direct naar inhoud van Artikel 19 Waarde - Archeologie
Plan: Hoekse Park
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0072-VAST

Artikel 19 Waarde - Archeologie

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de aanwezige archeologische (verwachtings)waarden.

19.2 Bouwregels

Op de in lid 19.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 0,30 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 100 m2 en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  • a. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  • e. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
  • f. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. het milieu;
  • h. welstand.
19.4 Ontheffing van de bouwregels
19.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en).

19.4.2 Algemene randvoorwaarden ontheffing

De genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische (verwachtings)waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een ontheffing in alle redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende archeologisch deskundige;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b kan de ontheffing worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een aanlegvergunning als bedoeld in lid 19.5 is verleend en voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde onder d.
  • d. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
19.5 Aanlegvergunning
19.5.1

Het is verboden op of boven de 19.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een

schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende

werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en wandelpaden en oppervlakteverhardingen van meer dan 100 m2;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen die dieper reiken dan 30 cm beneden maaiveld, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het aanleggen van geluidswallen;
  • h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand.

19.5.2

Het verbod als bedoeld in 19.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de onderliggende bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ontheffing is verleend, zoals bedoeld in 19.5.1 genoemde werken en werkzaamheden, danwel de werkzaamheden betrekking hebben op een grondoppervlakte van minder dan 100 m2;

19.5.3

De in 19.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien op basis van een schriftelijk advies van een archeologische deskundige, gebleken is dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot verstoring van het archeologisch materiaal.

19.5.4

Voor zover de in 19.5.1 genoemde vergunning genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal kan in afwijking van het bepaalde in 19.5.3de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende nadere voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting de werken en werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige.
19.6 Wijzigingsbevoegdheid
19.6.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstige het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' te wijzi-gen door de bestemmingsvlakken aan te passen, toe te voegen en/of te verwijderen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat er (geen) sprake (meer) is van te beschermen archeologische waarde(n).

19.6.2 Algemene randvoorwaarde wijzigingsbevoegdheid

Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in 19.6.1 winnen burgemeester en wethouders advies in bij een archeologisch deskundige.