Plan: | Buitengebied Doorn 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1581.bpDOObuitengebied-va02 |
Voor reeds bestaande burgerwoningen geldt dat deze positief bestemd zijn tot 'Wonen', indien de kwaliteit en de ligging dit rechtvaardigen. Daarbij is de bestaande burgerwoning, die gelegen zijn in gebieden binnen de groene contour (de EHS), wel zo veel mogelijk strak begrensd: alleen de woning, nabij de woning gelegen bijgebouwen en aan de woning grenzende tuin zijn binnen het bestemmings- en bouwvlak gebracht. Voor het overige zijn tuinen en erven bestemd tot 'Natuur'. Via de bestemmingsomschrijving van deze bestemming is het (mede)gebruik voor tuin en erf ook toegestaan.
Basisregel is dat binnen het bestemmings- en bouwvlak ten hoogste één woning gebouwd mag worden. In het geval er binnen het vlak meer dan één bestaande woning voorkomt, heeft het vlak de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' en een bijbehorende getalswaarde gekregen. Het betreft daarbij in alle gevallen het bestaande aantal, legaal gebouwde woningen. Daar waar noodzakelijk is zo het aantal bestaande woningen positief bestemd.
Voor de hoofdbouwmassa van de woningen geldt, zoals in paragraaf 4.3 reeds is aangegeven, een maximale inhoudsmaat van 600 m3. In die gevallen waar sprake is van bestaande woningen met een grotere bestaande inhoud, of een bestaande kleinere inhoud welke gehandhaafd zou moeten blijven, is van de betreffende woningen de bestaande inhoudsmaat per adres in de bouwregels vermeld. Op deze wijze zijn de grotere en kleinere inhoudsmaten expliciet als recht toegestaan en worden overgangsrechtelijke situaties vermeden. En mogen de overige bestaande woningen met een kleinere inhoud dan 600 m3 tot maximaal deze maat uitbreiden.
Met betrekking tot de maximale goothoogte van de woningen geldt een getrapte regeling. Het gemeentelijk beleid voor het buitengebied gaat standaard uit van een maximale maat van 4,5 m voor alle woningen, maar voor een groot aantal woningen in het Doornse buitengebied is er op grond van het voor dit bestemmingsplan vigerende plan rechtens reeds een hogere, of zelfs een aanzienlijke hogere, maximale goothoogte toegestaan. Om ook deze grotere maten expliciet als recht toe te staan en opnieuw overgangsrechtelijke situaties te vermijden, zijn de bouwregels voor de maximale goothoogte getrapt opgesteld.
Woningsplitsing
Woningsplitsing, bijvoorbeeld het verbouwen van één bestaande woning tot twee afzonderlijke, zelfstandige woningen of wooneenheden, met eigen voordeuren, eigen huisnummers et cetera, is niet toegestaan. Zoals gezegd, basisregel is dat binnen het tot 'Wonen' bestemde vlak ten hoogste één woning gebouwd mag worden. Mocht er meer dan één bestaande woning gebouwd mogen worden binnen het vlak, is met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' en bijbehorende getalswaarde aangegeven hoeveel dat er dan mogen zijn.
Bijgebouwen
Bij een tot 'Wonen' bestemde burgerwoning mag maximaal 50 m2, of globaal omgerekend circa 225 m3, aan bijgebouwen worden gebouwd. Her en der is sprake van een gezamenlijke inhoud of oppervlakte aan bestaande bijgebouwen, groter dan 50 m2 of circa 225 m3. Voor de woningen die het betreft, is per adres is de bestaande gezamenlijke oppervlakte c.q. inhoud van alle aanwezige bijgebouwen in de bouwregels vermeld. Zo zijn die grotere maten expliciet als recht toegestaan en worden overgangsrechtelijke situaties vermeden.
In een enkel geval is sprake van het in de bouwregels vastleggen van een kleinere inhoudsmaat. Achtergrond hiervan is dat het dan veelal gaat om beschermde monumenten.
Bijgebouwen dienen vanaf de weg gezien ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning te zijn gesitueerd. In een aantal landhuisachtige situaties zijn echter voor deze denkbeeldige lijn wel degelijk bijgebouwen gebouwd; in de meeste gevallen stuit dat ruimtelijk gezien ook niet op bezwaren. Uit dit oogpunt gezien wordt daarom wel de mogelijkheid geboden op basis van afwijking, en dus onder voorwaarden, bijgebouwen te bouwen op minder dan 1 m achter en voor het verlengde van de voorgevel. Daarnaast is het via afwijking mogelijk de toegestane gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen te vergroten tot maximaal 75 m2, mits er minimaal 1 ha aan onbebouwde gronden aanwezig is en de extra oppervlakte aan bijgebouwen ook noodzakelijk is voor het beheer van de gronden.
In het bestemmingsplan is een sanerende regeling voor bijgebouwen opgenomen. Deze regeling kan met name van belang zijn, indien er in de bestaande situatie nog altijd een grote hoeveelheid aan bijgebouwen bij een woning aanwezig is. Deze behoorde voorheen bijvoorbeeld toe aan een voormalig agrarisch bedrijf. In zo'n situatie kan met behulp van een afwijkingsbevoegdheid nog steeds een ruimere gezamenlijke oppervlakte of inhoud aan bijgebouwen toe worden gestaan, mits daarbij sloop plaatsheeft van die voormalige bedrijfsbebouwing. Uitgangspunt daarbij is dat ten hoogste 50% van de te slopen bebouwing mag worden herbouwd, met dien verstande dat de totale oppervlakte aan bijgebouwen niet meer gaat bedragen dan 200 m2. Op deze manier wordt dus een premie geboden voor het bereiken van een landschappelijke verbetering. Voorts is in de regels de afwijkingsbepaling opgenomen dat het college van Burgemeesters en Wethouders bevoegd is om onder voorwaarden een omgevingsvergunning te verlenen voor opslag en stalling in bijgebouwen, die voorheen behoorden tot een agrarisch bedrijf.
Tenslotte blijken bij een aantal woningen in het plangebied de bijgebouwen dusdanig ver van de woning zelf te zijn gesitueerd, dat het niet gewenst is het bestemmings- en bouwvlak zodanig op te rekken, dat deze binnen het vlak worden gebracht. Het uitgangspunt van een zo veel mogelijk strakke begrenzing wordt hiermee teniet gedaan. Om desondanks deze bijgebouwen positief te bestemmen, is aan de desbetreffende bijgebouwen de aan de bestemming 'Natuur' gekoppelde functieaanduiding 'opslag' toegekend. In de bijbehorende bouwregels is bepaald dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding niet voor bewoning bestemde gebouwen ten behoeve van opslag en berging zijn toegestaan.
Aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
In dit bestemmingsplan wordt onderscheid gemaakt tussen beroepsmatige- en bedrijfsmatige activiteiten in de woning en de bijbehorende bijgebouwen.
Bij beroepsmatige activiteiten gaat het met name om de 'vrije' beroepen. Het plan staat als recht toe dat er in een woning of in de bij een woning behorende bijgebouwen een 'vrij' beroep wordt uitgeoefend, onder de voorwaarde dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft en de bruto-vloeroppervlakte van de praktijkruimte beperkt blijft tot een maximum van 30% van de totale vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen en in ieder geval niet meer dan 60 m2 bedraagt. Hetzelfde geldt voor het in een woning of in de bij een woning behorende bijgebouwen uitoefenen van een aan huis gebonden beroepsactiviteit, maar is wel aan meer voorwaarden gebonden.
Bij bedrijfsmatige activiteiten betreft het het bedrijfsmatig verlenen van diensten en uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid die, in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten, gericht is op consumentenverzorging. Voor het aan huis uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten is dezelfde regeling van toepassing als voor het uitoefenen van een aan huis gebonden beroepsactiviteit.