direct naar inhoud van 6.11 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Rottezoom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0094-VAST

6.11 Archeologie en cultuurhistorie

6.11.1 Archeologie

Regelgeving en beleid

Wet archeologische monumentenzorg

Op 1 september 2007 is Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Valetta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Onderzoek

Op de archeologische verwachtingenkaart van de gemeente Lansingerland komen binnen het plangebied middelhoge en hoge verwachtingswaarde voor. De beschreven verwachtingszones zijn op de archeologische beleidskaart vertaald naar concrete beleidslijnen. Hiervoor is gebruik gemaakt van een zogenaamd vrijstellingsregime, waarbij ruimtelijke ingrepen tot een bepaalde omvang en diepte worden ontheven van archeologisch onderzoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.1621.BP0094-VAST_0012.jpg"

Conclusie

In het bestemmingsplan is zowel voor de gebieden met een hoge verwachtingswaarde als voor de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde een aparte archeologische dubbelbestemming opgenomen. Dat betekent dat voorafgaand aan eventuele toekomstige werkzaamheden in deze delen van het plangebied archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Voor de gebieden met een hoge verwachtingswaarde (zone III) zijn dit ingrepen met een oppervlak van meer dan 100 m² en dieper dan 0,5 m. Voor de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde (zone IV) zijn dit ingrepen met een oppervlak van meer dan 500 m² en dieper dan 0,3 m of gebieden (zone VI) met een oppervlakte van 1000 m2 en dieper dan 2,5 m.

Met behulp van aanvullend archeologisch onderzoek kan het gebied van deze beschermende dubbelbestemming verkleind worden of kan de diepte worden aangepast. Voor de gronden met een lage kans op het aantreffen van archeologische sporen is geen onderzoek nodig. De gemeente Lansingerland wijkt gemotiveerd af van het landelijk beleid voor kleine bouwplannen. Op grond van artikel 41a van de Monumentenwet 1988 geldt namelijk de uitzondering dat voor projecten kleiner dan 100 m2 (ongeacht de geldende verwachtingswaarde), geen archeologisch (voor)onderzoek nodig is. De gemeenteraad van Lansingerland heeft deze ondergrens op 200 m2 vastgesteld. Eventuele vondsten gedaan tijdens bijvoorbeeld de planuitvoering vallen wel onder de meldingsplicht zoals vastgelegd in artikel 53 van de Monumentenwet 1988.

6.11.2 Cultuurhistorie

De gemeente Lansingerland heeft de ambitie om uit te groeien tot een aantrekkelijke parkstad waarin het goed wonen, werken en recreëren is. Om die ambitie te verwezenlijken voert de gemeente een uitgesproken ruimtelijk kwaliteitsbeleid. De Nota Cultuurhistorie Plus vormt hiervoor de basis: deze geeft het voor het ruimtelijk kwaliteitsbeleid onmisbare onderliggende 'verhaal' over de ruimtelijke geschiedenis van het gebied. Het cultuurhistorisch beleid zoals dat in de nota wordt uitgezet, is bedoeld om de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Lansingerland te behouden en te stimuleren.

In de tegenwoordige situatie bestaat Lansingerland uit een samenstel van stedelijke gebieden, glastuinbouw, bedrijventerreinen, groen- en recreatiegebieden, grootschalige infrastructuur (N- en A-wegen, spoorlijnen) en enkele nog min of meer landelijke gebieden. Met andere woorden, de gemeente wordt in ruimtelijk opzicht gekenmerkt door een grote afwisseling in woonlandschappen, werklandschappen en woon-werklandschappen.

Daarbinnen kunnen op grond van de ontstaansgeschiedenis, het huidig ruimtelijk karakter en de verschijningsvorm in gebiedstypen worden onderscheiden.

De Kruisweg is aangeduid als historisch polderlint. Tevens zijn in de nota ook monumenten en cultuurhistorisch waardevolle objecten opgenomen. Binnen het plangebied liggen de volgende cultuurhistorisch waardevolle elementen:

  • Kruisweg 2, boerderij,
  • Kruisweg 47, boerderij,
  • Kruisweg 106, woonhuis,
  • Kruisweg 118, woonhuis.

Deze panden zijn opgenomen met een specifieke aanduiding en bijbehorende regeling.