4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 De voor 'Agrarisch-Stadsboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. een melkveehouderij met de daarbij behorende bedrijfsgebouwen (ondergeschikte) detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd/voortgebracht en overige nevenactiviteiten als bepaald in lid 4.1.2, al dan niet in combinatie met dienstverlening op sociaal-cultureel en/of educatief gebied;
-
b. openluchtrecreatie;
ten dienste van de doeleinden onder a:
-
c. erven, groen;
-
d. water;
-
e. nutsvoorzieningen;
-
f. straatmeubilair;
-
g. parkeren.
4.1.2 Ter plaatse van een aanduiding zijn de gronden mede bestemd voor:
-
a. ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning', 'kantoor' en 'garage': één agrarische bedrijfswoning per stadsboerderij met kantoor en garage annex berging;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1': horeca van categorie 1 als bedoeld in artikel 1 lid 1.29;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - landwinkel': detailhandel in de vorm van een landwinkel;
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf': een kinderdagverblijf;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camping': een kampeerterrein;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dierenverblijf': een dierenverblijf;
-
g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': een groepsaccommodatie voor verblijfsrecreatie;
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitairgebouw camping': een sanitair gebouw voor het kampeerterrein;
4.1.3
De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterhuishouding met de daarbij behorende bouw-werken, werken en werkzaamheden. In de eerste plaats is daarbij het bepaalde in artikel 20 van toepassing.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
4.2.1 Algemeen
-
a. voor het bouwen de hierna opgenomen bepalingen onder 4.2.1 tot en met 4.2.5 gelden;
-
b. voor het bouwen gelden de aangegeven aanduidingen;
-
c. gebouwen uitsluitend binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd;
-
d. in afwijking van het bepaalde in sub c andere bouwwerken en erfbebouwing zowel binnen als buiten een bouwvlak mogen worden gebouwd;
-
e. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage'; indien de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' ontbreekt, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
-
f. de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
4.2.2 Bedrifjswoning
-
a. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt exclusief kantoor, aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen maximaal 750 m3;
-
b. ondergrondse bouwwerken ten dienste van een bedrijfswoning zijn toegestaan binnen de gevels van die woning en tellen wat betreft de inhoud daarvan niet mee in de toegestane totaal inhoud;
4.2.3 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
-
a. Bij iedere bedrijfswoning mogen aan de achtergevel van het hoofdgebouw (de woning) aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij geldt dat:
-
1. de diepte gemeten uit de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
-
2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m;
-
3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d;
-
b. Bij iedere bedrijfswoning mogen aan de zijgevel van het hoofdgebouw (de woning) aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij geldt dat:
-
1. de diepte gemeten uit:
- de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
- de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
-
2. de afstand tot:
- de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw niet minder dan 1 m zal bedragen;
- de grens met het naburige erf ten minste 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
- de grens met het openbaar gebied ten minste 2 m zal bedragen;
-
3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m;
-
4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d;
-
c. bij iedere bedrijfswoning mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij geldt dat:
-
1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein;
-
2. de afstand tot:
- de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw ten minste 6 m zal bedragen;
- de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen;
- de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
- de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied;
- de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen;
-
3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d;
-
d. de gebouwen en andere bouwwerken als bedoeld onder a, b en c mogen slechts worden opgericht, indien de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en andere bouwwerken niet meer bedraagt dan 75 m2.
4.2.4 Andere bouwwerken
-
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m;
-
b. in afwijking van het bepaalde in sub a bedraagt de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van een bedrijfswoning maximaal 1 m;
-
c. de hoogte van damwanden, mest en kuilplaten bedraagt maximaal 1,50 m;
-
d. de hoogte van overige andere bouwwerken, geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 5 m.
4.2.5 Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 4.2.1 tot en met 4.2.4, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
4.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de bouwregels voor:
4.4.1 Algemeen
de bouw van gebouwen buiten het bouwvlak ten dienste van de doeleinden genoemd in lid 4.1 tot een maximaal grondoppervlak van 100 m2 en een maximale bouwhoogte van 5 m.
4.4.2 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
-
a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw indien de diepte van het perceel gemeten uit de achtergevel van het hoofdgebouw minder dan 9 m bedraagt;
-
b. de bouw van een kap op een aanbouw waarbij:
-
1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan de dakhelling van het bijbehorende hoofdgebouw;
-
2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw;
-
3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw;
-
c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw op voorwaarde dat:
-
1. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
-
2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
-
d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw.
4.4.3 Andere bouwwerken
Het bouwen van een terreinafscheiding met een maximale hoogte van 3 m, mits:
-
a. dit aantoonbaar bedrijfmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is;
-
b. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft;
4.4.4 Algemene randvoorwaarden ontheffing
De genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend mits:
-
a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
-
b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
-
2. de verkeersveiligheid;
-
3. de sociale veiligheid;
-
4. het aantal parkeervoorzieningen;
-
5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
-
6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
7. het milieu;
-
c. dit voldoet aan redelijke eisen van welstand;
4.5 Specifieke gebruiskregels
4.5.1
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 24 leden 24.1 en 24.2, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
-
a. gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf (waaronder begrepen een intensieve veehouderij en glastuinbouw) of dienstverlening anders dan volgens het bepaalde in 4.1 is toegestaan;
-
b. gronden en/of bouwwerken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken en/of herstellen van goederen en/of producten, uitgezonderd goederen en/of producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
-
c. bouwwerken, niet zijnde de bedrijfswoning, voor bewoning;
-
d. gronden en/of bouwwerken voor de stalling van caravans, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camping';
-
e. gronden en/of bouwwerken als sport- en/of wedstrijdterrein.
4.5.2 Met betrekking tot het gebruik geldt het volgende:
-
a. het bedrijfsvloeroppervlak aan kantoren mag niet meer bedragen dan 80 m2;
-
b. het bedrijfsvloeroppervlakte aan horeca 256 m2;
-
c. de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel mag niet meer bedragen dan 256 m2;
-
d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - camping" geldt dat het aantal seizoensgebonden standplaatsen voor kampeermiddelen buiten het hoogseizoen niet meer mag bedragen dan 25 en in het hoogseizoen niet meer mag bedragen dan 40, met dien verstande dat:
-
1. dit bijdraagt aan de recreatiedoelstelling van het Hoekse Park zoals verwoord in het Masterplan Hoekse Park (ontwerp vastgesteld in 2005, actualisatie vastgesteld op 15 december 2009) welke als bijlage bij dit plan is opgenomen;
-
2. de verkeersveiligheid gewaarborgd is;
-
3. de bescherming van natuur en landschap gewaarborgd is.
4.5.3 Dienstverlening op sociaal-cultureel en/of educatief gebied
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 24 leden 24.1 en 24.2, wordt gerekend het gebruik van gedeelten van bouwwerken en/of gronden voor dienstverlening op sociaal-cultureel en/of educatief gebied, zoals resocialisatie, therapie, gehandicaptenzorg en een zorgboerderij, voor zover niet aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan:
-
a. de agrarische functie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven;
-
b. de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m2;
-
c. de dienstverlenende activiteiten dienen binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden plaats te vinden;
-
d. de dienstverlenende activiteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
-
e. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu en/of de natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden in de omgeving;
-
f. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
-
g. de activiteiten mogen geen negatieve gevolgen in het kader van de Wet milieubeheer hebben voor (bedrijven in) de omgeving;
-
h. in het kader van de dienstverlenende activiteiten mogen geen overnachtingen plaatsvinden;
-
i. er mogen geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
-
j. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de bedrijfsfunctie.
4.5.4 Bij de beoordeling van bouwaanvragen geldt een parkeernorm volgens de ASVV 2004.
4.5.5 Voor de inrichting van een in/uitrit geldt dat een maximale breedte mag worden gehanteerd van 10 m, waarbij er voor het overige een duidelijk onderscheid dient te zijn tussen het privé en openbaar terrein door middel van een (groene) (erf)afscheiding.
4.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:
4.6.1 Dienstverlening op sociaal-cultureel en/of educatief gebied
indien voortzetting van de agrarische functie om bedrijfseconomische redenen niet meer volledig mogelijk is, mag het totale bedrijfsvloeroppervlakte per perceel voor dienstverlening op sociaal-cultureel en/of educatief gebied worden vergroot tot 100%, waarbij voor het overige de bepalingen in lid 4.5.3 sub c tot en met j van toepassing zijn.
4.6.2 Parkeren
het aanleggen en in gebruik nemen van minder parkeerplaatsen dan de genoemde parkeernorm volgens de ASVV 2004, mits:
-
a. dit aantoonbaar voldoende is voor het betreffende bedrijf;
-
b. voor het aantal parkeerplaatsen goedkeuring is verleend door een verkeersdeskundige.
4.6.3 In- en uitrit
het aanleggen en in gebruik nemen van een bredere in/uitrit, mits:
-
a. dit als zodanig aantoonbaar noodzakelijk is vanwege de onmogelijkheid om anders vanaf de (openbare) weg het eigen terrein op te kunnen draaien;
-
b. er een duidelijk onderscheid is tussen het privé en openbaar terrein door middel van een (groene) (erf)afscheiding;
-
c. goedkeuring is verleend door een verkeersdeskundige.
4.6.4 Algemene randvoorwaarden ontheffing
De genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits:
-
a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
-
b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de landschappelijke inrichting;
-
2. de verkeersveiligheid;
-
3. de sociale veiligheid;
-
4. het gewenste voorzieningenniveau;
-
5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
-
6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
7. het milieu;
-
c. dit voldoet aan redelijke eisen van welstand;
-
d. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
-
e. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.