direct naar inhoud van Artikel 6 Recreatie - 2
Plan: Hoekse Park
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0072-VAST

Artikel 6 Recreatie - 2

6.1 Bestemmingsomschirjving
6.1.1 De voor 'Recreatie-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  • a. dagrecreatie;
  • b. openlucht recreatie;
  • c. water;
  • d. bos en natuurontwikkeling;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen;
  • f. behoud van natuurwaarden en natuurontwikkeling en bosbouw;

ten dienste van de doeleinden onder a tot en met f:

  • g. groenvoorzieningen;
  • h. speel- en ligweiden en trapvelden;
  • i. wandel-, fiets- en ruiterpaden;
  • j. uitritten en verhardingen;
  • k. kanoroutes;
  • l. bruggen, duikers en steigers;
  • m. straatmeubilair;
  • n. erftoegangswegen;
  • o. parkeervoorzieningen.

6.1.2 Ter plaatse van een aanduiding zijn de gronden mede bestemd voor:
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': bestaande bedrijfsactiviteiten zoals in de volgende tabel is bepaald:

Adres   functie   SBI 2008  
Bergweg-Zuid 159   - handelsbedrijf/transportonderneming (kantoor)   5222  
  - paardenfokkerij   0143  

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning per bedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'manege': één manege;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenpension': één paardenhouderij/paardenpension;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondentraining': één hondentrainingscentrum;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatief concentratiepunt': een recreatieve voorziening zoals een speelbos, een ligweide of een informatiepunt met ondersteunende horeca van categorie 1, als bedoeld in artikel 1 lid 1.29.

6.1.3 Verkeersaantrekkende werking en parkeren

Vestiging van nieuwe recreatieve voorzieningen dan wel uitbreiding van bestaande recreatieve voorzieningen en/of bedrijven is slechts toegestaan voor zover:

  • a. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
  • b. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien.

6.1.4

De voor 'Waarde-Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige archeologi-sche (verwachtings)waarden. In de eerste plaats is daarbij het bepaalde in artikel 19 van toepassing.

6.1.5

De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterhuishouding met de daarbij behorende bouw-werken, werken en werkzaamheden. In de eerste plaats is daarbij het bepaalde in artikel 20 van toepassing.

6.1.6

De voor 'Waterstaat-Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering en de waterhuishouding met de daarbij behorende bouwwerken, werken en werkzaamheden. In de eerste plaats is daarbij het bepaalde in artikel 21 van toepassing.

6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

6.2.1 Algemeen
  • a. voor het bouwen de hierna opgenomen bepalingen onder 6.2.1 tot en met 6.2.8 gelden;
  • b. voor het bouwen gelden de aangegeven aanduidingen;
  • c. gebouwen uitsluitend binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • d. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage'; indien de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' ontbreekt, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

6.2.2 Bedrijfsgebouwen, inclusief een manege en een paardenpension
  • a. de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan, respectievelijk, 4 m en 6 m, tenzij in een bouwvlak met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' een andere maximale goot- en bouwhoogte is aangegeven;
  • b. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de perceelsgrens(zen) naar de openbare weg ten minste 10 m bedraagt, mits de verkeersveiligheid gewaarborgd is;
  • c. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de perceelsgrens(zen) en/of andere bestemmingen ten minste 5 m bedraagt.

6.2.3 Bedrijfswoning
  • a. de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan, respectievelijk, 7 m en 11 m, tenzij in een bouwvlak met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' een andere maximale goot- en bouwhoogte is aangegeven;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt exclusief aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen maximaal 750 m3;
  • c. ondergrondse bouwwerken ten dienste van een bedrijfswoning zijn toegestaan binnen de gevels van die woning en tellen wat betreft de inhoud daarvan niet mee in de toegestane totaalinhoud;
  • d. de afstand van een bedrijfswoning tot de perceelsgrens(zen) naar de openbare weg ten minste 5 m bedraagt, mits de verkeersveiligheid gewaarborgd is;
  • e. de afstand van een bedrijfswoning tot de perceelsgrens(zen) en/of andere bestemmingen ten minste 5 m bedraagt.

6.2.4 Hondentrainingscentrum
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondentraining' één hoofdgebouw mag worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • c. het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
  • d. vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m en een totale grondoppervlakte van maximaal 75 m2;

6.2.5 Recreatief concentratiepunt
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatief concentratiepunt' één hoofdgebouw mag worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  • c. de totale grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 200 m2;
  • d. vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m en een totale grondoppervlakte van maximaal 75 m2;

6.2.6 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
  • a. bij iedere bedrijfswoning mogen aan de achtergevel van het hoofdgebouw (de woning) aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte gemeten uit de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m;
    • 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d;
  • b. bij iedere bedrijfswoning mogen aan de zijgevel van het hoofdgebouw (de woning) aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte gemeten uit:
      • de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
      • de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 2. de afstand tot:
      • de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw niet minder dan 1 m zal bedragen;
      • de grens met het naburige erf ten minste 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
      • de grens met het openbaar gebied ten minste 2 m zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m;
    • 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d;
  • c. bij iedere bedrijfswoning mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij geldt dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein;
    • 2. afstand tot:
      • de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw ten minste 6 m zal bedragen;
      • de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen;
      • de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
      • de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied;
      • de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen;
    • 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d;
  • d. de gebouwen en andere bouwwerken als bedoeld onder a, b en c mogen slechts worden opgericht, indien de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en andere bouwwerken niet meer bedraagt dan 75 m2 (welk oppervlak niet wordt meegerekend bij het bepalen van het bebouwingspercentage).

6.2.7 Andere bouwwerken
  • a. andere bouwwerken mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, waarbij geldt dat;
    • 1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 m bedraagt;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 bedraagt de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van een bedrijfswoning maximaal 1 m;
    • 3. de hoogte van overige andere bouwwerken, geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 3 m.
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a mogen buiten het bouwvlak andere bouwwerken tot 1 m hoogte worden gebouwd;

6.2.8 Bestaande bouwwerken

Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 6.2.1 tot en met 6.2.7, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  • a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  • e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  • f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. het milieu;
  • h. welstand.
6.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de bouwregels voor:

6.4.1 Algemeen
  • a. de bouw van gebouwen buiten het bouwvlak ten dienste van de doeleinden genoemd in lid 6.1 tot een maximaal grondoppervlak van 200 m2, met dien verstande, dat:
    • 1. de hoogte van de bebouwing niet meer bedraagt dan 10 m;
    • 2. aangesloten wordt op het landschapsontwerp zoals vastgelegd in het Masterplan Hoekse Park (ontwerp vastgesteld in 2005, actualisatie vastgesteld op 15 december 2009) welke als bijlage bij dit plan is opgenomen;
    • 3. voldaan wordt aan de beeldkwaliteiteisen zoals vastgelegd in het Beeldkwaliteitplan bebouwing Hoekse Park welke als bijlage bij deze regels is opgenomen.
  • b. het vergroten van de grondoppervlakte van de bestaande bebouwing met maximaal 10%.

6.4.2 Recreatief concentratiepunt

de uitbreiding van het totale grondoppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatief concentratiepunt' met 200 m2 tot maximaal 400 m2, mits het een functie betreft die past in de doelstellingen van het Masterplan Hoekse Park (ontwerp vastgesteld in 2005, actualisatie vastgesteld op 15 december 2009) welke als bijlage bij dit plan is opgenomen, en de parkeerbehoefte geheel op de bestaande parkeerterreinen kan worden opgevangen.

6.4.3 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
  • a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw indien de diepte van het perceel gemeten uit de achtergevel van het hoofdgebouw minder dan 9 m bedraagt;
  • b. de bouw van een kap op een aanbouw waarbij:
    • 1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan de dakhelling van het bijbehorende hoofdgebouw;
    • 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw;
  • c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw op voorwaarde dat:
    • 1. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
  • d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw.

6.4.4 Andere bouwwerken
  • a. Het bouwen van een terreinafscheiding met een maximale hoogte van 3 m, mits:
    • 1. dit aantoonbaar bedrijfmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is;
    • 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft;
  • b. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals speeltoestellen, artistieke kunstwerken, e.d., met dien verstande, dat:
    • 1. de hoogte van de bebouwing niet meer bedraagt dan 15 m;
    • 2. aangesloten wordt op het landschapsontwerp zoals vastgelegd in het Masterplan Hoekse Park (ontwerp vastgesteld in 2005, actualisatie vastgesteld op 15 december 2009) welke als bijlage bij dit plan is opgenomen;
    • 3. voldaan wordt aan de beeldkwaliteiteisen zoals vastgelegd in het Beeldkwaliteitplan bebouwing Hoekse Park welke als bijlage bij deze regels is opgenomen.

6.4.5 Algemene randvoorwaarden ontheffing

De genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. dit voldoet aan redelijke eisen van welstand;
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 24 leden 24.1 en 24.2, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

  • a. gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf (waaronder begrepen een intensieve veehouderij en glastuinbouw) of dienstverlening anders dan volgens het bepaalde in 6.1 is toegestaan;
  • b. gronden en/of bouwwerken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken en/of herstellen van goederen en/of producten;
  • c. gronden en/of bouwwerken voor het verkopen of ter verkoop aanbieden van goederen en/of producten;
  • d. bouwwerken, niet zijnde de bedrijfswoning, voor bewoning;
  • e. gronden en/of bouwwerken voor de stalling van caravans;
  • f. gronden en/of bouwwerken als sport- en/of wedstrijdterrein.
  • g. onbebouwde gronden voor het opslaan van afvalstoffen, goederen en onklare voer- en vaartuigen en onderdelen hiervan.

6.5.2 Bij de beoordeling van bouwaanvragen voor bedrijfsgebouwen geldt:
  • a. de eis dat vrachtwagens op eigen terrein moeten kunnen keren of er moet een in- en een uitgang aanwezig zijn, waardoor het keren niet noodzakelijk is;
  • b. een parkeernorm volgens de ASVV 2004.

6.5.3 Voor de inrichting van een in/uitrit geldt dat een maximale breedte mag worden gehanteerd van 10 m, waarbij er voor het overige een duidelijk onderscheid dient te zijn tussen het privé en openbaar terrein door middel van een (groene) (erf)afscheiding.

6.5.4 Terras(sen) bij horeca

Terras(sen) bij horeca zijn alleen toegestaan indien daarvoor een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Lansingerland is verleend en aan die vergunning wordt voldaan.

6.6 7.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:

6.6.1 Parkeren

het aanleggen en in gebruik nemen van minder parkeerplaatsen dan de genoemde parkeernorm volgens de ASVV 2004, mits:

  • a. dit aantoonbaar voldoende is voor het betreffende bedrijf;
  • b. voor het aantal parkeerplaatsen goedkeuring is verleend door een verkeersdeskundige.

6.6.2 In- en uitrit

het aanleggen en in gebruik nemen van een bredere in/uitrit, mits:

  • a. dit als zodanig aantoonbaar noodzakelijk is vanwege de onmogelijkheid om anders vanaf de (openbare) weg het eigen terrein op te kunnen draaien;
  • b. er een duidelijk onderscheid is tussen het privé en openbaar terrein door middel van een (groene) (erf)afscheiding;
  • c. goedkeuring is verleend door een verkeersdeskundige.

6.6.3 Algemene randvoorwaarden ontheffing

De genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits:

  • a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het gewenste voorzieningenniveau;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. dit voldoet aan redelijke eisen van welstand;
  • d. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
  • e. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.