direct naar inhoud van Artikel 24 Algemene gebruiksregels
Plan: Hoekse Park
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0072-VAST

Artikel 24 Algemene gebruiksregels

24.1 Gebruik van onbebouwde gronden
24.1.1 Het is verboden de in het plan begrepen gronden voor zover en zo lang zij onbebouwd blijven te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen.

24.1.2

Onverminderd het bepaalde in lid 24.1.1 is het in elk geval verboden de gronden te gebruiken voor:

  • a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • b. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • c. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

24.1.3

Het bepaalde in lid 24.1.2 is niet van toepassing op:

  • a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 24.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  • b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.
24.2 Gebruik van bouwwerken
24.2.1 Het is verboden de in het plan begrepen bouwwerken te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen.

24.2.2

Onverminderd het bepaalde in lid 24.2.1 is het in ieder geval verboden:

  • a. de woningen te gebruiken voor/als beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte, zulks met uitzondering van het bepaalde in lid 14.5.2 aangaande het (mede)gebruik van woningen als beroepsmatige werkruimte;
  • b. de in het plan toegestane bouwwerken te gebruiken voor/als seksinrichting;
  • c. de bouwwerken, welke zijn opgericht na een door burgemeester en wethouders verleende ontheffing, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de ontheffing werd verleend;
  • d. de bouwwerken waarvan het gebruik slechts mogelijk was na een door burgemeester en wethouders verleende ontheffing, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de ontheffing werd verleend.
24.3 Ontheffing omtrent het gebruik
24.3.1

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van het bepaalde in lid 14.6.1, bevoegd ontheffing te verlenen van het gebruik van een deel van de woning, vrijstaande en/of aangebouwde bijgebouwen voor/als bedrijfsmatige werkruimten.

24.3.2 Burgemeester en wethouders kunnen, na een daartoe te verlenen ontheffing, medewerking verlenen aan het medegebruik van woningen voor detailhandel in beroeps- of bedrijfsmatige werkruimten, op voorwaarde, dat:
  • a. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
  • b. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
  • c. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan de distributiestructuur binnen de gemeente waarmee met name dient te worden gelet op het kernwinkelgebied.

24.3.3

Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 24.1.1, 24.1.2, 24.2.1 en 24.2.2, indien strikte toepassing van die regels leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door een dringende reden wordt gerechtvaardigd.