4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Openheid' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening;
-
b. extensief recreatief medegebruik;
-
c. behoud van openheid, uitsluitend op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
d. intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' niet meer dan de bestaande oppervlakte van het bouwvlak dat gebruikt wordt ten behoeve van een intensieve veehouderij, welke aanwezig of in uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een verleende vergunning gebaseerd op een volledig en ontvankelijke aanvraag in overeenstemming met het thans geldende bestemmingsplan op de peildatum van 1 oktober 2010, gebruikt mag worden ten behoeve van de intensieve veehouderij;
-
e. bescherming en instandhouding van de eendenkooi ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi';
-
f. groenvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'groen';
-
g. één paardenbak per bouwvlak waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 800 m2, met daarbij behorende lichtmasten;
-
h. kleinschalig kamperen, met dien verstande dat;
-
1. kleinschalig kamperen uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak en op een afstand van 50 m daarbuiten;
-
2. het betreffende terrein niet is gelegen aansluitend aan of behorend bij een reeds bestaand kampeerterrein;
-
3. het gebruik van bestaande bebouwing ten behoeve van sanitaire voorzieningen is toegestaan;
-
4. het aantal kampeermiddelen niet meer dan 25 mag bedragen;
-
5. kleinschalig kamperen uitsluitend is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
-
i. bedrijfsgebonden bewerking en verwerking van mest;
-
j. statische opslag waarvan de oppervlakte niet meer dan 500 m2 mag bedragen ter plaatse van het bouwvlak op het adres Nulandse Weerscheut 5-5a;
en tevens voor:
-
k. aan huis gebonden beroepen en bed & breakfast in de bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen, mits:
-
1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
-
2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen;
-
3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
-
4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
-
l. aan huis gebonden bedrijf in een bijgebouw van de bedrijfswoning, mits:
-
1. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte van het bijgebouw niet meer bedraagt dan 80 m2;
-
2. het een activiteit betreft uit maximaal categorie 2 van de in Bijlage 5 Staat van
bedrijfsactiviteiten opgenomen activiteiten;
de woonfunctie als hoofdfunctie gehandhaafd blijft;
-
1. de goede verkeersafwikkeling gewaarborgd blijft en op eigen terrein in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
-
2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden bedrijf;
-
3. geen buitenopslag plaatsvindt;
-
4. er geen sprake is van een publieksaantrekkende werking;
-
5. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
m. waterretentie, natuurvriendelijke oevers en het onderhouden van de waterloop voorzover de gronden zijn gelegen binnen 10 m van de bestemming 'Water' en voorzover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone';
-
n. verkeersvoorzieningen ten behoeve van alle voorkomende bestemmingen in het plangebied;
met de daarbijbehorende:
-
o. nutsvoorzieningen;
-
p. groenvoorzieningen;
-
q. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
Onder het doel behoud van openheid wordt verstaan:
- de instandhouding van de landschapswaarden behorend tot de landschapstyperingen 'open komgebied' en 'overgangsgebied naar meer besloten dekzandgebied':
- grootschalig en laaggelegen graslandgebieden;
- landbouwgronden met een oorspronkelijke kavelstructuur (slagenverkaveling, ontsloten via een recht wegenpatroon);
- grote openheid van het gebied, uitgezonderd bestaande erfbeplanting en bomen bij kruispunten en in wegbochten;
- langwerpige noord - zuidelijke gerichte kavelstructuren;
- lanen en boomsingels, boomgaarden, houtwallen en struweel in het overgangsgebied naar het meer besloten dekzandgebied;
- de waarden rust, hoge waterpeilen en stabiliteit in de inrichting en het beheer ten behoeve van de bescherming van het leefgebied voor kwetsbare soorten;
- de instandhouding van de landschapswaarden behorend tot de landschapstypering 'beekdallaagte en broekgebied':
- kleinschalige openheid met coulissen en laaggelegen graslandgebieden;
- kleinschalige blok- en slagenverkaveling;
- kleine bospercelen, houtwallen, boomsingels en laanbeplantingen;
- hoge grondwaterstand en kleine beekjes.
Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 1 per bouwvlak, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Vergroting van het bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van het bouwvlak ten behoeve van:
-
a. een grondgebonden agrarisch bedrijf en een glastuinbouwbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouwbedrijf', met dien verstande dat:
-
1. de totale oppervlakte van het bouwvlak na vergroting niet meer bedraagt dan 3 ha;
-
2. de noodzaak is aangetoond aan de hand van een ondernemersplan, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
-
3. aangetoond is dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie in een Natura2000-gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura2000-gebied;
-
4. er geen sprake is van onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van de GGD;
-
5. aangetoond is dat voldaan kan worden aan de eisen van de milieuwetgeving en er geen nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden;
-
6. de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
-
7. de aanwezige waarden ter plaatse van de aanduidingen 'ehs - natuur', 'ehs - ecologische verbindingszone' en 'zoekgebied - ecologische verbindingszone' niet worden aangetast;
-
8. een watertoets is uitgevoerd;
-
9. aangetoond is dat de inpassing in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt;
-
10. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie;
-
11. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de groenblauwe mantel ter plaatse de aanduiding 'groenblauwe mantel';
-
12. de vergroting geen aantasting van de verkeersveiligheid of verkeersafwikkeling tot gevolg heeft;
-
b. een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat:
-
1. uitbreiding ten behoeve van geiten- of schapenhouderijen niet is toegestaan;
-
2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' een vergroting van het bouwvlak niet is toegestaan;
-
3. op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' ' een vergroting van het bouwvlak tot maximaal 1,5 ha is toegestaan, mits:
- de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' of er sprake is van een duurzame locatie;
- de noodzaak is aangetoond aan de hand van een ondernemersplan, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
- aangetoond is dat voldaan kan worden aan de eisen van de milieuwetgeving en er geen nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden;
- de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
- een watertoets is uitgevoerd;
- aangetoond is dat de inpassing in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt;
-
4. aangetoond is dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie in een Natura2000-gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura2000-gebied;
-
5. er geen sprake is van onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van de GGD;
-
6. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie;
-
7. ten minste 10% van de totale oppervlakte van het bouwvlak gebruikt wordt voor landschappelijke inpassing;
-
8. de vergroting geen aantasting van de verkeersveiligheid of verkeersafwikkeling tot gevolg heeft;
-
9. de aanwezige waarden ter plaatse van de aanduidingen 'ehs - natuur', 'ehs - ecologische verbindingszone' en 'zoekgebied - ecologische verbindingszone' niet worden aangetast;
-
c. een paardenbak, met dien verstande dat:
-
1. de uitbreiding niet meer bedraagt dan 800 m2;
-
2. de paardenbak is gesitueerd op tenminste 20 m vanaf een bouwvlak of bestemmingsvlak van derden;
-
3. is aangetoond dat het ondoelmatig is om de paardenbak geheel binnen het bestaande bouwvlak te realiseren;
-
4. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
-
5. de paardenbak landschappelijk wordt ingepast;
-
6. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer bedraagt dan 6 m;
-
7. aangetoond is dat voldaan kan worden aan de eisen van de milieuwetgeving en er geen nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden;
-
8. de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
-
9. de aanwezige waarden ter plaatse van de aanduidingen 'ehs - natuur', 'ehs - ecologische verbindingszone' en 'zoekgebied - ecologische verbindingszone' niet worden aangetast;
-
10. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie.
4.7.2 Omschakelen naar intensieve veehouderij
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het omschakelen van een agrarisch bedrijf naar een intensieve veehouderij, met dien verstande dat:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' omschakeling enkel is toegestaan op bestaande bouwpercelen;
-
b. ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' geen omschakeling is toegestaan;
-
c. op de overige gronden omschakeling enkel is toegestaan op een duurzame locatie;
-
d. omschakeling ten behoeve van geiten- of schapenhouderijen niet is toegestaan;
-
e. de omvang van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1,5 ha waarvan ten minste 10% gebruikt dient te worden ten behoeve van een landschappelijke inpassing van de intensieve veehouderij;
-
f. aangetoond is dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie in een Natura2000-gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura2000-gebied;
-
g. er geen sprake is van onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van de GGD;
-
h. aangetoond is dat voldaan kan worden aan de eisen van de milieuwetgeving en er geen nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden;
-
i. de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
-
j. een watertoets is uitgevoerd;
-
k. aangetoond is dat de inpassing in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt;
-
l. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie;
-
m. de vergroting geen aantasting van de verkeersveiligheid of verkeersafwikkeling tot gevolg heeft.
4.7.3 Omschakelen naar gebruiksgerichte paardenhouderij
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het omschakelen van een agrarisch bedrijf naar een gebruiksgerichte paardenhouderij, met dien verstande dat:
-
a. de noodzaak is aangetoond aan de hand van een ondernemersplan, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
-
b. de wijziging landschappelijk inpasbaar is.
-
c. de wijziging alleen mag worden toegepast op fysiek bestaande, legale vrijgekomen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen;
-
d. de totale oppervlakte van het bouwvlak na omschakeling niet meer mag bedragen dan 1,5 ha;
-
e. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
f. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen 'ehs - ecologische verbindingszone' en 'ehs - natuur';
-
g. de wijziging niet is toegestaan op een duurzame locatie;
-
h. hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk is en de milieuvergunning is ingetrokken;
-
i. de wijziging niet leidt tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
-
j. de vestiging van de gebruiksgerichte paardenhouderij geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg mag hebben;
-
k. de wijziging geen onevenredige beperking mag opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
-
l. er aan de hand van een inrichtingsplan dient te worden aangetoond op welke wijze het erf wordt ingepast in het omringende landschap, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 5 van de Structuurvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2009.
-
m. de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
-
n. een watertoets;
-
o. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
p. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
-
q. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie.
4.7.4 Wijziging ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen, met dien verstande dat:
-
a. de wijziging alleen mag worden toegepast op fysiek bestaande, legale vrijgekomen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen;
-
b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
c. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur';
-
d. de wijziging niet is toegestaan op een duurzame locatie;
-
e. de oppervlakte van de dagrecreatieve voorzieningen niet meer dan 500 m2 bedraagt;
-
f. de oppervlakte van ondergeschikte detailhandel niet meer dan 100 m2 bedraagt;
-
g. de oppervlakte van ondergeschikte horeca niet meer dan 100 m2 bedraagt;
-
h. de oppervlakte van het nieuwe bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 5000 m2;
-
i. hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk is en de milieuvergunning is ingetrokken;
-
j. vervangende nieuwbouw van vrijgekomen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen is toegestaan;
-
k. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven;
-
l. één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen is toegestaan, mits de oppervlakte van de bijgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m2;
-
m. de vestiging van recreatieve voorzieningen geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg mag hebben;
-
n. de wijziging geen onevenredige beperking mag opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
-
o. er aan de hand van een inrichtingsplan dient te worden aangetoond op welke wijze het erf wordt ingepast in het omringende landschap, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 5 van de Structuurvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2009.
-
p. de wezenlijk waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
-
q. een watertoets is uitgevoerd;
-
r. buitenopslag niet is toegestaan;
-
s. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
t. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
-
u. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie.
4.7.5 Wijziging ten behoeve van statische opslag
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van statische opslag, met dien verstande dat:
-
a. de wijziging alleen mag worden toegepast op fysiek bestaande, legale vrijgekomen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen;
-
b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
c. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur';
-
d. de wijziging niet is toegestaan op een duurzame locatie;
-
e. hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk is en de milieuvergunning is ingetrokken;
-
f. de oppervlakte aan gebouwen per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 1.000 m² ten behoeve van opslag, waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven;
-
g. één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen is toegestaan, mits de oppervlakte van de bijgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m2;
-
h. de functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
-
i. de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
-
j. er dient aan de hand van een inrichtingsplan te worden aangetoond op welke wijze het erf wordt ingepast in het omringende landschap, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 5 van de Structuurvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2009.
-
k. de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
-
l. een watertoets is uitgevoerd;
-
m. buitenopslag niet is toegestaan;
-
n. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
o. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
-
p. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie.
4.7.6 Wijziging ten behoeve van agrarisch technische bedrijven en agrarisch verwante bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van agrarisch technische en agrarisch verwante bedrijven, met dien verstande dat:
-
a. de wijziging alleen mag worden toegepast op fysiek bestaande, legale vrijgekomen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen;
-
b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
c. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen 'ehs - ecologische verbindingszone' en 'ehs - natuur';
-
d. de wijziging niet is toegestaan op een duurzame locatie;
-
e. hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk is en de milieuvergunning is ingetrokken;
-
f. de oppervlakte aan gebouwen per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 1.000 m², waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven;
-
g. één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen is toegestaan, mits de oppervlakte van de bijgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m2;
-
h. de oppervlakte van het bestemmingsvlak na wijziging niet meer mag bedragen dan 5000 m2;
-
i. het een activiteit, of naar aard en omvang op de omgeving gelijk te stellen activiteit, betreft uit maximaal categorie 2 van de in Bijlage 5 Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen activiteiten;
-
j. de wijziging niet leidt tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
-
k. de wijziging niet leidt tot een kantoorfunctie met een baliefunctie;
-
l. de wijziging niet leidt tot een detailhandelsfunctie met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m2;
-
m. de functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
-
n. de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
-
o. er dient aan de hand van een inrichtingsplan te worden aangetoond op welke wijze het erf wordt ingepast in het omringende landschap, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 5 van de Structuurvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2009.
-
p. de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
-
q. een watertoets is uitgevoerd;
-
r. buitenopslag niet is toegestaan;
-
s. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
t. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
-
u. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie.
4.7.7 Wijziging ten behoeve van niet-agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van niet - agrarische bedrijven, met dien verstande dat:
-
a. de wijziging alleen mag worden toegepast op fysiek bestaande, legale vrijgekomen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen;
-
b. de wijziging enkel is toegestaan ter plaatse van de zone 'bebouwingsconcentraties' zoals is opgenomen in de Structuurvisie buitengebied, welke is vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2009;
-
c. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur';
-
d. het een activiteit, of naar aard en omvang op de omgeving gelijk te stellen activiteit, betreft uit maximaal categorie 2 van de in Bijlage 5 Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen activiteiten;
-
e. de wijziging niet is toegestaan op een duurzame locatie;
-
f. de oppervlakte van de niet-agrarische bedrijvigheid niet meer dan 500 m2 bedraagt;
-
g. hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk is en de milieuvergunning is ingetrokken;
-
h. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven;
-
i. één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen is toegestaan, mits de oppervlakte van de bijgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m2;
-
j. de bedrijvigheid geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg mag hebben;
-
k. de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
-
l. er dient aan de hand van een inrichtingsplan te worden aangetoond op welke wijze het erf wordt ingepast in het omringende landschap, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 5 van de Structuurvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2009.
-
m. de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
-
n. een watertoets is uitgevoerd;
-
o. buitenopslag niet is toegestaan;
-
p. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
q. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
-
r. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie.
4.7.8 Wijziging ten behoeve van natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de gronden naar de bestemming 'Natuur', met dien verstande dat:
-
a. de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen:
-
1. 'ehs - natuur';
-
2. 'ehs - ecologische verbindingszone';
-
3. 'zoekgebied - ecologische verbindingszone';
-
b. de agrarische functie van de aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd.