direct naar inhoud van 6.10 Ecologie
Plan: Rottezoom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0094-VAST

6.10 Ecologie

Samenvatting

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 5.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, beplanting, sloten, akkers en weiland. De oostgrens wordt gevormd door de Rotte.

Beoogde ontwikkelingen

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Het bestemmingsplan maakt echter wel de verbreding van de Duikertocht direct mogelijk en maakt een achttal kleine ontwikkelingen van woningbouw langs de Kruisweg indirect met wijzigingsbevoegdheden mogelijk.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. De planlocatie maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS), langs de Rotte is wel een ecologische verbindingszone gepland. In het bestemmingsplan wordt hiervoor een natuurbestemming opgenomen. Bestaande natuurgebieden liggen op grote afstand van het plangebied en worden niet beïnvloed door het hoofdzakelijk consoliderende bestemmingsplan.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. De verbreding van de Duikertocht met natuurvriendelijke oevers wordt wel rechtstreeks mogelijk gemaakt. In de Duikertocht kunnen de beschermde vissen kleine modderkruiper en bittervoorn voorkomen. Dit dient voorafgaand aan de werkzaamheden onderzocht te worden. Aantasting van beschermde vissen tijdens het dempen van de watergangen dient voorkomen te worden door de soort voorafgaand aan de werkzaamheden te verplaatsen. Deze werkzaamheden kunnen voor de kleine modderkruiper zonder ontheffing uitgevoerd worden, indien gewerkt wordt volgens de goedgekeurde gedragscode van de Unie van Waterschappen. Voor tabel 3-soorten dient een ontheffing aangevraagd te worden. Deze zal naar verwachting worden verleend omdat de werkzaamheden leiden tot een verbetering van de ecologische omstandigheden in de Duikertocht.

In het bestemmingsplan zijn verder wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor woningbouw. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze eventuele toekomstige ontwikkelingen kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.

  • Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Flora- en faunawet waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt.
  • Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is. Verstoring van broedende vogels is verboden. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn1. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten2 is geen ontheffing nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd.
  • Bij de kap van bomen, sloop van gebouwen, grondwerkzaamheden en werkzaamheden aan watergangen is nader onderzoek naar vleermuizen, rugstreeppad, rivierdonderpad, kleine modderkruiper, bittervoorn, waterspitsmuis, rietorchis, grote modderkruiper en vogels met een vaste nestplaats is noodzakelijk.
    • 1. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR), rugstreeppad (tabel 3, bijlage IV HR) en vogels aanwezig blijken en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van EL&I bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.
    • 2. Indien rivierdonderpad, kleine modderkruiper, bittervoorn, waterspitsmuis, rietorchis, grote modderkruiper aanwezig zijn, dient voor de werkzaamheden een ontheffing aangevraagd te worden bij het Ministerie van EL&I. Indien de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in gevaar komt en indien mogelijk mitigerende maatregelen worden getroffen, mag worden verwacht dat de ontheffing zal worden verleend.

Conclusie

Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal overtreding van de Flora- en faunawet niet plaatsvinden. De Flora- en faunawet zal in dat geval de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Ook het beleid van de provincie ten aanzien van de EHS en de Natuurbeschermingswet 1998 staan de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg.