynamische verlichting dat de verlichting enkel aan is, als er ook reden voor is. Zeker als er verlichting plaatsvindt aan de rand van de kern is het belangrijk dat dit zorgvuldig gebeurd, zodat er geen onnodige horizonvervuiling plaatsvindt die op grote afstand zichtbaar kan zijn.

4.10.3 Conclusie

Verlicht bewust en vermijdt onnodige verlichting die tot horizonvervuiling leidt.

4.11 Energie en klimaat

4.11.1 Toetsingskader

Algemeen

Energiebesparing en het gebruik van duurzame energie is een belangrijk thema in het nationale klimaatbeleid. In het bestemmingsplan gaat het er bij het thema energie om dat rekening gehouden wordt met duurzaamheidsaspecten bij het ontwikkelen van een plangebied.

Regelgeving

Alleen via het Bouwbesluit geldt een wettelijke verplichting om bij bestemmingsplannen aandacht te besteden aan (duurzame) energie. Door bij de opstelling van een bestemmingsplan al rekening te houden met bijvoorbeeld een zongerichte situering van woningen, kan al in een vroeg stadium van een planontwikkeling worden bewerkstelligd dat de mogelijkheden voor efficiënt gebruik van energie en de inzet van nieuwe energiebronnen kunnen worden benut. In het bestemmingsplan kunnen geen voorwaarden worden gesteld met betrekking tot energie van niet stedenbouwkundige aard.

4.11.2 Toetsing

In dit geval gaat het om een actualisatie van een bestemmingsplan waarvan het gebied nagenoeg al compleet is ingericht. In dat geval is een zongerichte situering meer toeval dan bewust. En in die gevallen dat het gebouw niet zongericht is, valt er weinig aan te doen. Slechts in die gevallen dat er nog een woning gebouwd kan worden, of een woning vervangen wordt, kan bewust gekeken worden naar een dusdanige indeling waardoor de zonnewarmte en zonnelicht optimaal gebruikt kan worden.

4.11.3 Conclusie

Bij nieuwbouw indien mogelijk de woning zongericht situeren.

4.12 M.e.r.-beoordeling

4.12.1 Toetsingskader

Algemeen

De bedoeling van de Mer regelgeving is om (in een aantal gelimiteerde gevallen) milieu een volwaardige plaats in de besluitvormingsprocessen van een groot aantal wetten, waaronder de Wro, te geven.

Regelgeving

De basis voor de regelgeving met betrekking tot de MER wordt gevormd door de Europese richtlijn voor milieueffectrapportage (85/337/EEG) en de Europese richtlijn betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (2001/42/EG). Beide richtlijnen zijn in de Wet milieubeheer (Hoofdstuk 7) en het Besluit milieueffectrapportage in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd.

De MER-regelgeving maakt onderscheid tussen plannen en besluiten en geeft hiervoor verschillende procedurele verplichtingen. Uitgangspunt van de MER-regelgeving is dat de procedure van het betreffende plan of besluit, waarbij het milieueffectrapport wordt opgesteld wordt gevolgd.

De Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage 1994 maken onderscheid tussen:

  • 1. een m.e.r.-plicht voor plannen (plan-m.e.r.);
  • 2. een m.e.r.-(beoordelings)plicht voor projecten (project-m.e.r.);
  • 3. een vormvrije m.e.r.-beoordeling voor projecten die als activiteit genoemd zijn in het Besluit m.e.r., ook al blijven zij onder de genoemde drempelwaarden.

Dit betekent dat het bevoegd gezag ook bij deze kleinere activiteiten (die niet aan de drempelwaarden voldoen), na moet gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

Als uit de (vormvrije) m.e.r-beoordeling blijkt dat geen MER behoeft te worden opgesteld of uit de MER blijkt dat er als gevolg van het plan geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen, kan het plan worden uitgevoerd.

4.12.2 Toetsing

In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt dit genoemd worden in onderdeel B en/of C van bijlage I van het Besluit m.e.r.

4.12.3 Conclusie

Er hoeft geen (vormvrije) m.e.r.-beoordeling te worden gedaan danwel een MER te worden opgesteld.

4.13 Conclusie

Uit de toetsing aan de sectorale aspecten blijkt dat er, rekening houdend met de in deelconclusies opgenomen voorwaarden, geen belemmeringen zijn voor voorliggend plangebied.

5 Visie op het plangebied

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de visie op het plangebied beschreven. In de eerdere hoofdstukken is uitgebreid stilgestaan bij het beleidskader, de ontstaansgeschiedenis, ruimtelijke en functionele karakteristieken en de kaders voor wat betreft milieu en duurzaamheid. Hier worden deze samengebracht in een allesomvattende visie op het plangebied voor de komende 10 jaar. Daarbij ligt de focus uiteraard op onderwerpen waar het bestemmingsplan een rol in kan spelen.

5.2 Uitgangspunten en randvoorwaarden

De ruimtelijke uitgangspunten en randvoorwaarden van dit bestemmingsplan zijn:

  • Respectvolle omgang met de aanwezige cultuurhistorische waarden van het dorp, zoals het karakter van de beide kerkring(en) en omgeving en de herkenbaarheid van de geschenkwoningen en de lintbebouwing;
  • De bestaande boomstructuur behouden en waar nodig aanpassen en/of versterken;
  • De kenmerkende houtwallen gelegen op niet-particuliere gronden beschermen;
  • De archeologische waarden en de vrije windvang van molen 'De Graanhalm' beschermen;
  • De rondom aanwezige en beleefbare natuur in goede harmonie tussen de natuurlijke omgeving en woongebied behouden;
  • Rondom 'De Roterij' de afschermende groene zone in stand houden.

De functionele uitgangspunten en randvoorwaarden van dit bestemmingsplan zijn dat:

  • Er geen nieuwe woonbestemmingen worden toegevoegd naast de reeds bestaande woonbestemmingen;
  • Lege bouwkavels voor woningen nog maximaal 10 jaar beschikbaar blijven om alsnog te benutten;
  • Het bedrijventerrein 'De Roterij' zo optimaal mogelijk gebruikt kan worden voor bedrijvigheid, zonder overlast te veroorzaken;
  • Bedrijvigheid in het plangebied buiten de bedrijven op het bedrijventerrein 'De Roterij' beperkt blijft tot beroep of bedrijf aan huis en enkele solitair gelegen bedrijven met bedrijfsactiviteiten van grotere omvang of een hogere milieucategorie;
  • Detailhandel op bedrijventerrein 'De Roterij' alleen toegestaan is op die plekken waar het reeds planologisch is toegestaan en op dit moment ook daadwerkelijk aanwezig is;
  • Het huidige voorzieningenniveau en het recreatieve karakter daarvan in Burgh-Haamstede behouden danwel versterkt wordt.

5.3 Ruimtelijke streefbeelden

Groenstructuur in de kern

De lei- en fruitbomen in de twee centrumgebieden versterken de kern en dragen bij aan de karakteristieke ringstructuur. Het beeld dient zo mogelijk in stand gehouden te worden en waar nodig kan het worden doorgezet. Gezien de huidige kwaliteit van de bomen en planten is grondverbetering bij jonge aanplant/inboet noodzakelijk. De ringstructuur van de burg is van groot belang en dient waar nodig versterkt te worden door gerichte aanplant van bomen (bijvoorbeeld de Weelweg). De Hoge weg als belangrijke structuurlijn is voorzien van diverse, maar stevige boomstructuren. Op termijn kan gestreefd worden naar meer eenheid.

Door het toevoegen van bomen op incidentele plaatsen in de openbare ruimte kan bedrijventerrein 'De Roterij' weer een interne groenstructuur krijgen waarmee het kale beeld verdwijnt. Ook de inpassing behoeft nader aandacht. Het toepassen van een stevige boomstructuur in de groenzone kan de inpassing verbeteren.

De historische houtwallen in het gebied geven inzicht in de ontstaansgeschiedenis en de cultuurhistorie van deze omgeving. Bovendien dragen ze in belangrijke mate bij aan de beleving van de kern. We streven dan ook naar het behoud van deze houtwallen. De houtwallen zover gelegen op niet-particuliere gronden worden in het bestemmingsplan gewaarborgd. Ook de windvang van de molen wordt gewaarborgd, zodat deze regelmatig in werking kan worden gesteld.

Historische kern

Zoals beschreven in hoofdstuk 3 Planologisch kader heeft Burgh-Haamstede haar historische karakter goed weten te behouden. Ook voor de toekomst is het wenselijk dit karakter te behouden. Het gaat met name om de Ring, Noordstraat, Weststraat, Burghseweg, Kerkstraat en Burghse ring. Het behouden en versterken van de groene ring en de toepassing van een gesloten omringende gevelwand kan bijdragen aan de stedenbouwkundige kwaliteit van de Ring en de Burgse ring. Bij herinrichting van de openbare ruimte is het van belang het historische karakter ook in de keuzes van materialen door te laten werken. We gaan respectvol om met de aanwezige cultuurhistorische waarden in het dorp. Het historische karakter van de Kerkring(en) en omgeving wordt behouden en waar mogelijk versterkt, zowel wat betreft bebouwing als in de openbare ruimte en het groen.

Door een beperkte functiemenging toe te staan worden de gebruiksmogelijkheden van de historische panden vergroot, waardoor behoud van deze panden niet afhankelijk is van de huidige functie. Het benutten van de bestaande en oorspronkelijke ruimtelijke structuur van de dorpskern en waar nodig versterken van de cultuurhistorische identiteit heeft prioriteit. Vervangen of toevoegen van bebouwing kan alleen wanneer dit het straat- en bebouwingsbeeld versterkt en passend is bij de kleinschalige korrelgrootte van de bebouwing.

Geschenkwoningen

De geschenkwoningen markeren een belangrijke periode in de geschiedenis van Schouwen-Duiveland en daarmee ook van Burgh-Haamstede: die van de Watersnoodramp en de wederopbouwperiode daarna. Gezien de bouwwijze is het niet eenvoudig om de geschenkwoningen in originele vorm te behouden. Er kan wel gezegd worden dat Burgh-Haamstede de best bewaarde geschenkwoningen heeft van Schouwen-Duiveland. Dit willen we graag zo behouden. Behoud van de woningen is op lange termijn alleen mogelijk door de woningen te moderniseren. Daarbij is het wenselijk om steeds zo respectvol mogelijk om te gaan met het oorspronkelijke ontwerp, materialisering en kleurgebruik. Behoud is door ontbreken van beschermde status van de woning afhankelijk van de eigenaar van de woning.

Natuur

Burgh-Haamstede grenst aan het beschermde natuurgebied Kop van Schouwen en geeft daarmee de kern een uniek en aangenaam karakter. De rondom aanwezige en beleefbare natuur zorgt voor een aantrekkelijke omgeving. We streven er naar om de goede harmonie tussen de natuurlijke omgeving en woongebied te behouden. De Zeepeduinen is een waardevol natuurgebied, dat direct grenst aan de noordkant van het dorp. Het ligt echter verscholen achter veel en dichte bebossing en is daardoor slecht openbaar toegankelijk vanaf die zijde. Ook goede doorkijk is er nauwelijks. De beleefbaarheid van het gebied gezien vanuit het dorp is daardoor erg klein. Het is wenselijk om de beleefbaarheid te vergroten, hoewel de kansen daartoe erg beperkt zijn, omdat veel bebossing in tuinen staat van particulieren.

Groene dorpsranden

Ten zuiden van Burgh-Haamstede grenst de dorpsrand aan het open landschap: de polder. Groene dorpsranden dragen doorgaans bij aan een aangename overgang van het open landschap naar de bebouwde kom. De combinatie van een stevige onderbegroeiing met een niet volledig gesloten wand van hoog opgaande bomen zorgt voor een goede landschappelijke inpassing, zonder dat de herkenbaarheid van het dorp verloren gaat. Behoud hiervan is wenselijk, waarbij het zicht op oriëntatiepunten zoals kerktoren en molen niet uit het oog verloren mag raken.

5.4 Functionele streefbeelden

Woningmarkt

We streven naar een toekomstbestendige woningmarkt. Dit betekent dat er in dit bestemmingsplan geen nieuwe woonbestemmingen worden toegevoegd naast reeds bestaande en lopende woningbouwprojecten. Ook panden of locaties die hun functie verliezen door bedrijfsverplaatsing of bedrijfsbeëindiging kunnen niet meer als vanzelfsprekend worden ingevuld met woningbouw. Bij bedrijfsverplaatsing of -beëindiging moet vooraf dus ook goed worden nagedacht over de invulling van de achter te laten locatie. Langdurige leegstand van panden en braakliggende terreinen zijn een bedreiging voor de leefbaarheid van een omgeving en moeten zo veel mogelijk voorkomen worden.

Detailhandel en bedrijvigheid

Voor het centrumgebied van Burgh-Haamstede wordt een verdere concentratie van kleinschalige detailhandel en zakelijke dienstverlening toegestaan om de leefbaarheid in de kern te behouden of verbeteren. Op deze wijze kunnen vrijgekomen panden voor diverse doeleinden in gebruik worden genomen en streven we naar het voorkomen van langdurige leegstand.

In het historische centrum is geen ruimte voor grootschalige en volumineuze detailhandel. Concentratie hiervan vindt plaats binnen de kaders van de Detailhandelsstructuurvisie op de bedrijventerreinen Haringvlietplein (grootschalig) en Boerenweg (volumineus) in Zierikzee. Voor bedrijven is beperkt ruimte in de kern. We faciliteren beroep- en bedrijf aan huis, bieden ruimte aan lichte vormen van bedrijvigheid op plekken waar al functiemenging plaatsvindt, maar weren zwaardere bedrijfsactiviteiten uit de kern. De benutbaarheid van 'De Roterij' wordt zo veel mogelijk verbeterd om voldoende groeiruimte te kunnen bieden aan bedrijven.

In de achterstraten is van oudsher al sprake van een mengeling van wonen, lichte bedrijvigheid en opslag. Voorkomen moet worden dat de diverse functies elkaar onderling hinderen. Zwaardere bedrijfsmatige functies of bedrijven die veel verkeer genereren passen hier minder goed. De versnippering van middelzware bedrijven in de kern is bovendien vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening minder wenselijk. Dergelijke bedrijven dienen in principe te worden gesitueerd op 'De Roterij'.

In woongebieden is het wenselijk dat er sprake is van een functiescheiding tussen wonen en bedrijvigheid. Overlast veroorzakende bedrijven kunnen gestimuleerd worden zich te vestigen op een bedrijventerrein. In het centrumgebied wordt functiemenging toegestaan, mits passend binnen de woonfunctie van het gebied. De bestaande bedrijven mogen geen overlast of afbreuk doen aan de naastgelegen woningen. Uitbreiding van bestaande bedrijven in de kern is niet wenselijk.

Op het bedrijventerrein 'De Roterij' is het tegenovergestelde van toepassing. Bedrijfswoningen kunnen naastgelegen bedrijven belemmeren in de bedrijfsvoering, doordat deze maatgevend zijn voor de milieuregelgeving waar ieder bedrijf aan moet voldoen. Bestaande legale bedrijfswoningen kunnen blijven bestaan, maar nieuwbouw van bedrijfswoningen wordt niet toegestaan. Wanneer bestaande bedrijfswoningen worden afgebroken of hergebruikt ten gunste van de bedrijfsvoering van een bedrijf is het wenselijk dit ook in het bestemmingsplan vast te leggen. Dit is in het voorliggende plan onder voorwaarden mogelijk gemaakt.

Horeca

Om het huidige voorzieningenniveau en het recreatieve karakter in Burgh-Haamstede te behouden en/of te versterken, faciliteren we kwaliteitsverbetering en nieuwe initiatieven in de consumptieve horeca. De Noordstraat, Achterweg, Burghse Ring en de Hogeweg zijn de straten die zijn aangewezen als horecaontwikkelingsgebieden. Op andere locaties is nieuwe zelfstandige horeca uitgesloten.

Hoewel de geldende 'Ontwikkelingsvisie horeca (2007)' voor Burgh-Haamstede nog steeds actueel lijkt, is het gezien de veranderende markt in zowel Burgh-Haamstede als in de rest van Nederland zinvol de 'Ontwikkelingsvisie horeca (2007)' op korte termijn te evalueren en indien nodig bij te stellen. De voorzieningen in Burgh-Haamstede staan onder druk. De Noordstraat heeft al met leegstand te kampen. Dit kan tot gevolg hebben dat meer voorzieningen uit het dorp vertrekken en dat komt de leefbaarheid van Burgh-Haamstede niet ten goede.

6 Juridische aspecten

6.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan kan grotendeels worden gekarakteriseerd als een zogenaamd beheersplan. In een dergelijke bestemmingsregeling ligt het accent vooral op het bieden van rechtsbescherming ten aanzien van het bestaand gebruik van gronden en opstallen. Dit heeft geresulteerd in een planopzet met een beperkt aantal bestemmingen, een verbeelding en een uniforme opzet van de bouwbepalingen. Alle bestaande functies worden gerespecteerd, ingrijpende functieveranderingen zijn niet voorzien.

6.2 Plansystematiek

Het bestemmingsplan bestaat uit (bestemmings)planregels, een verbeelding en een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Hierna volgt een toelichting op de afzonderlijke onderdelen. De verbeelding is een kaart van het plangebied waarop onder andere te zien is waar, welke bestemming geldt en waar bouwvlakken liggen waarbinnen gebouwen opgericht dienen te worden. Op de verbeelding zijn de volgende hoofdgroepen opgenomen:

  • Enkelbestemmingen;
  • Dubbelbestemmingen;
  • Gebiedsaanduidingen;
  • Functieaanduidingen;
  • Bouwvlakken;
  • Bouwaanduidingen;
  • Maatvoeringen.

Uit de bestemmingsregels blijkt hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. De bestemmingsplanregels bestaan altijd uit de volgende vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels;
  • 2. Bestemmingsregels;
  • 3. Algemene regels;
  • 4. Overgangs- en slotregels.

De opzet van de verbeelding en regels sluit aan op de wettelijk vastgelegde Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). Verder zijn de bestemmingen zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gronden.

In de toelichting wordt gemotiveerd waarom er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Ondanks het feit dat de toelichting geen onderdeel uitmaakt van het juridische plangedeelte, dient het wel als interpretatiekader voor de uitleg van de regels.

6.3 Toelichting op de bestemmingen

6.3.1 Inleidende regels

De inleidende regels staan in hoofdstuk 1 (artikel 1 en 2) van de regels.

In artikel 1 van de regels worden diverse begrippen die in de planregels voorkomen nader omschreven. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis, ook als in het normale spraakgebruik of bijvoorbeeld in een encyclopedie andere, afwijkende definities voorkomen.

Artikel 2 geeft aan hoe hoogte-, oppervlakte- en andere maten moeten worden gemeten.

6.3.2 Bestemmingsregels

In hoofdstuk 2 (met de artikelen 3 tot en met 22) zijn de bouw- en de gebruiksregels opgenomen van de op de verbeelding opgenomen (enkel)bestemmingen en dubbelbestemmingen.

In de regels van de verschillende bestemmingen komen een aantal onderdelen (bijna altijd) terug. De bestemmingsomschrijving omschrijft voor welke functies de gronden zijn bedoeld. In de bouwregels is vervolgens geregeld wat er ten behoeve van de bestemming mag worden gebouwd.

In veel bestemmingen is de regeling opgenomen dat het bevoegd gezag nadere eisen kan stellen aan de plaats en afmeting van bebouwing waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd. Als nadere eis komen in de verschillende bestemmingen de volgende criteria voor:

  • een redelijke lichttoetreding en voldoende privacy;
  • milieusituatie: met het oog op de milieukundige situatie kunnen eisen worden gesteld als gevoelige functies zich in de nabijheid bevinden van hinderlijke functies; vanwege de gevolgen voor flora en fauna, geluid, bodemkwaliteit en/of (grond)waterkwaliteit en gelet op de situering van gebouwen ten opzichte van water;
  • verkeersveiligheid: nadere eisen kunnen worden gesteld gelet op de verkeersaantrekkende werking en parkeerbehoefte;
  • sociale veiligheid: het zoveel mogelijk voorkomen van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is. Zo kunnen nadere eisen hierbij zien op verbetering van toezicht op en overzichtelijkheid en toegankelijkheid van sociaal onveilige plekken en andere openbare ruimten;
  • brandveiligheid en bereikbaarheid bij calamiteiten: nadere eisen kunnen zien op de aanwezigheid en bereikbaarheid van vluchtwegen, bereikbaarheid van bouwwerken en de beschikbaarheid van adequate blusmiddelen.
  • gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden: voorkomen van een zodanige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen ontstaat, dat een gebruik van die percelen overeenkomstig de bestemming niet meer volledig mogelijk is.

In de specifieke gebruiksregels is het volgens de begripsomschrijving toegestane gebruik van zowel de onbebouwde gronden als van de aanwezige gebouwen gedetailleerder uitgewerkt en/of wordt een nader omschreven soort gebruik uitgesloten.

Verder komen diverse flexibiliteitsbepalingen voor (afwijkingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden) en kan een vergunningplicht zijn opgenomen om bepaalde werkzaamheden (zoals bijvoorbeeld afgraven of het kappen van bomen) te mogen uitvoeren.

Let op: de gebruiks- en de bouwmogelijkheden die in de enkelbestemmingen zijn opgenomen, kunnen worden beperkt door de dubbelbestemmingen of door de bepalingen uit hoofdstuk 3 (de algemene regels).  

Artikel 3 Agrarisch

De voor 'Agrarisch' bestemde gronden zijn bedoeld voor de bedrijfsvoering van grondgebonden agrarische bedrijven. Alle gronden in dit plan met een agrarische bestemming vallen in de kern zelf of binnen de randzone van de kern. Agrarische activiteiten die vanwege deze ligging overlast kunnen veroorzaken zijn niet mogelijk.

Voor een tweetal minicampings zijn bepalingen opgenomen over onder meer het maximaal toegestane aantal (permanente) standplaatsen. Om de minicamping te mogen gebruiken is het landschappelijk inpassen van het terrein als verplichte voorwaarde opgenomen.

Artikel 4 Bedrijf

De solitaire bedrijven in de kernen zijn bestemd als Bedrijf. Afhankelijk van de afstand tot de dichtstbijzijnde woning is lichte bedrijvigheid uit maximaal categorie 1 of categorie 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Als afwijkingsbevoegdheid is een regeling opgenomen voor bedrijvigheid die niet rechtstreeks is toegelaten vanuit de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien de milieubelasting van het bedrijf gelijkgesteld kan worden aan die van de wel toegestane bedrijvigheid. Een voorwaarde hierbij is wel dat de bedrijvigheid zich niet eenvoudig (bijvoorbeeld zonder dat een omgevingsvergunning voor het bouwen benodigd is) kan ontwikkelen tot een niveau dat de milieubelasting niet meer gelijkgesteld kan worden aan de toegestane milieucategorie.

Artikel 5 Bedrijventerrein

De gronden met deze bestemming kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten die - afhankelijk van de afstand van de afstand tot de dichtstbijzijnde gevoelige bestemmingen - maximaal in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten mogen vallen. Onder deze bedrijfsactiviteiten vallen ook de eigen kantoorfuncties/kantoorruimtes die horen bij dergelijke bedrijvigheid (bijvoorbeeld voor administratie en vergaderruimtes). De in het gebied al aanwezige andere functies (zoals enkele detailhandelsbedrijven) zijn toegestaan door middel van een aanduiding, als aanvulling op de hiervoor genoemde bedrijfsactiviteiten.

Vanwege de bereikbaarheid bij calamiteiten is in de bouwregels opgenomen dat als gebouwen niet aan elkaar vast worden gebouwd, een onderlinge afstand van minimaal 5 meter moet worden aangehouden. In dit kader is ook de bepaling opgenomen dat gebouwen op 2,5 meter uit de perceelsgrens moeten blijven (tenzij de gebouwen van twee verschillende bouwpercelen aaneen worden gebouwd). Zonder deze bepaling zou een bedrijf vanwege de verplichte onderlinge afstand van 5 meter beperkt worden in zijn bouwmogelijkheden als een naastgelegen bedrijf een gebouw tot op de perceelsgrens bouwt. Voor de gevallen dat een perceelsgrens niet grenst aan een bouwvlak van een ander bedrijf en de verplichte afstand van 2,5 meter daarmee in beginsel niet nodig is vanwege de bereikbaarheid bij calamiteiten, is bouwen tot op de grens mogelijk middels een afwijkingsbevoegdheid.

Bedrijfswoningen zijn alleen toegestaan daar waar de functieaanduiding 'bedrijfswoning' is opgenomen. De woning, eventuele bijbehorende bouwwerken en de tuin moeten binnen dit vlak zijn gesitueerd, waarbij de woning zelf alleen gesitueerd mag zijn binnen de specifieke bouwaanduiding.

De vestiging van een risicovolle inrichting is alleen mogelijk als de plaatsgebonden risicocontour binnen de grenzen van het eigen bouwperceel valt.

Als afwijkingsbevoegdheid is een regeling opgenomen voor bedrijvigheid die niet rechtstreeks is toegelaten vanuit de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien de milieubelasting van het bedrijf gelijkgesteld kan worden aan die van de wel toegestane bedrijvigheid. Een voorwaarde hierbij is wel dat de bedrijvigheid zich niet eenvoudig (bijvoorbeeld zonder dat een omgevingsvergunning voor het bouwen benodigd is) kan ontwikkelen tot een niveau dat de milieubelasting niet meer gelijkgesteld kan worden aan de toegestane milieucategorie.

Artikel 6 Centrum

Op de gronden met de bestemming centrum zijn verschillende soorten functies rechtstreeks toegestaan. Kleinschalige detailhandel, lichte bedrijvigheid, kantoren, dienstverlening en diverse maatschappelijke functies zijn overal toegestaan. Een aantal andere functies zoals horeca en woningen zijn alleen toegestaan als dit middels een aanduiding op de verbeelding is aangegeven.

De hoofdgebouwen van de toegelaten functies moeten gesitueerd zijn binnen de specifieke bouwaanduiding voor hoofdgebouwen. Bijbehorende bouwwerken zijn ook toegestaan buiten deze aanduiding. Specifiek is geregeld dat de verkoopvloeroppervlakte van winkels alleen is toegestaan binnen het aanduidingsvlak voor het hoofdgebouw. Hiermee wordt geregeld dat winkels geen hoofdingang kunnen inrichten in bijbehorende bouwwerken aan de achterzijde van het perceel en er dus ook geen zelfstandige winkels op het 'achtererf' kunnen worden gevestigd.

Als afwijkingsbevoegdheid is een regeling opgenomen voor bedrijvigheid die niet rechtstreeks is toegelaten vanuit de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien de milieubelasting van het bedrijf gelijkgesteld kan worden aan die van de wel toegestane bedrijvigheid. Een voorwaarde hierbij is wel dat de bedrijvigheid zich niet eenvoudig (bijvoorbeeld zonder dat een omgevingsvergunning voor het bouwen benodigd is) kan ontwikkelen tot een niveau dat de milieubelasting niet meer gelijkgesteld kan worden aan de toegestane milieucategorie.

Artikel 7 Cultuur en ontspanning

Deze bestemming geldt voor de musea in de kern.

Artikel 8 Detailhandel

De bestemming detailhandel is bedoeld voor kleinschalige detailhandelsbedrijven.

Specifiek is geregeld dat de verkoopvloeroppervlakte van winkels alleen is toegestaan binnen het aanduidingsvlak voor het hoofdgebouw. Hiermee wordt geregeld dat winkels geen hoofdingang kunnen inrichten in bijbehorende bouwwerken aan de achterzijde van het perceel en er dus ook geen zelfstandige winkels op het 'achtererf' kunnen worden gevestigd.

In een winkel zijn kleinschalige horeca-activiteiten toegestaan ten dienste van de winkel, inclusief een terras.

Artikel 9 Groen

Binnen deze bestemming bevinden zich plantsoenen, grasveldjes, sloten, enzovoorts. Ondergeschikte voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en voet- of fietspaden zijn binnen deze bestemming toegestaan.

Artikel 10 Groen - Landschappelijk

Op meerdere plekken aan de randen van terreinen zoals het bedrijventerrein en recreatieterreinen heeft het aanwezige groen een landschappelijke inpassingsfunctie. De regeling in dit artikel beoogd deze functie te beschermen. Een aantal werken en werkzaam zoals het kappen van bomen is alleen toegestaan met een vergunning, waarbij getoetst wordt of het de landschappelijke inpassing niet onevenredig aantast. Ondergeschikte voorzieningen zoals nutsvoorzieningen en sloten zijn toegestaan.

Artikel 11 Groen - Weidegrond

Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor de bescherming van natuur- en landschapswaarden en voor het hobbymatig houden van vee. Er zijn beperkte mogelijkheden voor een schuilgelegenheid voor het vee, mits voldoende afstand tot woningen wordt aangehouden. Overlastgevende activiteiten zoals de opslag van mest zijn niet toegestaan.

Artikel 12 Horeca

Gronden met deze bestemming mogen alleen door 'lichtere' horecabedrijven gebruikt die voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten die als bijlage bij de regels is opgenomen.

Artikel 13 Kantoor

Binnen de bestemming kantoor zijn zelfstandige, kleinschalige kantoorfuncties toegestaan. Daarnaast is binnen het bestemmingsvlak één woning toegestaan.

Artikel 14 Maatschappelijk

Binnen deze bestemming zijn diverse maatschappelijke functies toegestaan. Bij een maatschappelijke functie mag een ondergeschikte horeca-activiteit worden uitgeoefend.

Artikel 15 Natuur

De regeling binnen deze bestemming is gericht op het behoud, herstel en ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden van de gronden. Zo is ook een vergunningstelsel opgenomen voor onder meer het kappen van bomen en het afgraven van de grond.

Artikel 16 Recreatie - Dagrecreatie

Gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor dagrecreatieve voorzieningen. Binnen bouwvlakken zijn (beperkte) mogelijkheden voor bebouwing opgenomen.

Artikel 17 Recreatie - Kampeerterrein

Twee kampeerterreinen en twee voormalige fruitgaardbedrijven zijn in deze bestemming opgenomen. In de regeling zijn naast bepalingen over onder meer het aantal en de omvang van standplaatsen en welke bouwwerken zijn toegestaan, ook kwaliteitsnormen opgenomen voor bijvoorbeeld het minimaal aantal parkeerplaatsen op het terrein.

Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie

De solitair gelegen recreatiewoningen en een logeergebouw vallen onder deze bestemming. De gebouwen moeten in het bouwvlak worden gebouwd, waarbij voor recreatiewoningen een maximale oppervlakte van 75 m² is opgenomen. Recreatiewoningen mogen recreatief worden verhuurd, maar kunnen ook als tweede woning door de eigenaren worden gebruik. Een recreatiewoning mag echter niet permanent worden bewoond.

Artikel 19 Sport

De bestemming sport rust op de bestaande buitensportcomplexen. De vestiging van sporten die vanuit de milieuzoneringssytematiek voor overlast zouden kunnen zorgen voor de omgeving is niet mogelijk.

Nieuwe lichtmasten zijn vanwege de potentieel relevante invloed op de omgeving alleen mogelijk middels een afwijkingsbevoegdheid.

Artikel 20 Verkeer

Binnen de bestemming verkeer zijn met name de openbare wegen en fiets- en voetpaden opgenomen.

Artikel 21 Water

De primaire waterlopen in het plangebied hebben de bestemming Water gekregen waarmee de waterbergingsfunctie van deze waterlopen wordt beschermd.

Artikel 22 Wonen

Woningen mogen binnen de bestemming Wonen alleen worden gebouwd binnen een op de verbeelding opgenomen bouwaanduiding (bijvoorbeeld 'vrijstaand' of 'aaneengebouwd'). Daarbij is ook het maximaal aantal woningen vastgelegd dat is toegestaan. Middels aan afwijkingsbevoegdheid kan bijvoorbeeld bij sloop en nieuwbouw een ander soort woning worden teruggebouwd (bijvoorbeeld vrijstaand in plaats van twee- onder één kap), als dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt passend is.

Voor garageboxen en andere schuren die niet op het erf van de woning staan van de particulier die het in gebruik heeft, is de aanduiding 'garagebox opgenomen. De garagebox mag worden gebruikt voor opslag ten behoeve van een (elders gevestigd) beroep aan huis.

Aanduidingen die voorkomen binnen meerdere enkel-bestemmingen

'Houtwal': De houtwallen die voorheen beschermd waren door de Wallenverordening 1999 zijn in dit bestemmingsplan voorzien van een aanduiding 'houtwal', voor zover deze zijn gelegen op gronden met een bestemming Groen, Groen-Landschappelijk en Groen-Weidegrond. Op de verbeelding is een zone aangeduid (3 meter aan weerszijde van de hartlijn van de houtwal). In de regels zijn voor deze gronden enkele bepalingen opgenomen ter bescherming van de cultuurhistorische waarde van de houtwallen.

'Monumentale boom': Waardevolle bomen in het plangebied hebben een aanduiding gekregen, waarmee het kappen van de bomen niet zonder vergunning is toegestaan.

'Wonen': binnen meerdere bestemmingen is op de percelen waarop deze aanduiding is voorgekomen, naast de andere genoemde functies ook het (permanent) bewonen of het gebruik als tweede woning mogelijk. Recreatieve verhuur van deze panden is niet mogelijk.

'Bedrijfswoning': Op meerdere plekken is bij een bedrijfsmatige functie ook een bedrijfswoning toegestaan. De bedrijfswoning mag uitsluitend bewoond worden door (het huishouden van) personen die een binding met het betreffende bedrijf hebben, zoals omschreven in de begripsbepaling (1.20 bedrijfswoning).

'Wetgevingszone - natuurgebied': Zie hiervoor de toelichting bij artikel 32.

'Parkeerterrein': Binnen de bestemming Verkeer en bij meerdere bedrijfsmatige functies en komt op bestaande parkeerterreinen deze aanduiding voor. Om het belang van deze parkeerplaatsen te beschermen mogen deze gronden uitsluitend als parkeerterrein gebruikt worden.

Artikel 23 Waarde - Archeologie - 1 tot en met artikel 27 Waarde - Archeologie - 6

Het overgrote deel van het plangebied is vanwege de archeologische verwachtingswaarde in het Beleidsplan Archeologie opgenomen in één van de onderzoeksgebieden. De dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie sluiten hierbij aan. Zowel voor bouwwerkzaamheden als voor verschillende soorten (graaf)werkzaamheden moet eerst de archeologische waarde van het betreffende terrein worden vastgesteld en eventuele waarden worden veiliggesteld.

Een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om de mogelijkheid te bieden om de dubbelbestemming te laten vervallen voor die percelen waarop na onderzoek is gebleken dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 28 Waterstaat - Waterkering

Deze dubbelbestemming is opgenomen voor gronden met een waterkerende functie. Met deze dubbelbestemming komt het belang van de waterkerende functie nadrukkelijk naar voren. Voordat vergunning voor uitbreiding of vervanging van bestaande bouwwerken verleend kan worden, wordt met het oog op het belang van de waterkerende functie eerst advies ingewonnen bij het waterschap.

6.3.3 Algemene regels

In hoofdstuk 3 zijn algemene regels opgenomen die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen.

Artikel 29 Algemene bouwregels

In dit artikel zijn regels opgenomen voor - legale - bouwwerken die niet voldoen aan de bouwregels uit het vorige hoofdstuk. Eventueel afwijkende hoogte-, inhouds- hellings- en oppervlaktematen gelden voor die bouwwerken als vervangende (maximale/minimale) maat, ook als sprake is van vervangende nieuwbouw.

in het tweede lid is een bepaling over parkeren opgenomen. Bij de bouw van bouwwerken moet zijn aangetoond dat sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Hiervoor worden de normen van CROW publicatie nr. 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' als leidend genomen.

Verder is een regeling opgenomen die vanwege de ruimtelijke kwaliteit een beperking oplegt aan het aantal vlaggenmasten en een regel die vanwege het gemeentelijk beleid gericht op behoud van duisternis het naar boven toe verlichten van reclame-uitingen verbiedt. Ten slotte zijn enkele voorwaarden gesteld aan onoverdekte zwembaden in tuinen, die gelden voor alle woningen en bedrijfswoningen in het plangebied.

Artikel 30 Algemene gebruiksregels

In dit artikel zijn enkele algemene verboden opgenomen, maar ook een tweetal regelingen voor functies die in woningen aanvullend aan het 'wonen' wel zijn toegestaan.

Naast een verbod om gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken is in dit artikel een aantal specifieke gebruiksverboden opgenomen. Zo is bijvoorbeeld vanuit de algemene veiligheid een verbod opgenomen voor opslag en be- en verwerking van explosieve stoffen.

Als voldaan wordt aan de genoemde voorwaarden mag in een woning een bed & breakfast worden gevestigd met maximaal 5 slaapplaatsen.

Ook is een regeling opgenomen voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis in een woning.

Artikel 31 Algemene afwijkingsregels

Om een aantal ondergeschikte veranderingen aan gebouwen mogelijk te maken in de gevallen dat ze niet rechtstreeks aan de bouwbepalingen van de verschillende bestemmingen voldoen, is een algemene afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Toepassing geven aan deze bevoegdheid is alleen mogelijk als het stedenbouwkundig passend is, de verkeersveiligheid niet negatief beïnvloeden en als het niet te grote nadelen oplevert voor naastgelegen percelen.

De afwijkingsbevoegdheid is verder alleen mogelijk indien niet eerder al afgeweken is voor eenzelfde soort bouwwerk. Een afwijking voor bijvoorbeeld een entreepartij is dus eenmalig mogelijk.

Ook zijn een drietal afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor woningen: het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als gastenverblijf of als mantelzorgwoning en het gebruik als beroep of bedrijf aan huis waarbij een grotere oppervlakte mogelijk is dan rechtstreeks is toegestaan.

Artikel 32 Algemene wijzigingsregels

Om een aantal functioneel en architectonisch ondergeschikte bouwwerken mogelijk te maken die net buiten de 'eigen' bestemmingsgrens vallen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De stedenbouwkundige passendheid en het niet mogen veroorzaken van substantiële nadelen voor naastgelegen percelen zijn ook hier voorwaarden waaraan voldaan moet worden om toepassing te kunnen geven aan deze flexibiliteitsbepaling. Een wijziging is verder alleen mogelijk indien dit niet eerder al is toegepast voor eenzelfde soort bouwwerk. Een wijziging voor bijvoorbeeld een entreepartij is dus eenmalig mogelijk.

Met de wijzigingsbevoegdheid die de categorie-indeling van de Staat van Bedrijfsactiviteiten wijzigt, kan ingespeeld worden op technologische ontwikkelingen binnen bedrijfsactiviteiten die gevolgen hebben voor de mate van milieuhinder.

Verder is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het opnemen op de verbeelding van de aanduiding 'terras'.

Ten slotte is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor gronden met de aanduiding 'natuurontwikkelingsgebied'. Deze gronden zijn beoogd om te worden ingericht als natuurgebied. In de gronden verworven zijn door de organisatie die de inrichting als natuur gaat uitvoeren, kan de bestemming van de gronden worden gewijzigd in natuur.

Artikel 33 Algemene aanduidingsregels

Op de verbeelding zijn voor een aantal gebieden gebiedsaanduidingen opgenomen, die over meerdere (enkel)bestemmingen vallen. De gebiedsaanduidingen zijn opgenomen ter bescherming van bepaalde waarden of functies. Hiertoe zijn in dit artikel beperkingen aan de gebruiks- en de bouwmogelijkheden opgenomen en kunnen aanvullende onderzoeksverplichtingen opgenomen zijn.

wetgevingzone - natuurgebied

Voor de gronden die binnen deze zone vallen, geldt een extra voorwaarde voordat toepassing kan worden gegeven aan een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid. De voorwaarde ziet op het voorkomen van een aantasting van het nabijgelegen natuurgebied tegen de mogelijke invloeden hierop als van de bevoegdheid gebruik wordt gemaakt.

vrijwaringszone - molenbiotoop 

Voor de gronden met deze aanduiding is een regeling opgenomen om de vrije windvang én het beeldbepalende karakter van de molen te waarborgen.

vrijwaringszone - leiding

Voor gronden gelegen binnen deze vrijwaringszone is een vergunningplicht opgenomen voor graafwerkzaamheden. Door de vergunningplicht uit dit lid kan het belang om de aanwezige ondergrondse transport(afval)waterleidingen te beschermen tegen bijvoorbeeld beschadiging worden geborgd.

overige zone - evenemententerrein

In het plangebied zijn een verschillende zones aangewezen voor evenementen. Binnen een zone zijn voorwaarden opgenomen voor het houden van evenementen. Zo zijn een maximale aantal en de omvang van evenementen geregeld, bijvoorbeeld door een maximum aantal evenementen in een aanduidingsvlak per week of per (kalender)maand. Ook geldt een maximum aan de geluidbelasting dat een evenementen mag geven op de gevels van omliggende geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen.

Artikel 34 Overige regels

In dit artikel is onder meer de anti-dubbeltelregel opgenomen. Deze regel voorkomt dat meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als een deel van een bouwperceel van eigenaar wisselt, terwijl diezelfde gronden bij een al eerder verleende omgevingsvergunning zijn meegeteld bij het bepalen van de maximale bebouwingspercentage van het bouwperceel waartoe het behoorde. Het is dus niet mogelijk de gronden in te zetten voor twee verschillende bouwpercelen om op die manier een omgevingsvergunning voor het bouwen te verkrijgen.

6.3.4 Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 is het overgangsrecht ten aanzien van gebruik en bebouwing opgenomen en is in de slotregel (artikel 36) de citeertitel van de bestemmingsplanregels benoemt.

In artikel 35 is het overgangsrecht ten aanzien van legaal bestaand gebruik en legale bestaande bouwwerken opgenomen voor zover dat afwijkt van de (nieuwe) bestemming. Bestaand gebruik en bestaande bebouwing welke in strijd zijn met dit nieuwe bestemmingsplan, maar al aanwezig was ten tijde van voorgaande plannen, mag onder voorwaarden in stand blijven (bebouwing) dan wel worden voorgezet (gebruik). Gebruik en bebouwing dat voorheen al illegaal was, wordt met deze bepaling niet gelegaliseerd.

6.3.5 Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

De Staat van Bedrijfsactiviteiten is voor het overgrote deel samengesteld uit de richtafstandenlijst zoals opgenomen als bijlage 1 van de Brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • bedrijfsactiviteiten tot maximaal categorie 3.2 zijn opgenomen;
  • detailhandelsbedrijven en horecabedrijven zijn niet opgenomen, uitgezonderd webwinkels/internetafhaalpunten en cateringsbedrijven;
  • bedrijven met een overwegende kantoorfunctie zijn niet opgenomen;
  • bosbouw en agrarische bedrijven (uitgezonderd enkele dienstverlenende bedrijven) zijn niet opgenomen;
  • activiteiten gericht op cultuur, sport, recreatie, onderwijs, gezondheids- en welzijnszorg en overige activiteiten zijn niet opgenomen voor zover de activiteit normaliter niet op een bedrijventerrein voorkomt;
  • bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen en waarvan het aannemelijk is dat ze zich gezien de aard van de activiteiten ook niet zullen vestigen zijn niet opgenomen;

Aan de Staat zijn ten opzichte van de richtafstandenlijst uit de VNG-brochure een aantal activiteiten toegevoegd . In paragraaf 5.2 van deze toelichting is hiervoor de motivatie beschreven. Met betrekking tot webwinkels/internetafhaalpunten wordt benadrukt dat geen showroom (ruimte waarin de koopwaar tentoon wordt gesteld) aanwezig mag zijn. De regeling voor ondergeschikte, produktiegerichte detailhandel tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m² is hierop niet van toepassing, aangezien een webwinkel zelf een detailhandelsbedrijf is en derhalve van een toevoeging van de gebruiksmogelijkheden voor ondergeschikte detailhandel geen sprake kan zijn.

Aanvullend aan een webwinkel zijn ook internetafhaalpunten in de lijst opgenomen. Ook hierbij is geen showroom toegestaan: Een afhaalpunt kan alleen bestaan uit een 'afhaalloket'.

Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten 

De Staat van Horeca-activiteiten is gebaseerd op de indeling uit de gemeentelijk Ontwikkelingsvisie horeca.

6.4 Handhaving

6.4.1 Handhaving en bestemmingsplannen

Handhaving van regelgeving vraagt om geactualiseerde regels. Door de actualisering van de bestemmingsplannen worden de bestaande ruimtelijke kaders aangegeven en worden daarmee tevens de grenzen bepaald waarbinnen planologische ontwikkelingen mogelijk zijn.

De regels van het bestemmingsplan leggen een ruimtelijke relevante norm vast, met dikwijls een daaraan`gekoppelde afwijkingsmogelijkheid, die het bestuur de mogelijkheid geeft in te spelen op de dynamiek van de samenleving. Op die wijze wordt ook de gelegenheid geboden een belangenafweging te maken van de individuele belangen ten opzichte van het algemeen belang.

De term handhaving wordt vaak beperkt uitgelegd als uitsluitend het toepassen van handhavingsinstrumenten, zoals de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom. Deze vorm van handhaving is overwegend repressief van aard. Handhaving bestaat echter ook uit het geven van voorlichting en het houden van toezicht op een goede uitvoering. Dit is de preventieve invalshoek. In de meest optimale situatie zou sanctionering niet nodig moeten zijn.

Handhaving van bestemmingsplannen en ruimtelijke regelgeving is steeds meer in de belangstellingkomen te staan van bestuurlijk Nederland. Door het plaatsvinden van enkele ingrijpende incidenten is de handhaving van wet- en regelgeving in een stroomversnelling gekomen. In toenemende mate spreken burgers de gemeente aan op het handhaven van de (eigen) regels.

De rechter spreekt zich nadrukkelijk uit over het handhaven van de regelgeving en neemt daartoe in beginsel een plicht tot handhaving aan. Dit houdt in dat, gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift of regel het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moet maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.

6.4.2 Handhavingsbeleid gemeente

Binnen de gemeente Schouwen-Duiveland wordt er zo veel mogelijk planmatig gehandhaafd. Hiertoe wordt jaarlijks een handhavingsprogramma vastgesteld. Daarnaast is er ook de nodige ruimte om te kunnen handhaven op incidenten en klachten.

In principe dient tegen alle geconstateerde overtredingen te worden opgetreden. De zogenaamde beginselplicht tot handhaving. Het vaststellen van prioriteiten is echter onvermijdelijk. Als belangrijke handhavingsdoelen kunnen genoemd worden: het tegengaan van het bouwen zonder vergunning en het optreden daar waar sprake is van afwijking van reeds verleende vergunningen. Ook in de gevallen waar de veiligheid in het geding is en/of aantasting van het milieu plaatsvindt, dient prioriteit te worden gegeven aan de handhaving. Het tegengaan van strijdig gebruik van gronden en/of gebouwen is eveneens een belangrijke doelstelling. Als nevengeschikte doelen van de handhaving kunnen worden genoemd: het ongedaan maken van de gevolgen van een overtreding of een daarmee behaald voordeel.

6.4.3 Uitvoering handhaving

De uitvoering van het handhavingsbeleid is vastgelegd in de hiertoe relevante handhavingprotocollen, het handhavingsplan en het daaruit voortvloeiende jaarprogramma. Daar waar een overtreding wordt geconstateerd en legalisatie niet mogelijk is, moet in eerste instantie toepassing worden gegeven aan de bestuursrechterlijke handhaving om tot herstel van de rechtsorde te komen. Het proces van bestuursrechtelijke handhaving is vastgelegd in een stappenplan, waarin de verschillende stadia van de besluitvorming en procedures tot uitdrukking komen.

Naast de bestuursrechtelijke mogelijkheden van handhaving wordt een taak gezien voor de strafrechtelijke handhaving. De uitvoering en voortgang van de handhaving wordt jaarlijks vastgelegd in een verslag, dat bestuurlijk wordt vastgesteld.

7 Economische uitvoerbaarheid

7.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Er wordt nader ingegaan op de grondexploitatie, de koppeling met het exploitatieplan en eventuele inschatting tegemoetkoming in planschade.

7.2 Toepassing Grondexploitatiewet

De Wet ruimtelijke ordening maakt het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in een bestemmingsplan, een wijziging van een bestemmingsplan, een projectbesluit of een projectafwijkingsbesluit. De bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is staan in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening:

  • de bouw van een of meer woningen;
  • de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;
  • de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1.000 m² of met een of meer woningen;
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1.000 m² bedraagt;
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m².

Bovendien is een exploitatieplan nodig als locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningcategorieën) gesteld moeten worden en/of het bepalen van een tijdvak of fasering noodzakelijk is.

Geen exploitatieplan is nodig indien:

  • het verhaal van de kosten van grondexploitatie anderszins verzekerd is én er geen fasering of tijdvak behoeft te worden vastgelegd én geen locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningbouwcategorieën) hoeven te worden vastgesteld;
  • het onbenutte bouwruimte betreft die al opgenomen was in een bestemmingsplan dat nog op basis van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening was opgesteld en vastgesteld en bij de herziening van dat bestemmingsplan na 1 juli 2008 geen andere bestemmingsregeling is vastgesteld;
  • als de gemeente alle gronden en eventueel opstallen in eigendom heeft en zelf de grondexploitatie voert. De kosten van grondexploitatie worden in dat geval via de gronduitgifte verhaald. Hiermee wordt ook voldaan aan de eis van verplichte kostenverhaal.

7.3 Conclusie

Onderhavig bestemmingsplan betreft een beheersplan waarin de bestaande situatie is vastgelegd. Een exploitatieplan is dan ook niet benodigd, waardoor de economische uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.

8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

8.1 Inleiding

Gedurende de voorbereiding van bestemmingsplannen wordt het plan één of meerdere keren ter inzage gelegd. Tijdens de periode van ter inzage legging kunnen bewoners, bedrijven, dorps- en stadsraden en andere geïnteresseerden of belanghebbenden reageren op het plan. In dezelfde periode wordt ook overleg gevoerd met andere overheden over het plan. De resultaten van de ter inzage legging kunnen leiden tot aanpassingen, verbeteringen of wijzigingen van het plan. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de resultaten zijn van deze maatschappelijke consultaties.

8.2 Resultaten ter inzage legging voorontwerpbestemmingsplan

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan de volgende instanties:

  • Provincie Zeeland;
  • Waterschap Scheldestromen;
  • Veiligheidsregio Zeeland;
  • Delta N.V.;
  • Vereniging de Zeeuwse Molen;
  • Dorpsraad Burgh-Haamstede;
  • Ondernemersvereniging Burgh-Haamstede;
  • Ondernemersvereniging Schouwen-Duiveland;
  • Kamer van Koophandel.

Tijdens de ter inzage leggingsperiode van 20 april 2015 tot en met 1 juni 2015 zijn er 15 inspraakreacties en 5 vooroverlegreacties ingediend. Ook zijn er ambtelijke opmerkingen op het plan gemaakt. Een volledig overzicht van deze reacties en de bijbehorende beantwoording door het college vindt u in bijlage 4 Antwoordnotitie inspraak en vooroverleg bij de toelichting. Ook een overzicht met ambtshalve wijzigingen is hier onderdeel van.

8.3 Resultaten ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan

Tijdens de ter inzage leggingsperiode van 5 oktober 2015 tot en met 16 november 2015 zijn 13 zienswijzen ingediend. Ook zijn er ambtelijke opmerkingen op het plan gemaakt. Een volledig overzicht van deze reacties en de bijbehorende beantwoording door de gemeenteraad en ambtshalve wijzigingen vindt u in bijlage 5 Antwoordnotitie zienswijzen bij de toelichting.

De aanpassingen betreffen wijzigingen in de toelichting, de bestemmingsplanregels en op de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan. Omdat er aanpassingen in de bestemmingsplanregels en op de verbeelding zijn, is er sprake van gewijzigde vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan.

Op 28 april 2016 is het bestemmingsplan ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraad. Het vaststellingsbesluit van de gemeenteraad is opgenomen in bijlage 6 Vaststellingsbesluit bij de toelichting.

Bronvermelding

De toelichting is geschreven na raadpleging van onder andere de volgende boeken, naslagwerken en websites:

  • De Kop van Schouwen onder het zand; Frans Beekman; 2007.
  • Kleine monumenten na een grote ramp, buitenlandse geschenkwoningen; Janny Lock; uitgegeven in Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland), vereniging Stad en Lande; 2003.
  • Geschenkwoningen Toen en Nu; diverse lezingen; Janny Lock en Hugo Doelman.
  • Welstandsnota, Gemeente Schouwen-Duiveland, 2012.
  • Trugkieke in de historie van de bijzondere duindorpen, Burgh, Haamstede, Westenschouwen, Nieuw-Haamstede, Burghsluis, Koudekerke, Wim de Vrieze en Bas Bijkerk, 2012.
  • Onderzoek naar de houtwallen in de Kop van Schouwen, Jens J Kokkelmans, 1980.
  • Vroeg-Middeleeuwse ringwalburgen in Zeeland, Heeringen, R.M. van, P.A. Henderikx en A. Mars, 1970.
  • Burgh-Haamstede - stedenbouwkundige visie, BGSV bureau voor stedebouw, 9 mei 2008.
  • Landschapsplan Duinzoom; uitwerking van de Landschapsvisie Schouwen-West, Dienst Landelijk Gebied, 2004.
  • Bestemmingsplan Burgh-Haamstede, Rothuizen van Doorn 't Hoofd, 2006.
  • Rijksmonumenten register.
  • Bestemmingsplan Haamstede kom 2e herziening, 1977.
  • Bestemmingsplan De roterij Haamstede, 1990.