direct naar inhoud van 5.6 Bedrijven
Plan: Buitengebied Doorn 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDOObuitengebied-va02

5.6 Bedrijven

Bestaande bedrijven
Bedrijven, horeca en kantoren zijn positief bestemd tot 'Bedrijf', 'Horeca' en 'Kantoor', indien het een bestaande hoofdactiviteit in het pand of op het perceel betreft. Niet zelfstandig bestemd zijn aan de hoofdfunctie ondergeschikte bedrijfsactiviteiten, zoals bijvoorbeeld een praktijkruimte bij een woning (van niet meer dan 60 m2). Aan al deze niet-agrarische functies is op de plankaart een bestemmingsvlak toegekend, dat tevens het bouwvlak is. De vlakken zijn ingetekend op basis van kadastrale gegevens en de meest recente luchtfoto's. Via het adres is een koppeling gelegd met de regels. In nagenoeg alle gevallen is in de regels opgenomen dat de maximale oppervlakte aan bebouwing niet meer mag bedragen dan de reeds bestaande oppervlakte.

Met betrekking tot specifiek de bedrijfslocatie Leersumsestraatweg 9 is ervoor gekozen om de laatst uitgeoefende bestemming te handhaven. Bij raadsbesluit van 17 juni 2010 is het aanwezige bedrijfspand na een tijdelijke leegstand alsnog verhuurd. Van belang daarbij is dat het gebruik passend is binnen de bestemmingsregeling uit het voorgaande bestemmingsplan, waardoor de regels en plankaart geen aanpassing behoeven. Mocht er in de toekomst een andere potentiële gebruiker en/of een concreet plan zijn dat in strijd is met de bestemmingsregeling uit dit plan, dient een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure te worden gevolgd. In dat geval vindt een locatiespecifieke beoordeling plaats en worden tezijnertijd inspraakmogelijkheden geboden.

Het niet bieden van uitbreidingsruimte bij recht heeft deels te maken van het gegeven dat veel bedrijven en kantoren gelegen zijn in gebieden binnen de groene contouren, ofwel de EHS. Maar het houdt ook verband met de eventuele ligging in een stiltegebied. Dit laatste geldt voor onder andere het loon- /grondverzetbedrijf aan de Gooyerdijk 2, dat in het stiltegebied Overlangbroek ligt. Uitbreidingen kunnen hier mogelijk leiden tot een verstoring van de stilte (rust).

Voor zover de (fysieke) ruimte ervoor aanwezig is en de functie ter plaatse niet storend is, bieden de regels van de diverse bestemmingen in beperkte mate, en onder voorwaarden, mogelijkheden voor uitbreiding van de bestaande activiteiten en bebouwing. Hieronder wordt een uitbreiding ontstaan op grond van een afwijking, met -gezien dit in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) als zodanig is aangegeven voor niet-agrarische bedrijven- maximaal 20%. Voor zover zich visueel of landschappelijk storende situaties voordoen bij niet-agrarische functies is de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid gericht op het in goed overleg met betrokkenen aanbrengen van verbeteringen. Het zal dan veelal gaan om de realisatie van passende beplanting voor een goede landschappelijke inpassing.

In het geval een bedrijf, horecagelegenheid of kantoor binnen de EHS is gelegen, geldt dat in het kader van de afwijking getoetst moet worden aan het 'Nee, tenzij'-regime als het een vergroting betreft van meer dan 100 m2. Dan zal eerst aangetoond dienen te worden dat er geen significante aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS is. Omvat de uitbreiding minder dan 100 m2, hoeft een 'Nee, tenzij'-toets niet uitgevoerd te worden. Het al dan niet gelegen zijn binnen de EHS is in de regels per adres benoemd.

In de regels is per adres, situatie of geval in een tabel vermeld welke bebouwingsmogelijkheden aanwezig zijn. De tabel bevat het toegestane aantal bedrijfswoningen, de toegestane oppervlakte aan bebouwing (in m2) en de maximale goot- en bouwhoogte van die bebouwing. Per geval zijn in dat verband de mogelijkheden voor uitbreiding van deze bedrijven beoordeeld. Behalve de ligging ten aanzien van de EHS en de stiltegebieden, heeft daarbij meegespeeld op welke wijze het bedrijf ter plaatse is ontstaan. Als er één bestaande bedrijfswoning aanwezig is bij een bedrijf, is aan het op de plankaart opgenomen bestemmingsvlak geen specifieke aanduiding gekoppeld. Dat is wel het geval wanneer er geen sprake is van een bedrijfswoning; dan is de aanduiding 'geen bedrijfswoning' opgenomen.

Het gemeentelijk beleid ten aanzien van functieverandering bij niet-agrarische bedrijven, ofwel een ander soort (horeca)bedrijf heeft tot doel van geval tot geval te kunnen beoordelen of en in hoeverre hieraan meegewerkt kan worden. Als algemene randvoorwaarden gelden hierbij:

  • De omliggende agrarische bedrijven mogen niet worden belemmerd, bijvoorbeeld uit het oogpunt van geurhindercontouren;
  • Geen toename van de hinder voor het milieu, in vergelijking met het oorspronkelijke bedrijf;
  • Geen detailhandel of seksinrichting;
  • Geen buitenopslag;
  • Geen uiterlijk vertoon, zoals reclame-uitingen in allerlei vormen;
  • Geen toename aan bebouwing;
  • Geen toename van de verkeersaantrekkende werking.

Zoals reeds aangegeven zijn de bestaande, in de stiltegebieden gelegen niet-agrarische functies en inrichtingen op zich al geen 'lawaaimakers'. Daarbij zijn zij op basis van de regeling van dit plan alleen binnen het bestemmings- en/of bouwvlak toegestaan. Vanzelfsprekend is bij een eventuele functieverandering eigenlijk ook de mogelijke ligging in een stiltegebied van belang. Echter, een objectieve toetsing of de andere functie of inrichting de akoestische kwaliteit van het stiltegebied nadelig kan beïnvloeden, is niet mogelijk. In het plan kan het dan ook niet opgenomen worden als randvoorwaarde. Uit het oogpunt van het niet belemmeren van omliggende agrarische bedrijven en het voorkomen van een toename van de hinder voor het milieu is daarentegen wel vastgelegd in het bestemmingsplan dat de andere functie of inrichting alleen bedrijven mag betreffen, die in Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn vermeld als zijnde categorie 1 of 2. Daar van deze bedrijven de indicatieve afstand voor het aspect geluid ten hoogste 30 m bedraagt, mag aangenomen worden dat een eventuele functieverandering geen nadelige gevolgen zal hebben voor de akoestische kwaliteit van de in het plangebied gelegen stiltegebieden.

Nieuwvestiging van niet-agrarische functies
Het gemeentelijk beleid laat in het buitengebied nieuwvestiging van niet-agrarische functies niet toe, of het nu gaat om wonen of bedrijven. Een uitzondering kan eventueel worden gemaakt voor de vestiging van bepaalde functies, die naar hun aard beter in het buitengebied passen dan in de kern, zoals een manege, dierenpension of kinderboerderij. Dergelijke functies kunnen, via in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden, eventueel in het Doornse buitengebied worden toegelaten.