direct naar inhoud van 5.3 Natuur en soorten
Plan: Bestemmingsplan Nuland Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPKM2011DN000044-01VA

5.3 Natuur en soorten

In paragraaf 2.7 is aangegeven dat er een flora- en faunascan is uitgevoerd. Tevens is hier aangegeven welke beschermde soorten zijn aangetroffen dan wel mogelijk in het plangebied voorkomen. De flora- en faunascan is als bijlage bij dit bestemmingsplan bevoegd.

Er zijn in het plangebied diverse algemeen voorkomende vogelsoorten aangetroffen. Deze vogelsoorten zijn gedurende het broedseizoen beschermd. Dit seizoen loopt van 15 maart tot ongeveer 15 juli. Door de werkzaamheden zodanig te plannen dat deze niet plaatsvinden tijdens het broedseizoen, behoeft er geen ontheffing op grond van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden.

Ten aanzien van de mogelijke aanwezigheid van vijf vogelsoorten die jaarrond zijn beschermd, moet nader onderzoek worden uitgevoerd. Eerst moet vast komen te staan of deze vogelsoorten in het plangebied daadwerkelijk vaste rust- en verblijfplaatsen hebben. Het gaat hierbij zowel om opstallen als bomen waarin zich vaste rust- en verblijfplaatsen kunnen bevinden. In februari, maart en april 2011 zijn veldbezoeken aan het plangebied geweest. De resultaten van deze bezoeken zijn vastgelegd in 'Aanvullend onderzoek leefgebied roofvogels, uilen, huismus en eekhoorn' (Grontmij, 20 april 2011). Uit dit nader onderzoek blijkt dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van uilen in het plangebied. Tevens blijken er geen vaste rust- en verblijfplaatsen van de Eekhoorn te zijn aangetroffen in het plangebied. Ten aanzien van deze soorten hoeven geen maatregelen genomen te worden.

Daarnaast blijkt dat zich in het sparrenperceel (voormalige kwekerij) binnen het plangebied een nestlocatie van de Sperwer bevindt. Deze vogelsoort is jaarrond beschermd. De betreffende bomen dienen gekapt te worden vanwege de aanleg van de westelijke ontsluitingsweg. Om de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet te voorkomen dienen mitigerende maatregelen genomen te worden. Hiertoe is een notitie opgesteld 'Voorgenomen maatregelen aanwezigheid nestlocatie Sperwer op locatie Nuland Oost' (Grontmij, 9 mei 2011). Om te kunnen bepalen welke maatregelen zinvol zijn, is het van belang om inzicht te hebben in het beschikbare leefgebied van de Sperwer in de nabijheid van de huidige nestlocatie. Er is gekeken naar alternatieve broedlocaties voor de Sperwer binnen zijn bestaand territorium. Uit onderzoek blijkt dat er voldoende alternatieve broedlocaties zijn binnen het bestaand territorium, met name in het oostelijke deel van het territorium bevinden zich aaneengesloten percelen die hiervoor geschikt zijn. Om de verstoring van de huidige nestlocatie (zoveel mogelijk) te voorkomen, wordt als mitigerende maatregel voorgesteld om de bomen in het sparrenperceel te kappen in de periode oktober tot en met december. Indien kappen in deze periode niet mogelijk blijkt dan moet voor aanvang van de kapwerkzaamheden door een deskundige op het gebied van roofvogels worden vastgesteld of de werkzaamheden doorgang kunnen vinden. Daarnaast dienen de kapwerkzaamheden aan de bestaande opgaande begroeiing in de directe nabijheid van de nestlocatie tot een absoluut minimum beperkt worden.

Tevens zijn in de woningen aan de Industriestraat 20 en 22 huismussen aangetroffen. Het bestemmingsplan voorziet niet in de sloop van deze woningen. Dus op dit moment hoeven er geen compenserende maatregelen te worden uitgevoerd. Mocht in de toekomst blijken dat deze woningen gesloopt worden dan moet er in het kader van de omgevingsvergunning voor sloopactiviteiten compenserende maatregelen genomen worden ter bescherming van deze vogelsoort.

Met betrekking tot de Eekhoorn dient eveneens nader onderzoek plaats te vinden naar de aanwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen in bomen binnen het plangebied. Dit onderzoek dient gestart te worden in de periode waarin er nog geen blad aan de bomen zit, zodat het mogelijk is nesten op te sporen. In februari, maart en april 2011 zijn veldbezoeken aan het plangebied geweest. De resultaten van deze bezoeken zijn vastgelegd in 'Aanvullend onderzoek leefgebied roofvogels, uilen, huismus en eekhoorn' (Grontmij, 20 april 2011). Uit dit nader onderzoek blijkt dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van de Eekhoorn in het plangebied. Ten aanzien van deze dierensoort hoeven geen maatregelen genomen te worden.

Tot slot dient nog onderzoek gedaan te worden naar de aanwezigheid van vaste vliegroutes en vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen binnen het plangebied. Hierbij gaat het zowel om opstallen als bomen die door vleermuizen gebruikt kunnen worden. Dit onderzoek dient gestart te worden in mei en loopt door tot begin september. In februari, maart en april 2011 zijn veldbezoeken aan het plangebied geweest. De resultaten van deze bezoeken zijn vastgelegd in 'Aanvullend onderzoek leefgebied roofvogels, uilen, huismus en eekhoorn' (Grontmij, 20 april 2011). Uit dit nader onderzoek blijkt dat er aanwijzingen zijn dat binnen het plangebied vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen in de bestaande woningen aan de Rijksweg 43-45 en de aangrenzende schuren aanwezig zijn. Het bestemmingsplan voorziet niet in de sloop van deze woningen en schuren. De aanwezigheid van vleermuizen in het plangebied vormt hierdoor geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan. Overigens bieden de aanwezige duivenhokken geen geschikte mogelijkheden als rust- en verblijfplaats. De hokken kunnen dus gesloopt worden zonder dat er aanvullende maatregelen hoeven te worden genomen ter bescherming van vleermuizen

De onderzoeken naar vaste rust- en verblijfplaatsen hebben alleen betrekking op bomen en opstallen binnen het plangebied die gekapt dan wel gesloopt worden door de gemeente in verband met de aanleg van de nieuwe ontsluitingswegen. Het betreft twee opstallen, een aantal bomen in de twee aanwezige bosjes op het bedrijventerrein De Terp en het bosje in de strook grond tussen de (oude) Rijksweg en de A59. Daarnaast zal de gemeente ook nog mogelijk een aantal opstallen slopen om zodoende tot een herkaveling van bedrijfspercelen te komen. Voorafgaand aan de sloop van deze opstallen zal nader onderzoek uitgevoerd worden naar vaste rust- en verblijfplaatsen dan wel vliegroutes in het kader van de omgevingsvergunning voor sloopactiviteiten.

Conclusie

In het plangebied bevinden zich een aantal beschermde vogelsoorten (huismus en sperwer) en daarnaast zijn er aanwijzingen voor vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen. De vaste rust- en verblijfplaatsen voor de vleermuizen zullen behouden blijven, waardoor er geen aanvullende maatregelen getroffen hoeven te worden. De woningen waarin de huismus is aangetroffen zullen ook behouden blijven, waardoor ook voor deze soort geen aanvullende maatregelen hoeven te worden getroffen. De nestlocatie van de sperwer zal na alle waarschijnlijkheid verdwijnen. Binnen zijn territorium zijn voldoende broedlocaties aanwezig, waardoor de instandhouding niet in gevaar komt. Als mitigerende maatregel is voorgesteld om de bomen op het sparrenperceel te kappen in de periode oktober tot en met december.

De aanwezigheid van enkele beschermde vogelsoorten en vleermuizen vormen geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan